WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

vrijdag 31 oktober 2008

Probleem (intermezzo 3)












Ik hoop dat er onder de lezers van dit weblog iemand is die me kan helpen met het volgende:

Sinds een paar dagen hebben sommige Blogger-blogs een nieuw soort reactieveld. Ik heb zojuist geprobeerd op het blog van Jan te reageren en gisteren op ZB Digitaal, en beide keren is me dat pas na veel getob gelukt. Elke keer als ik mijn reactie na hem geschreven te hebben wilde plaatsen verdween hij in het niets. Wat uiteindelijk bleek te werken was eerst voor Netscape kiezen en dan in te vullen dat ik 'schrijverdezes' ben en wat mijn URL is. Normaal gesproken gebruik ik Firefox (de meeste recente versie) als browser, en op de andere Blogger-blogs waarop ik wel eens reageer (b.v. die van Anna of Wies of dat van mezelf) gaat het gewoon als vanouds en staat er, als ik ingelogd ben, netjes 'U plaatst op dit moment berichten als schrijverdezes'. Ik hoef dan verder niks in te vullen en kan na het schrijven van mijn reactie eenvoudigweg op 'reactie publiceren' klikken.

Kortom, niet elke verandering is een verbetering.

Als iemand een oplossing weet voor dit probleem zal ik hem/haar dankbaar zijn. Anders zal ik mijn pogingen te reageren op die blogs waarop dat slechts met moeite lukt maar opgeven. Dit betekent dus niet dat ik het opeens overal mee eens ben ... (En natuurlijk blijf ik jullie wél gewoon lezen!)

Het zal ongetwijfeld aan mijn geringe kennis van wat op internet mogelijk is liggen, maar een feit is wel dat het tot een paar dagen geleden gewoon goed ging.

Lkkr lzn 8 (van Henk)


















Klik op de foto om hem te vergroten.

Deze leuke foto kreeg ik van Henk, alias dr. henkenstein. Hij maakte hem vorig jaar op de Kunst- en Natuurroute in Wemeldinge (Zeeland). Henk, hartelijk dank!

(Zo is zo'n blog nog 's vol te houden, als deze & gene je wat toestuurt.)

donderdag 30 oktober 2008

Lkkr lzn 7 (van Anna)























Blogvriendin Anna stuurde mij dit mooie plaatje. Hartelijk dank, Anna! Ik heb niet kunnen vinden wat de titel van het schilderij is en wie het gemaakt heeft. Als iemand dat wel weet hoor ik het graag.

p.s. Anna meldde mij (zie reactie hieronder): 'Het schilderij is van Marie Bracquemond (1840-1916) en heet Le goûter.' Google leert ons vervolgens dat het uit 1880 is.
Nogmaals dank Anna!

woensdag 29 oktober 2008

Wat ik las (intermezzo 2)

Louis-Ferdinand Céline:
Reis naar het einde van de nacht
Frank Noë:
Het gemaal
Ilja Leonard Pfeijffer:
Het grote baggerboek
Dimitri Verhulst:
De helaasheid der dingen
Charles Bukowski:
Postkantoor


(in volgorde van kennismaking)

Naast de boeken die ik gelezen heb maar weer zo goed als vergeten ben, zijn de bovenstaande overeind gebleven. Niet dat ik de inhoud nog precies weet, maar ik weet nog wél dat ze me meer dan gemiddeld geboeid hebben. Deze boeken hebben iets gemeen: het zijn onfatsoenlijke boeken. Ze gaan over vieze dingen en smerige praktijken, over drank en oorlog, moord en doodslag, modder, kou, honger, ziekte, eenzaamheid en nog zo het een en ander. Soms valt er om te lachen, maar dat vooral tegen wil en dank. Er vallen nogal wat vloeken en andere onvertogen woorden (hoewel in het ene meer dan in het andere). Naar romantiek zul je tevergeefs zoeken (of ik ben het vergeten). Ze hebben allemaal een stijl die me zeer boeide (behalve misschien Noë, dat weet ik niet meer).

Waarom houd ik toch zo van deze boeken? Mijn opvoeding kan het niet wezen: ik mocht thuis zelfs niet 'ik vind er geen moer aan' zeggen, want dat was niet netjes. Komt het omdat ik in de Rotterdamse haven heb gewerkt? Daar valt ook wel 's een wat minder fatsoenlijk woord tenslotte. Of is het juist een reactie op mijn keurige opvoeding? Tja, zoek dat maar eens uit.

Deze boeken hebben voor mij gemeen dat ze de waanzin van de wereld laten zien, d.w.z. wat ik de waanzin van de wereld vind dan natuurlijk, want daar kan een ander anders over denken. En dat doen ze in een stijl die daar precies bij past, wat natuurlijk eveneens slechts mijn mening is. Ik heb ooit eens de theorie bedacht dat een boek goed kan zijn ofwel door het verhaal ofwel door de stijl en dat een boek écht goed is als beide goed zijn én elkaar aanvullen. De genoemde boeken horen voor mij tot de laatste catagorie. (Alleen bij Het grote baggerboek beviel het verhaal me niet erg, maar dat is zó goed geschreven dat ik het toch tot de echt goede boeken reken.)

De afgelopen dagen las ik een boek dat in dit rijtje past: Godverdomse dagen op een godverdomse bol, ook van Dimitri Verhulst. Dat het evenmin een keurig boek is blijkt al wel uit de titel. Er zijn dan ook boekhandels die het op grond van die titel niet willen verkopen. Dat het ook een goed boek is realiseerde ik me pas op pagina 162, met nog 24 pagina's te gaan.

Ik ging het boek lezen omdat ik De helaasheid der dingen met veel genoegen gelezen heb en iets dergelijks verwachtte. Dat viel aanvankelijk nogal tegen. Dit boek is geen roman en speelt zich ook niet af in Reetveerdegem. Het toneel is de aarde en de hoofdpersoon is de mens, in het boek ''t' genoemd. Die 't kruipt aan het begin der tijden uit het water, is dan natuurlijk nog geen mens maar ontwikkelt zich daar langzaam maar zeker toe. Zijn drijfveren zijn honger en behoefte aan seks (dit laatste met voortplanting als gevolg). Als er op een bepaalde plaats teveel exemplaren van 't komen voor de hoeveelheid voedsel die er te verdelen is, wordt er met een deel van 't korte metten gemaakt door de rest.

Jaartallen worden niet genoemd, af en toe wel het aantal exemplaren van 't dat er inmiddels is. Verder kun je je in de geschiedenis oriënteren op de gebeurtenissen: het Romeinse rijk, de pest, de uitvinding van het buskruit, ontdekkingsreizen, industrialisatie, oorlogen, enz.

Aanvankelijk werd ik er niet zo door geboeid en las ik, omdat ik me nu eenmaal voorgenomen had dit boek te lezen, plichtmatig door. Dat het geen hoofdpersoon heeft en daarmee weinig mogelijkheid tot identificatie biedt, was daarvan de schuld, dacht ik. Maar uiteindelijk kreeg het me toch in zijn greep en ben ik blij dat ik het niet heb weggelegd. De stijl beviel me al meteen: krachtige taal, mooie opsommingen, hier en daar een goed getimed cliché. Maar wat uiteindelijk de doorslag gaf is de kijk die de schrijver heeft op het bestaan op aarde. En in dit geval is het ook nog 's iets lastiger om (als je dat zou willen) te denken 'ach, het is maar literatuur', dan bij een roman.

Het boek staat vol voorbeelden van de waanzin van het menselijk streven, waarvan ik er een zal overschrijven:

(...) en in één en dezelfde moeite vindt 't de driewielige rolstoel uit én een kanon dat vanaf 50 kilometer iemand de benen kan afschieten. Jawel, 50 kilometer. Iemand meer? Eenmaal? Andermaal? Anderhalve maal?

Tegen wie De helaasheid der dingen mooi vond en daarom dit boek ook wil lezen, zou ik willen zeggen: misschien valt het even tegen, maar probeer het vol te houden.

Tot zover dit intermezzo. Ik ga weer even verder met lezen. Sieblink heb ik inmiddels ook uit, Mortier en het slot van Grunberg wachten nog.
Opnieuw: tot later.

(Als er misschien iemand is die de vijf boeken die bovenaan dit stukje staan óók goed vond, dan wil ik mijn principes voor een keer wel overboord zetten en vrienden met hem/haar worden op LibraryThing.)

dinsdag 28 oktober 2008

Boek&Bieb 5 (intermezzo)














Piazza del Popolo, Rome
Foto van deze website


Eindelijk weer 's een boek waar de bibliotheek in voorkomt: in Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst kwam ik deze regels tegen:

Oude steden smijt 't plat of bouwt 't opnieuw. 't Kan niet tegelijkertijd viola da gamba spelen en zich verschuilen achter een gevel van vort hout. Het een moet het ander kunnen weerspiegelen. Wat daar zo meesterlijk aria's componeert voor viswijfkeel en virginaal, met hier een streepje luit en daar een streep cimbaal, moet in steden wonen die op zijn maat zijn uitgetekend. Toegankelijk, en met veel parkeerplaatsen voor de koetsen. Een stad met meer dan alleen godshuizen en bordelen, maar ook met brede hoofdwegen en smalle winkelstraten, met handelsfaciliteiten, lege pleinen, theaterzalen, bibliotheken... Een stad waar plaats is voor iedereen.

Lkkr lzn 6


















Jean-Baptiste Camille Corot (1796-1875)
Femme lisant, 1869

maandag 27 oktober 2008

Lkkr lzn 5 (voor Anna 2)


















Beatrix Potter (1866-1943)
Uit: The Tailor of Gloucester (De kleermaker van Kloster), 1903

zondag 26 oktober 2008

Lkkr lzn 4 (voor Anna)


















Beatrix Potter (1866-1943)
Spectacled Mouse Reading a Newspaper, 1890

zaterdag 25 oktober 2008

Lkkr lzn 3


















Plaatje van deze website

vrijdag 24 oktober 2008

Lkkr lzn 2























Max Liebermann (1847-1935)
Lesendes Mädchen, 1896

donderdag 23 oktober 2008

Lkkr lzn


















Carl Larsson (1853-1919)
Anna Johanna, 1913

woensdag 22 oktober 2008

Keuze

















Bron: Flickr, foto: ReefRaff

Hoewel mijn naam (en dan vooral de ingekorte versie daarvan waarmee sommigen mij aanspreken) anders doet vermoeden ben ik eigenlijk een lezer. Toen ik een jaar of 10, 11 was ging ik elke dag naar de bibliotheek en las de planken van de jeugdafdeling van links naar rechts uit (het was maar een kleine bibliotheek) en de bibliotheekjuffrouw stond mij toen na enig aarzelen toe op de volwassenenafdeling boeken te gaan uitzoeken. (Het enige boek dat ik me daarvan herinner is De levensroman van Johannes Post van Anne de Vries.) En ook in de volgende fases van mijn leven heb ik altijd gelezen, zij het niet meer zoveel als toen ik nog op de lagere school zat. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat het lezen van boeken mij in belangrijke mate gemaakt heeft tot wie ik ben.

Het zit me dan ook helemaal niet lekker dat ik de laatste tijd nauwelijks meer lees. Het is mijn eigen schuld, want lezen en bloggen kun je, zoals Jan onlangs terecht opmerkte, niet tegelijk doen. Ik heb daarom maar weer 's besloten even blogvrij te nemen om tenminste de bovenste drie boeken van mijn stapeltje te gaan lezen: Suezkade van Siebelink, Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Verhulst en Godenslaap van Mortier, en ook nog het laatste stuk van Onze oom van Grunberg. Hoe lang dat gaat duren? En of ik dat volhoud? We zullen zien.

Tot later.

dinsdag 21 oktober 2008

Plaatje























Pierre-Auguste Renoir (1841-1919)
La Liseuse, 1877

maandag 20 oktober 2008

Leesbevordering















De Waaldijk bij Neerijnen

foto van mijn Gelderland.nl


MIJN MOEDER ZEGT:

'Die boeken van anderen
brengen je niet dichter bij
het antwoord op de vraag
wie je bent, maar duwen je
er steeds verder van weg.

Die boeken formuleren je gedachten
voordat je ze zelf formuleert.
Hun kennis vertroebelt je blik.
Het is onnodige bagage.

En daarbij:
De waarheid van een ander
kan in geen geval jouw waarheid zijn
dus staar maar een tijdje naar buiten
ga fietsen over de dijk
of zwemmen in de Waal

maar schuif in godsnaam
dat boek van een ander opzij.'


Lernert Engelberts

zondag 19 oktober 2008

Nachtgedachten














Gisteren was ik bij De Nacht van de Geschiedenis. Het was weliswaar geen nacht maar een avond, maar dat klinkt natuurlijk minder spannend. Ik had me niet goed voorbereid en zag achteraf dat ik bepaalde dingen niet bijgewoond had die misschien interessanter waren geweest dan die waar ik wel bij was. De dingen waar ik bij was, o.a. een geschiedenisquiz en een geschiedenisles zoals die tegenwoordig gaat, vond ik een beetje saai. Ik had waarschijnlijk beter film kunnen kijken of naar Maarten van Rossem luisteren. Maar daar gaat het nu niet om.

Sinds ik mij als achter-de schermen-werker door de 23dingen meer betrokken ben gaan voelen bij de bibliotheek in het algemeen en meer in het bijzonder bij de noodzaak tot verandering aldaar, denk ik er soms over na wat mensen naar de bibliotheek drijft of zou kunnen drijven. Zoals bekend ben ik er nog niet van overtuigd dat je met 2.0-achtige middelen de bibliotheek een nieuwe impuls kunt geven. Ik laat me overigens graag overtuigen van het tegendeel en volg daarom b.v. met belangstelling wat er gebeurt rond de Bètabibliotheek en ik hoop van harte dat dat een groot succes wordt. Concrete bewijzen van wat de bibliotheek met '2.0' kan doen lijken mij nu eenmaal veel overtuigender dan theorieën erover.

Maar ook als het blijkt te lukken om met 2.0-middelen de bibliotheek een betere positie in de samenleving te bezorgen, waar ik blij mee zou zijn, dan nog blijven er mensen over die niet veel van dit soort middelen moeten hebben en die zou je misschien op een andere manier kunnen aanspreken. Mezelf reken ik tot die mensen. Het misverstand dat daarbij kan ontstaan is dat ik er daarom ook op tegen ben dat 2.0 als middel wordt gebruikt. Dat is onzin. Ik ben vóór alles waar de bibliotheek leuker, sterker, groter, belangrijker enz. van wordt. Als 2.0 daar bij hoort vind ik dat prima, ongeacht hoe ik persoonlijk over 2.0 denk. Een groot deel van mijn werk bestaat uit het uitzoeken van de juiste streekromans voor mensen in zorginstellingen en ik ben erg blij dat de bibliotheek ervoor zorgt dat die mensen die streekromans kunnen krijgen en ik zal deze dienstverlening verdedigen waar ik kan. Wil dat zeggen dat ik zelf graag streekromans lees? Bedenk het antwoord zelf maar. Zo is het ook met taggen, socializen over boeken en weet ik niet al. Als het in een behoefte voorziet hoort het er te zijn. De vraag óf het ook in een behoefte voorziet is voor mij nog niet afdoende beantwoord, maar dat is, alweer, iets anders. (Bovendien, het 24e zoutje van Lays voorziet ook in een behoefte en een veel te hoge hypotheek ook, dus of het nuttig is moeten we ons ook wel even afvragen.) Maar ook dáár wou ik het niet over hebben, maar soms dwaal je wel 's een beetje af...

Waar ik het wél over wilde hebben is dit. Gisteravond was het erg druk en het leek of iedereen het naar zijn zin had. Er waren zo te zien nogal wat studenten en verder vooral een publiek dat ik 'moderne intellectuelen' zou willen noemen. Het 'soort' mensen dat je ook in het museum aantreft, ik hoop dat jullie een beetje snappen wat ik bedoel. Deze mensen dronken een wijntje en kletsten wat met elkaar maar zaten voornamelijk in de diverse zalen en luisterden naar vaak helemaal niet zo flitsende sprekers en deden mee aan een quiz door een petje op te zetten bij antwoord A of af bij antwoord B en klapten hard voor de (jonge) winnaar van een debatwedstrijd en speldden bijna allemaal hun uitgereikte historische canon-button op, waar je, als je iemand meebracht die dezelfde button ophad, een drankje voor kon krijgen.

Kortom, het was allemaal helemaal niet zo spectaculair en er was geen computer te bespeuren, al speelde die achter de schermen natuurlijk wel een rol. Maar het was wél gezellig en het was uitverkocht.

Dit soort dingen zou de bibliotheek óók kunnen doen om meer mensen over de drempel te krijgen. Het Lezersfeest in Rotterdam (het 12e alweer) is natuurlijk ook zoiets. Ik denk dat ik er maar weer eens naartoe ga. En dan probeer ik me beter voor te bereiden dan gisteren.

zaterdag 18 oktober 2008

Weer iets voor mijn lezers uit het oosten des lands


Bron: Flickr, foto: serni
Slideshow serni


Oosterse dames (en eventuele heren) en andere liefhebbers van Willem Wilmink, voor zover jullie niet NRC Handelsblad lezen: op de 'Achterpagina' van 'Zaterdag &cetera' staat vandaag een column van Rascha Peper over Wilmink, n.a.v. het boek Hier is Prins Zonneschijn. Haar stuk zal jullie denk ik wel bevallen. O.a. te lezen in de bibliotheek.

Citaat






















Gisteren las ik een uitspraak van Alan Kay:

'De beste manier om de toekomst te voorspellen is haar uit te vinden.'

Wegens tijdgebrek laat ik het hierbij.

vrijdag 17 oktober 2008

Grote campagne in kleine letters

Vandaag begint voor de derde keer de jaarlijkse campagne 'Nederland Leest', die t/m 14 november duurt. De bedoeling van deze campagne is, zoals jullie niet ontgaan zal zijn, dat zoveel mogelijk Nederlanders tegelijkertijd hetzelfde boek lezen en er liefst ook met elkaar over in gesprek gaan. Het boek van dit jaar is Twee vrouwen van Harry Mulisch (1e druk oktober 1975).

Zowel over de campagne als over het gekozen boek ben ik niet enthousiast. Maar onder het motto 'als je het doet moet je het goed doen' zou ik ervoor willen pleiten dat er volgend jaar ook een (bij voorkeur gratis) groteletterversie van het dan gekozen boek komt. Dit jaar verschijnen er naast de gratis versie die je bij de bibliotheek kunt krijgen nog zes andere nieuwe versies van Twee vrouwen, waaronder een in eenvoudig Nederlands voor 'laaggeletterden' en een op daisy-rom. Een groteletterversie is er helaas niet bij. Ik vind dat jammer, want er is een grote groep lezers die gebruik maakt van groteletterboeken. Ik heb het vorig jaar al bij een paar collega's die bij de campagne betrokken waren onder de aandacht gebracht, maar dat heeft dus niet geholpen. Dat had ik eigenlijk ook niet verwacht, maar je weet het natuurlijk nooit.

Omdat het zo schijnt te zijn dat je slechts enkele digitale stappen verwijderd bent van wie ook ter wereld, is er vast onder de lezers van dit blog wel iemand die iemand kent die weer iemand kent die iets hoogs is bij 'Nederland Leest'. Dus als die lezer misschien eens een goed woordje voor het groteletterboek wil doen? Zelf zal ik er ook nog wel een brief over aan de organisatie schrijven.

donderdag 16 oktober 2008

Nogmaals Finland


De bibliotheek van Tampere, bijgenaamd 'Het korhoen'.

Foto van de website

Vandaag las ik verder in de Finlandspecial van het Bibliotheekblad.

Directeur (mw.) Tuula Haavisto van de bibliotheek van Tampere zegt o.a. dit:
'Noem het de paradox van het openbarebibliotheekwerk: juist door de explosieve groei van internet is de status van de bibliotheek als fysieke openbare ruimte significant toegenomen. Internet heeft de noodzaak van de openbare bibliotheek opnieuw zichtbaar gemaakt. Op internet ontmoeten mensen elkaar niet in the flesh, in de bibliotheek wel. Bovendien is het feit dat we een organisatie zonder winstoogmerk zijn, goud waard. Om naar de bibliotheek te gaan, hoef je geen geld mee te brengen. Je hoeft nergens voor te betalen, je kunt bij ons aankloppen om iets te doen of simpelweg niets te doen, whatever, want in de bibliotheek kun je ook gewoon gaan zitten en even tot rust komen. Niemand bestookt je met reclameboodschappen en zo'n veilige haven wordt steeds schaarser.'

Dit sprak me erg aan. Vergis ik me, of hoor je dit in Nederland nou nooit eens?

Ik zei het gisteren al: er staat nog veel meer interessants in dit nummer, dus lees het als je de kans hebt.

woensdag 15 oktober 2008

Goed voorbeeld



Iets wat ik al jaren denk is: waarom zijn er niet verschillende bibliotheken voor verschillende doelgroepen? Voor zover ik weet heb je zoiets in Nederland nergens (als iemand wél een voorbeeld weet hoor ik het graag), maar nu las ik erover in de Finlandspecial van het Bibliotheekblad (nr. 20, 9 oktober) en ik werd meteen enthousiast.

In Helsinki heb je Library 10, die in collectie en programmering helemaal gericht is op jongeren. Ook het personeel is jong. Er zijn weinig regels. En het is een groot succes. Het lijkt als je het zo leest een populaire ontmoetingsplek.

Je hebt in Helsinki ook de Rikhardinkatu-bibliotheek, volgens het blad 'gedistingeerd, sfeervol, traditioneel, gericht op het boek'. Deze bibliotheek is gespecialiseerd in kunst, heeft een grote collectie kunstboeken en een kunstuitleencentrum en organiseert exposities. Ook deze formule is een groot succes.

Ik besef wel dat in een kleinere plaats zo'n themabibliotheek niet mogelijk is, maar in een grote stad zou het in Nederland toch ook best kunnen? Er zijn nog wel meer groepen en thema's te bedenken. Een echte kinderbibliotheek lijkt me ook erg leuk.

Misschien ligt het aan het geld dat het hier nog niet gebeurt, want in Finland krijgt men per hoofd van de bevolking veel meer subsidie voor bibliotheekwerk dan in Nederland. (De bibliotheek is er ook gratis.) Maar het lijkt me in elk geval heel mooi als er hier ook eens over nagedacht zou worden.

Er staat nog veel meer interessants in dit nummer, dus lees het als je de kans hebt.

dinsdag 14 oktober 2008

Indianengedicht






















Plaatje van deze website

WINNETOU

O oude boek met zijn aparte geur.
Zoet en verzaligd uur,
dat ik u las en zat in suizen neer,
om ons tesaamgetrokken tot een muur.

Sinds braken de gebeurtenissen door
des levens en teloor
ging uw verhaal in het wereldrumoer.
En mijn geheugen wist uw woord niet meer.

Hier vinden wij elkaar eindelijk weer.
Gij hieldt dezelfde kleur.
De blanke tovercirkel van weleer
opent zich en ik sluit de deur.

Opnieuw begint het zoeken van het spoor.


Gerrit Achterberg

maandag 13 oktober 2008

Twee opmerkingen






















Library of Congress Reading Room
Bron: Flickr, foto: maveric2003

Op het weblog van Jan las ik vandaag een stuk over de OCN, waarin, n.a.v. de lezingen die Tim Spalding, oprichter van LibraryThing, daar gehouden heeft, de volgende regels voorkomen:

Wat mij betreft is Librarything één van de beste illustraties bij de huidige krisis in bibliotheekland. Het is een applicatie die buitengewoon slim in elkaar zit. Librarything maakt optimaal gebruik van webscale en het heeft dankzij alle interactieve mogelijkheden buitengewoon veel betekenis voor de gebruikers. Die betekenis zit wat mij betreft in de mogelijkheden om je passie, in dit geval boeken lezen en vanuit gemeenschapsgevoel met boeken bezig zijn te delen met anderen waar dan ook ter wereld. Librarything stelt zich daarbij optimaal dienend op met een aantrekkelijke en gebruiksvriendelijke interface en veel handige en vooral ook zinvolle tools waarvan tagging het belangrijkste voorbeeld is. Kort gezegd vormen al die zaken een rijtje karaktertrekken waar het de meeste fysieke openbare bibliotheken in de context van de huidige samenleving aan ontbreekt: slimheid, relevantie, gebruiksgemak, gemeenschapsgevoel, interactiviteit, gebruik maken van webscale en bovenal betekenisgeving (=meaning dus). Librarything bewijst met wereldwijd 'slechts' 500.000 gebruikers voor mij wel dat boeken lezen een niche-activiteit aan het worden is maar LT maakt in ieder geval optimaal gebruik van de Longtail-wetmatigheden.

Hier wil ik twee dingen over opmerken.
1. Volgens mij is het het feit dat slechts 500.000 mensen LibraryThing gebruiken geen reden om te concluderen dat het lezen van boeken een niche-activiteit aan het worden is. Ik moet bekennen dat ik niet precies weet wat een niche-activiteit is, maar ik ga er van uit dat het zoiets is als een activiteit die slechts een beperkt aantal mensen aanspreekt. Maar wat het ook precies moge betekenen, het lijkt me in elk geval niet logisch om op grond van het aantal deelnemers aan LibraryThing iets te concluderen over het aantal mensen dat boeken leest. Zolang je nl. niet weet welk percentage van de lezers van LT gebruik maakt, zegt het aantal LT-gebruikers niets over het aantal lezers.

Jan ziet in LibraryThing allerlei prachtige mogelijkheden en gaat er blijkbaar van uit dat alle lezers die voordelen zien. En daarom zou uit het feit dat er maar zo weinig LT-leden zijn blijken dat er ook maar weinig lezers zijn. Dit lijkt mij een '2.0-perspectief' dat je niet zomaar mag toepassen. Misschien vinden de meeste lezers die mogelijkheden van LT wel helemaal niet zo prachtig. Ik zeg niet dat dat zo is, maar zolang het niet onderzocht is weet je het niet.

Ik beschouw mijzelf als lezer, maar LT doet me weinig. Omdat ik er vanwege de 23dingen mee moest kennismaken heb ik me aangemeld en nog steeds vermeld ik er netjes de boeken die ik lees. De enige reden daarvoor is dat ik het leuk vind dat die boeken dan op mijn blog te zien zijn. Verder doe ik er niks mee: ik tag niet, ik deel niet, ik kijk niet naar wat anderen die hetzelfde boek lezen nog meer lezen, ik lees geen aanbevelingen, ik ervaar geen gemeenschapsgevoel met mensen die hetzelfde boek lezen. Toch geloof ik dat ik best een beetje een passie voor lezen heb.

Ik wil hier maar mee zeggen dat het, ondanks dat beperkte aantal LT-leden, met het aantal lezers nog best kan meevallen.

2. Ik schreef al eerder iets over het Thomas-theorema: 'If men define situations as real, they are real in their consequences,' en daar moest ik nu ook weer aan denken. Als zelfs bibliothecarissen zeggen dat lezen een niche-activiteit aan het worden is, dan wordt de kans dat lezen op den duur een marginale bezigheid wordt alleen maar groter. Immers, als bibliotheken denken dat lezen maar voor een klein groep belangrijk is, dan zullen ze hun geld wellicht vooral gaan inzetten voor andere zaken, waardoor de collectie minder aantrekkelijk wordt en er minder mensen gebruik van zullen maken, enzoverder.

Hetzelfde geldt voor mijn gevoel voor het zelfbeeld van de bibliothecaris en de bibliotheek: zodra we van onszelf gaan zeggen dat het ons aan slimheid, relevantie en nog een paar dingen ontbreekt, wordt dat vanzelf erger, b.v. omdat slimme mensen liever niet bij zo'n organisatie gaan werken. Het lijkt mij daarom beter om uit te dragen: we zijn wel degelijk slim, maar we zijn er even over aan het nadenken hoe we die slimheid het beste kunnen inzetten.

zondag 12 oktober 2008

Hoger dan de werkelijkheid*

















Foto van de website Galeries.nl

Ik had het plan nog een keer wat te vertellen over de film Vliegtuig van Joost Conijn. Van die film heb ik erg genoten en daar zou ik graag iets van willen overbrengen. Ik verheugde me erop dat nu eens op te schrijven, maar inmiddels zit ik al een tijdje achter mijn toetsenbord en vrees dat het niet gaat lukken zoals ik het zou willen. Daar zijn diverse redenen voor: ik heb het boek Joe Speedboot niet zelf, over de film is niet erg veel te vinden, en in mijn hoofd zitten slechts vage beelden en gedachten. Maar ik ga het in elk geval proberen.

In Joe Speedboot komt een verhaal voor over jongens die zelf een vliegtuig bouwen. Misschien was het ook maar één jongen die het bouwde (daar heb je het al, dat kan ik nu niet opzoeken). In het dorp waar deze jongens woonden ging het gerucht dat een vrouw soms naakt in haar tuin zat te zonnen. Helaas was de tuin omgeven door schuttingen en de enige oplossing leek het bouwen van een vliegtuig. Zo gezegd, zo gedaan. Het vliegtuig kwam er, al steeg het uiteindelijk op in de winter en zal er toen in die tuin niet veel te zien zijn geweest. Maar daar ging het inmiddels ook al niet meer om.

Toen ik dit verhaal las dacht ik: leuk bedacht, maar dat kan natuurlijk nooit. Dat maakte ook niet uit, want in het boek was het heel aannemelijk dat het gebeurde en dat is m.i. de kracht van literatuur: iemand laten geloven in wat je schrijft. Later hoorde ik dat zo'n zelfgemaakt vliegtuig echt bestaan had, maar het fijne daarvan werd me pas duidelijk toen Tommy Wieringa (de schrijver van Joe Speedboot) gastschrijver werd bij TU Delft en daar een lezing gaf en ook een avond organiseerde rond de film Vliegtuig. Op die laatste avond hoorde ik dat het vliegtuig in Joe Speedboot geïnspireerd was door het vliegtuig van Joost Conijn.

Joost Conijn maakte een achteruitrijfiets; hij bouwde een auto van hout die op een houtmoter reed en ging daarmee naar Oost-Europa, o.a. naar Tsjernobyl; hij maakte een film over zijn min of meer 'in het wild' opgroeiende buurkinderen op het KNSM-eiland, die op tv te zien is geweest en die je nu nog via internet kunt zien; hij bouwde in de woestijn van Marokko een hek dat automatisch opengaat als er een auto aankomt en hij maakte met twee vrienden een fietstocht door Marokko en deed daar in de film Olland verslag van. Hij bouwde ook een vliegtuig. Ik wist dit allemaal niet, maar kwam er langzamerhand achter nadat ik op die avond in Delft Joost Conijn en zijn film Vliegtuig had gezien.

Joost Conijn kreeg het idee eigenhandig een vliegtuig te bouwen en bouwde dat min of meer zoals jongens vroeger een zeepkist bouwden. In de film is te zien hoe dat in zijn werk ging: hoe hij praatte met mensen die hem advies gaven, hoe hij op de sloop materialen kocht, hoe hij het vliegtuig in elkaar zette en hoe hij daar bij geholpen werd, hoe hij het vervolgens weer gedeeltelijk uit elkaar haalde en hoe hij de stukken in een aanhangwagen achter zijn auto naar Marokko bracht om ze daar weer aan elkaar te koppelen en hoe het vliegtuig uiteindelijk in de woestijn van de grond kwam en vloog. De film laat vooral een onvoorstelbaar doorzettingsvermogen en een indrukwekkende onverstoorbaarheid zien. Want zo'n beetje alles wat mis kon gaan ging ook mis. B.v.: de auto waarmee hij naar Marokko reed was oud en ging kapot en moest ergens in een dorpje in een kleine garage gerepareerd worden, wat dagen kostte (maar wel mooie beelden opleverde).

Ik geloof dat het niet in de film te zien was maar dat Conijn het op die avond zelf vertelde: ook de vliegtuigmotor (een automotor) ging kapot omdat het koelwater bevroor in de woestijnnacht. De moeder van Conijn heeft toen per vliegtuig een nieuwe motor gebracht, in stukken uit elkaar gehaald om als handbagage mee te kunnen (nog voor 9/11 neem ik aan). (Het grappige van dit verhaal is dat het een van de weinige dingen is die ik me nog met zekerheid herinner van die avond omdat ik het zo bijzonder van die moeder vond dat ze meewerkte aan dit project, maar dat ik inmiddels op internet een filmpje gevonden heb waarin Tommy Wieringa vertelt dat het de váder van Joost Conijn was. Zo lijkt het verhaal er omheen al een soort mythe.)

Uiteindelijk heeft het vliegtuig, met Conijn aan het roer (of hoe heet zoiets) echt even gevlogen boven de Marokkaanse woestijn. Later heeft hij het verbeterd en heeft het langer gevlogen, ik geloof boven Tsjechië (dit is volgens mij niet meer in de film te zien), en is het daar neergestort met Conijn en een passagier erin, die het allebei overleefd hebben.

Na afloop van de film waarbij ik zoals dat heet op het puntje van mijn stoel zat, stelde Wieringa wat vragen aan Conijn. Aan de vragen lag het niet, want naast goed schrijven en goed voorlezen kan Wieringa ook nog 's goed interviewen, maar de antwoorden van Conijn waren meestal nogal kort. B.v. op de vraag 'Hoe kwam je daar nou toe om een vliegtuig te gaan bouwen?' was het antwoord, na enig nadenken 'Dat leek me wel leuk.' In de zaal heb je dan altijd wel een paar mensen die er een theorie over willen horen en er iets filosofisch van willen maken (misschien om hun eigen kennis op dat gebied te etaleren), maar dat had op Conijn geen enkele invloed. Dat het vliegtuig en alles eromheen in feite een kunstwerk is, was ook niet aan de orde. Er was een vlieguig gebouwd en het had gevlogen, daar ging het om. Wieringa vroeg ook nog of het eigenlijk niet een beetje raar was om zelf een vliegtuig te bouwen terwijl er toch veel betere vliegtuigen bestaan. Iets wat je zelf maakt is iets heel anders, antwoordde Conijn daarop.

Omdat het vliegtuig gewoon het vliegtuig was en de film gewoon de film en er verder geen enkele diepere lading aan werd meegegeven, kon je er als toeschouwer van denken wat je wou. Zelf was ik eerst vooral geboeid door het spannende avontuur, vol tegenslagen en met een onverschrokken hoofdpersoon: een pachtig jongensboek en nog echt gebeurd ook. Een hele opluchting dat het uiteindelijk lukte en dat het vliegtuig vloog, maar alles wat er aan vooraf ging maakte toch de meeste indruk: het blijven geloven in het doel en het steeds maar weer tegenslagen weten te overwinnen.

Na afloop teruglopend naar de trein begon ik er mijn eigen lading in te stoppen. Die film, dat was eigenlijk een metafoor voor het leven zelf, en dat soort gedachten. Die moet iedereen die daar zin in heeft er verder zelf maar bij bedenken.

Toen ik de film zag bleek net de week daarvoor de laatste week te zijn geweest van een tentoonstelling in Museum Boijmans, waar o.a. het vliegtuig en de houtauto en alle films van Conijn te zien waren geweest. Dat ik dat niet eerder geweten had speet me natuurlijk wel.

Als iemand mij een tip kan geven waar ik die film nog eens kan bekijken: dankbaarheid zal hem/haar ten deel vallen plus desgewenst appel- of kwarktaart naar keuze, huisgemaakt en thuisbezorgd overal in Nederland (voor zover met openbaar vervoer te bereiken).

Zelf heb ik ook nog een tip: als er nog eens gebrainstormd moet worden over de toekomst van de bibliotheek zou het misschien een idee zijn om voor de afwisseling eens niet naar Umbrië af te reizen, maar een zaaltje te huren en daar Vliegtuig van Joost Conijn te bekijken.

Er is een boek van Joost Conijn: IJzer en video, waarin zijn projecten beschreven worden en waarin je foto's ervan kunt zien.** De foto's van het vliegtuig vond ik na de film een beetje tegenvallen, maar die van de houtauto vond ik prachtig.
Wie geïnteresseerd is googele zelf verder. Eén link: het filmpje met Tommy Wieringa waarin de moeder ineens een vader is.

Ik hoop dat het gelukt is in elk geval íets van mijn enthousiasme over deze film over te brengen.

*'Hoger dan de werkelijkheid staat de mogelijkheid.' Martin Heidegger. Leek mij wel een aardige titel voor dit stukje.
** @Henk: De ZB heeft het boek.

p.s. Nou bleek bij nader inzien Joe Speedboot toch in mijn kast te staan. Het zijn vier jongens die het vliegtuig bouwden: Joe, Engel, Christof en Frans.
Citaat: '- 't Is eigenlijk heel simpel, zei hij. Als we haar naakt willen zien, moeten we zelf een vliegtuig hebben.'
Dat had ik in elk geval goed onthouden. Die 'hij' is Joe. Het dorp heet Lomark.

zaterdag 11 oktober 2008

De kluit belazerd













Omdat ik de laatste dagen wat liep te mijmeren over anoniem of onder pseudoniem schrijven, kwamen mij twee voorbeelden in gedachten die me ooit plezier deden. Het ene is welbekend en redelijk recent: Arnon Grunberg die als Marek van der Jagt de roman De geschiedenis van mijn kaalheid publiceerde en zo voor de tweede keer de Anton Wachterprijs won.

Het andere voorbeeld is waarschijnlijk minder bekend. Helaas heb ik er, omdat het van ver voor het internet-tijdperk stamt (ergens in de jaren '70 denk ik), via Google niets over kunnen terugvinden en moet ik het met mijn onbetrouwbare geheugen doen, maar volgens mij ging het ongeveer zo: de gematigd linkse econoom prof. dr. Arnold Heertje (inmiddels emeritus), wiens economie-leerboeken (De kern van de economie) je je misschien herinnert van de middelbare school, heeft zich een tijdje voorgedaan als Henk Bontebal. In die hoedanigheid schreef hij een aantal extreem-linkse ingezonden brieven naar Vrij Nederland (?), die daarin geplaatst werden. Vervolgens solliciteerde hij onder verwijzing naar deze brieven naar een baan waar men een progressief iemand (misschien een socioloog?) zocht. Die baan werd hem zonder nadere kennismaking toegekend met als argumentatie 'Uit uw stukken blijkt duidelijk dat u precies de man bent die wij zoeken.' (Ik hoop dat ik de waarheid hiermee niet al te veel geweld aandoe. Als je er meer van weet hoor ik het graag.)

Er zijn ongetwijfeld mensen die dit bedrog noemen. Ik ben dat wel met hen eens. Maar ik heb er toch van genoten.

Foto Grunberg van Literatuurplein, foto Heertje gevonden bij Sprekersplatform.

vrijdag 10 oktober 2008

Anonieme reactie






















Bron: Flickr, foto: zen

Een ruwe versie (d.w.z. met het e.a.a. aan typ- en denkfouten) van deze 'post' heeft al in Netvibes en andere feedreaders gestaan. Dat spijt mij. Gisteren schreef ik, enigszins opgewonden, een stukje n.a.v. het stuk op ZB Digitaal over anonimiteit. Dat was vrnl. 'van me afschrijven' en ik dacht: daar maak ik later wel een fatsoenlijk stukje van. Maar in plaats van op 'Nu opslaan' te klikken koos ik 'Bericht publiceren'. Ik haalde het meteen weer van mijn blog af, maar daar heeft Netvibes geen boodschap aan. Welgemeend excuus aan degenen die zich geconfronteerd zagen met een halfbakken stuk. Hieronder volgt een bijgeschaafde versie.

Woensdag stond op ZB Digitaal een stuk over anonimiteit op internet. Uit dat stuk bleek dat de schrijver ervan niet zoveel opheeft met anonimiteit: 'Anoniem is verstopt, anoniem is beperkt.' In de vele reacties die er op volgden was meestal hetzelfde standpunt te lezen.

Ik heb daar over nagedacht en voel de behoefte er iets tegen in te brengen. Zelf hecht ik namelijk, vanaf het allereerste begin van de 23dingen, nogal aan mijn anonimiteit, die ik, zo goed en zo kwaad als dat gaat, probeer te bewaren door te schrijven onder pseudoniem.

Over schrijven onder pseudoniem wil ik het volgende opmerken:

1. Je schrijft misschien onder pseudoniem omdat je graag wilt dat men naar je luistert vanwege je argumenten en niet omdat je toevallig de directeur van een grote bibliotheek bent. Of: je wilt niet genegeerd worden omdat je maar een ondergeschikt baantje in de bibliotheekwereld hebt. Of: je wilt niet bij voorbaat als conservatief beschouwd worden omdat je al bijna aan je pensioen toe bent.

2. Volgens mij is het onzin te denken dat je als je anoniem bent 'lekker' alles kunt schrijven. Je kunt dat wel doen, maar áls je het doet en b.v. aan het schelden slaat, leest al gauw niemand je meer, of alleen mensen die van een beetje sensatie houden.
Ik ervaar zelf juist het tegendeel: omdat ik onder pseudoniem schrijf moet ik mijn woorden wikken en wegen. Als ik iets een beetje krom formuleer zouden mensen die weten wie ik ben kunnen denken: o ja, dat zegt X altijd, dat snap ik wel. Of: ach ja, zo is X nou eenmaal, die bedoelt het zo kwaad niet. Of: dat is echt een X-grap. Maar als men níet weet wie je bent en je wilt toch begrepen worden, dan moet je je best doen om goed over te komen. Je kunt niet terugvallen op wat men al van je weet, dus je moet het helemaal met woorden zien te bereiken. Dat valt niet altijd mee en het is in mijn geval al een paar keer mis gegaan. Maar dat heb ik er voor over.

3. 'Als je anoniem bent kun je je makkelijk anders voor doen dan je bent.' Maar je anders voordoen dan je bent kun je als je met iemand in levende lijve in gesprek bent net zo goed. Je lacht vriendelijk en zegt 'interessant', maar je denkt iets heel anders. Anoniem op internet durf je misschien wél te zeggen: 'Sorry, maar dit boeit me echt niet.' Het is voor mij daarom nog maar de vraag waar je het eerlijkst bent.

4. Wat zou er erg aan zijn als je elkaar 'digitaal' een beetje denkt te kennen maar elkaar op straat voorbij loopt? Ik zou er geen enkele moeite mee hebben om 'in het echte leven' in gezelschap te verkeren van iemand die ik digitaal kende en pas achteraf te horen dat ik in zijn/haar gezelschap was geweest. Ook op digitale gronden kun je bevooroordeeld raken en dat komt een prettige kennismaking in het echt misschien helemaal niet te goede.

5. 'Als je elkaar niet kent, kun je elkaar ook niet in je netwerk opnemen.' Nou, en? Niet iedereen heeft behoefte aan een netwerk en niet iedereen heeft iets te bieden voor andermans netwerk. Ik zou denken: wie zich niet bekend maakt heeft blijkbaar geen behoefte aan netwerkvorming. Als je dat zelf wel hebt en je wilt alleen contact hebben met mensen die iets voor je netwerk kunnen betekenen, dan kun je toch gewoon besluiten de stukjes van anonimi verder ongelezen te laten?

6. 'Wij met elkaar maken het internet, dus we hoeven nergens bang voor te zijn.' Ik geloof daar niet zo in. Het internet is, net als de rest van de wereld, een zaak van geld en belangen. Ja, de onderdelen 'bibliotheek 2.0' of 'de bibliobloggers' zijn vast wel veilig en vertrouwd, maar er is meer. Ik geloof niet dat de overheid ons nu al allemaal via internet in de gaten houdt, maar ik geloof evenmin dat de overheid zoiets nooit zou doen. Over bedrijven die iets aan me willen verkopen heb ik helemaal geen illusies.

7. Ik denk niet dat ik paranoïde ben. Ik heb er ook meestal geen moeite mee om mijn 'identiteit' te onthullen aan iemand die daar om vraagt. De meeste lezers van dit blog weten gewoon wie ik ben omdat wij collega's of familie zijn of elkaar ontmoet hebben vanwege de 23dingen. Toch wil ik niet met naam en foto op mijn blog. Die voegen naar mijn idee ook niets toe.

Dit slechts ter nuancering. Alles heeft nu eenmaal altijd verschillende kanten. Als de een de ene kant belicht, voelt een ander zich weleens geroepen een andere kant onder de aandacht te brengen. ZB Digitaal was in dit geval die een en schrijverdezes die ander.

donderdag 9 oktober 2008

Citaat






















Foto gevonden via Google-afbeeldingen

'Slechts indien we weten wat technologieën met ons doen en wat wij met technologieën willen, ontsluiten we voor onszelf de mogelijkheid de ontwikkeling van die technologieën in een gewenste richting bij te sturen. De mogelijkheid om te sturen moeten we niet overdrijven. Technologieën krijgen, wanneer ze eenmaal hun plaats in de wereld hebben veroverd, een eigen, moeilijk te beheersen dynamiek. Bovendien zijn de maatschappelijke gevolgen van nieuwe technologieën nooit volledig voorspelbaar. En naarmate we meer en op een fundamenteler niveau ingrijpen in de natuur en de cultuur, wordt deze onvoorspelbaarheid en onbeheersbaarheid enkel groter. Maar deze overwegingen onderstrepen slechts de noodzaak van een diepgaande en vroegtijdige reflectie op de maatschappelijke gevolgen van de informatie- en communicatietechnologie.'

Jos de Mul in Cyberspace Odyssee

woensdag 8 oktober 2008

Kippenvel bij Tommy Wieringa


















Foto van Literatuurplein

'Vervolgens kwam Tommy Wieringa, die een aanvankelijk rommelige zaal prachtig wist te bespelen en te boeien, waarover in een volgende 'post' nog iets meer,' schreef ik zondag in mijn stukje over de tweede avond van het GDMW-festival. Vandaag dan die beloofde 'post'.

Ik ken Tommy Wieringa, zoals ongetwijfeld de meesten die hem kennen, in de eerste plaats van Joe Speedboot. Later las ik ook Alles over Tristan. Ik heb hem een keer gezien bij Lezen Etcetera Live, waar hij geïnterviewd werd door Pieter Steinz. (Na hem kwam toen trouwens Ilja Pfeijffer, een mooie middag was dat.) Iets wat me van Wieringa zeker zal bijblijven is dat hij een keer als gastschrijver bij TU-Delft de film Vliegtuig over Joost Conijn liet zien en vervolgens een gesprek met Conijn voerde. Een prachtige film waar ik erg van genoten heb en waar ik misschien nog maar 's een stukje over moet schrijven, ook al past dat niet helemaal in de lijn van dit blog.

Al met al verheugde ik me op het optreden van Wieringa, afgelopen zaterdag. En mijn verwachtingen zijn uitgekomen of liever gezegd overtroffen, want wat er gebeurde bezorgde me wat ze in Idols een 'kippenvelmoment' zouden noemen. Ik hoop dat ik het een beetje kan overbrengen.

Wieringa had, zou je kunnen zeggen, de pech dat hij moest optreden tussen twee muziekoptredens, die van Gabriel Rios en Hans Teeuwen. Toen hij al achter zijn lessenaar stond was de zaal nog druk aan het leegstromen. Toen de rust weer was weergekeerd ('Zo, nu zijn we onder ons,' zei Wieringa) zaten er waarschijnlijk naast mensen die speciaal voor hem waren gekomen ook mensen in de zaal die alvast een plekje wilden hebben voor Hans Teeuwen en die Wieringa er maar even bij namen. En krijg nu vervolgens zo'n zaal maar eens mee. Dat lukte hem fantastisch. Hij las bijna allemaal nieuw werk voor, wat ik erg sympathiek vond. Het waren korte, enigszins ironische verhalen, waar je als je ze zelf las af en toe wel om zou kunnen glimlachen. Maar voorgelezen door Wieringa bleken ze de zaal voortdurend luid aan het lachen te krijgen. De combinatie van de tekst én de manier waarop W. hem las, was precies goed.

Ik herinner me min of meer letterlijk deze zin: 'De afgelopen zomer bracht ik door omstandigheden een paar dagen door op een camping in Heeg.' Als je het zo leest lijkt dat niet erg opwindend, maar als je het hoort met de enigszins plechtige, gedragen stem van Wieringa bekruipt je een aangenaam gevoel van verwachting. En dat gevoel was in de zaal duidelijk te bespeuren. Na de titel 'Braadworst', gevolgd door deze beginzin, was er niet veel meer nodig om het ene lachsalvo na het andere te ontketenen met een verhaal over een buurman in een caravan met een brommend koelapparaat op het dak waardoor de 'ik' van het verhaal hem hevig ging haten, een haat die verdween toen de buurman hem de volgende dag tijdens een volleybalwedstrijd een in de gekoelde caravan klaargemaakte braadworst aanbood.

Na een aantal nieuwe verhalen las W. ook nog iets voor uit zijn bundel reisverhalen Ik was nooit in Isfahan. Dit verhaal ging over het verstrooien van de as van een overleden oom, wat uiteindelijk, omdat de as in de urn geklonterd was, uitliep op leeglepelen terwijl de 20 jaar jongere Egyptische echtgenoot van de moeder van de hoofdpersoon, 'papa Afrika', er een Egyptisch dodenlied bij zong. Lees het zelf maar eens.

De verhalen waren de moeite waard, maar wat vooral indruk op me maakte was hoe enthousiast de toehoorders werden. Achter mij zat een jongeman (zo klonk hij althans, ik heb niet omgekeken) die tijdens het optreden van Gabriel Rios een beetje zat te vervelen en te kletsen, je kent die types wel (ze zitten altijd wel ergens achter je). Toen Wieringa binnenkwam en applaus kreeg, zei mijn achterbuurman: 'Nou, ze schijnen hem allemaal te kennen.' Maar al snel kwam hij in de ban van Wieringa en begon hij er duidelijk plezier in te krijgen. Hij lachte om alles waarom te lachen viel en herhaalde genietend sommige woorden, zoals 'braadworst'.

Het was me een groot genoegen om te merken dat literatuur dit met mensen kan doen. Dat wist ik ook wel, maar ik was het een beetje vergeten. Natuurlijk was het niet alleen de tekst maar ook de man die hem bracht. Het interactieve zat hem gelukkig alleen in het feit dat je kon lachen en klappen. Je hoefde niet door te klikken, te taggen, te linken, te delen, je hoefde niet te twitteren, niet mee te denken hoe het verder zou moeten, je had niet eens een pc nodig en je telefoon moest uit. Je hoefde alleen maar te luisteren en te genieten. En dat deed ik. Dankuwel, meneer Wieringa.

En wat het achteraf nog extra leuk maakte: in De Pers, waarin Wieringa een column heeft, schreef hij gisteren over zijn ervaringen op het GDMW-festival. O.a. dit:
'Even tevoren heb ik voorgelezen in de grote zaal van de schouwburg. Het was na middernacht, het moment dat landerigheid en dronkenschap het voor het zeggen krijgen en het publiek eigenlijk alleen maar wacht op de act na jou, Hans Teeuwen die liedjes zingt. Een verloren, stimulerende positie. Ik lees verhalen die ik nog niet eerder heb voorgelezen, langzaam verandert er iets in de zaal, het rumoer gaat liggen, er ontstaat een hoopvolle stemming. De verhalen weven dunne draden tussen mij en de mensen in het donker, de woorden fonkelen als druppels aan een vislijn, elk afzonderlijk woord wordt verstaan en begrepen. Ik stook het vuur langzaam op, het wordt aangeblazen door applaus en gejoel - dit is wat voorlezen moet zijn, het ontketenen van een opstand.'

Website van/over Tommy Wieringa.

dinsdag 7 oktober 2008

Het boek der boeken


















Foto gevonden via Google-afbeeldingen



ZB Digitaal schreef over de bijbel als glossy. Ik was zelf net van plan een gedicht van Rien Vroegindeweij te plaatsen, dat hij zaterdag op het GDMW-festival voorlas. Je kunt 'het boek der boeken' op zeer verschillende manieren benaderen...


BOEK

Toen ik nog geen boeken had,
hadden wij één boek.
Het boek der boeken heette dat,
het was geen pocketboek.

Het was een heel dik boek,
dat in een zwarte omslag
als een baksteen op de hoek
van de schoorsteenmantel lag.

Het bindwerk was versleten,
de rug van leesgenot gekromd,
de bladen vet van 't vette eten.

Het lag daar als een dam,
hoe hoog de kachel ook stond,
het vatte nooit eens vlam.

Rien Vroegindeweij

maandag 6 oktober 2008

Gastcolumn: Het letterdoosje

N.a.v. het gedicht 'Hoogeveens verbeterd leesplankje' kreeg ik een reactie van een trouwe lezer van dit blog: Tachtigplusser. Omdat ik het zo'n mooi verhaal vind en omdat ik aanneem dat niet alle lezers van dit blog ook altijd alle reacties lezen, neem ik het, met toestemming van de auteur, op als 'gastcolumn'.


Het letterdoosje

De afbeelding van Hoogeveens leesplank zoals die op een soort ezel voor de klas stond, bracht me weer een bijna traumatische ervaring voor de geest. Ik was zes jaar. Ik zat bij juffrouw T. in de klas. Ik zat in het achterste bankje naast Tomas. Tomas was een dondersteentje. Daarom zat hij denk ik ook op het achterste bankje, samen met mij, een bedeesd jongetje. Zoals vrijwel mijn hele generatie leerde ik lezen met het bekende leesplankje. De lettertjes die op de woordjes gelegd moesten worden zaten in een rood metalen doosje. Op een keer toen de juffrouw even niet oplette, legde Tomas mijn doosje op het omgekeerde dekseltje en fluisterde mij toe: 'Jij durft haast niks. Jij durft niet eens een klap op dit doosje te geven.' Nou, dat liet ik me toch niet zeggen en ik gaf die klap op het doosje.
Paniek! Het doosje zat zo vast in het deksel dat het met geen mogelijkheid meer los kon komen. De juffrouw erbij! 'Wat is hier aan de hand?' Nou dat kon Tomas haar wel vertellen! Hij wees naar mij en zei: 'Hij legde dat doosje op het deksel en gaf er toen een harde klap op. En nou kan het er niet meer uit.' Dat was een drama! Overal werd al 'oh' geroepen. De juffrouw haalde er zelfs de bovenmeester bij, voor mij een autoriteit als OLH himself. Ik sidderde letterlijk. Hij velde vonnis. 'Voortaan moet dat doosje maar op de bovenste tree van het trapje voor de grote leesplank staan en moet hij iedere keer als er leesles is zijn vinger opsteken en beleefd vragen of hij het doosje mag halen. En aan het eind van de les moet hij dan weer vragen of hij het wegbrengen mag.'
En zo maakte ik gedurende een half jaar vrijwel dagelijks de tocht naar en van de leesplank die voor mij een schandpaal ging worden. Ik was dan ook heel gelukkig dat ik na dat half jaar overging naar de tweede klas!

Tachtigplusser














Plaatjes van deze site.

zondag 5 oktober 2008

GDMW 2






















Rien Vroegindeweij: 'Mijn wortels', gevonden op zijn website/blog),
foto: Rommert Boonstra

Gisteravond begaf ik mij wederom naar het GDMW-festival. Ik had een beetje moeite om binnen te komen omdat op de eerste avond mijn passe-partoutkaartje verkeerd was afgescheurd, maar waarschijnlijk mede dankzij mijn onschuldige uiterlijk liep het goed af. Ik had thuis al mijn eigen programma samengesteld. Het was lastig kiezen tussen de twee openingsvoorstellingen: ofwel de première van een film over Rien Vroegindeweij, ofwel een voorvertoning van een stuk over Bukowski, gespeeld door John Buijsman. Met Bukowski heb ik een paar maanden geleden kennis gemaakt door het lezen van zijn boek Postkantoor, dit omdat op ZB Digitaal Bukowski werd aangeprezen, en ik ZB Digtaal was gaan lezen omdat ik de 23dingen aan het doen was en Edwin van ZB Digitaal een van onze docenten was, waaruit je maar weer ziet dat alles altijd wel ergens goed voor is als je het maar wilt zien, want ik vond het een geweldig boek (dames, alleen op je lijstje zetten als je geen moeite hebt met niet al te nette & niet al te feministische boeken). Maar waar had ik het over, o ja: een dilemma. Ik loste het op door te bedenken dat ik die voorstelling later eventueel nog zou kunnen zien en die film misschien wel nooit meer.

Bovendien had ik aan Vroegindeweij een oude herinnering: zo'n jaar of 30 geleden had je in R'dam ook al literaire programma's en toen ging ik daar ook al wel eens naartoe. Het was toen nog veel kleinschaliger, maar ook heel leuk. Vroegindeweij las daar een keer gedichten voor die me wel aanspraken, al las ik in die tijd uit mezelf nooit een gedicht. Ook ontdekte ik een paar dagen geleden dat Vroegindeweij uit een dorp komt waar ik als kind een aantal jaren gewoond heb. Alles bij elkaar besloot ik naar zijn film te gaan. D.w.z. het is een film óver hem, gemaakt door zijn zoon Victor. Van deze keus heb ik geen spijt gekregen: ook dit was, net als die over Benali, een erg aardige film over een erg aardige man. Hij bleek geboren te zijn in dezelfde straat waar mijn opa & oma gewoond hebben. Ik overwoog even, toen ik in de pauze vlak langs hem liep, om dat tegen hem te zeggen, maar dat durfde ik toch niet.

Na de film ging ik naar Hagar Peeters, die gedichten voordroeg met pianobegeleiding. Ik begreep er helaas weinig van, maar het was toch leuk om mee te maken. Toen naar Arthur Japin, die uitlegde waarom het best mogelijk is van twee mensen tegelijk te houden en er mee samen te wonen (zoals hij doet). Vervolgens las hij een paar dingen voor, o.a. een stuk uit zijn nieuwste boek, Overgave. Hij is acteur geweest en kan (dus) prachtig voorlezen. Hij riep ons op om op hem te stemmen voor de NS-Publieksprijs. Schrijvers zijn ook maar mensen, zo blijkt maar weer.

Na de pauze trad gitarist en zanger Gabriel Rios op, bekend van een film van Theo van Gogh en van een Appelsientje-reclame, maar voor mij geheel nieuw. Best leuk om te horen, maar niet iemand waar ik nog eens heen hoef. Vervolgens kwam Tommy Wieringa, die een aanvankelijk rommelige zaal prachtig wist te bespelen en te boeien, waarover in een volgende 'post' nog iets meer. (Een beetje blogstof in petto hebben voelt wel prettig.)

Tot slot Hans Teeuwen. Aangezien ik zelden tv kijk was hij voor mij slechts een naam. Een van mijn wel tv-kijkende huisgenoten had me gewaarschuwd: die is nogal grof hoor. Ik ging er dus eens goed voor zitten, maar het bleek 'Hans Teeuwen Zingt' te zijn en van cabaret o.i.d. was geen sprake. Dus dat viel mee (of tegen natuurlijk). Het verband met literatuur ontging me, maar ik was behoorlijk onder de indruk van zowel Teeuwen zelf als van zijn band.

Om 1.15u verliet ik De Rotterdamse Schouwburg om in de stromende regen tegen de wind in door slechtverlichte straten huiswaarts te fietsen. Maar dat vermocht de pret niet meer te drukken.

zaterdag 4 oktober 2008

GDMW

Gisteravond was ik op het GDMW-festival in De Schouwburg in Rotterdam. Dit literatuurfestival wordt dit weekend voor de elfde keer gehouden, maar ik was er voor de eerste keer bij. Het was me tot nu toe altijd ontgaan of niet voldoende opgevallen, maar nu las ik het gelukkig net op tijd op het (leuke en informatieve) weblog 'Boekendingen', waar ik vaker op zou moeten kijken.

Het was een beetje moeilijk kiezen omdat het programma over twee zalen verdeeld is, maar ik heb geen spijt van wat ik gekozen heb, al weet ik natuurlijk niet wat ik gemist heb. Eerst was ik bij de première van een film over Abdelkader Benali, een erg aardige man en een erg aardige film. Daarna hield Benali een praatje over zijn jeugd in Rotterdam, over zijn liefde voor lezen & schrijven en voor hardlopen. Hij zei: 'Een boek is een goedkoop ticket naar Zuid-Frankrijk of Tanger of waar dan ook. En vroeger was zo'n ticket extra goedkoop omdat je toen nog goeie bibliotheken had. Ik weet niet hoe dat nu in Rotterdam is.' (Benali woont inmiddels in Amsterdam.)

Na deze film was er een animatiefilmpje te zien dat gemaakt was n.a.v. een gedicht van Maria Barnas en werden er gedichten van haar voorgelezen. Daarna las Joost Zwagerman eigen gedichten voor. Vervolgens ging ik naar Bernlef, die ook gedichten voorlas.

Hierop volgde voor mij het hoogtepunt van de avond: Ilja Pfeijffer (daar is hij weer, ik kan het ook niet helpen) las gedichten voor en Ellen ten Damme zong door haar op muziek gezette, gedeeltelijk speciaal voor haar geschreven, gedichten van hem. Ik vond het prachtig. Ten eerste omdat Pfeijffer, die (in mijn ogen) al in diverse stijlen uitblinkt, nu ook nog songteksten blijkt te kunnen schrijven die niet simpel maar wel te volgen zijn. Ten tweede omdat ik vond dat Ellen ten Damme ze erg goed bracht en omdat er prima muziek bij was van twee begeleiders en haarzelf (drums, akoestische en elektrische gitaar, viool, keyboard, xylofoon). Ten derde omdat ik dacht: dit is literatuur en het is totaal niet duf of saai. Ten vierde omdat de zaal vol zat met voornamelijk jonge mensen.

Daarna lazen Herman Koch en Renate Dorrestein proza voor. Ik ben geen liefhebber van deze schrijvers, maar ze kunnen allebei goed voorlezen en zo was het toch plezierig om naar hen te luisteren. Toen was het 12 uur geweest en ging ik naar huis. (Het feest ging nog door.)

Door de 23dingen en het bloggen was ik de band met de literatuur een beetje kwijtgeraakt. D.w.z., ik was me dat eerst niet zo bewust maar realiseerde het me toen ik merkte hoe goed het lezen van Onze oom me beviel. En gisteravond, om 0.15u naar huis fietsend, besefte ik het nog beter: ik houd niet van 23dingen-dingen: sociale sites en informatie uitwisselen en wat niet al. Ik vind ze hooguit handig of nuttig, maar ervan houden, nee dat niet. Van boeken & lezen, dáár houd ik van! En soms ook van het luisteren naar schrijvers.

Straks ga ik weer, voor het tweede deel, waarbij het opnieuw lastig kiezen is.

Ik vond op YouTube een filmpje uit 2006 waarop Ellen ten Damme een van de gedichten van Pfeijffer zingt die ik gisteravond hoorde. Ik vond het optreden van gisteren beter, maar zo krijg je toch een indruk. Zie hier.

Voor wie zich afvraagt wat GDMW betekent: Geen Daden Maar Woorden.

vrijdag 3 oktober 2008

Voor drie lezers uit het oosten des lands*


















Plaatje gevonden via Google-afbeeldingen


VADER

vader kocht ooit
een verzameld werk:
een bundel gedichten
van degelijk merk.

bij wat hij mooi vond
zette hij strepen
een enkele keer
een uitroepteken.

bij tijd en wijle
herlees ik die
zeer summiere
biografie:

in een code
van strepen en stippen
steeg het water
hem naar de lippen.

Willem Wilmink


*Deze drie: Astrid, AvA, Steenwijk23

donderdag 2 oktober 2008

Vanwege de kinderboekenweek & Tenaanval*

















Foto gevonden via Google-afbeeldingen


LEZEN IS HEERLIJK

Het kan heerlijk wezen
om een boek te lezen:
boom-roos-vis-vuur
en een boek is heus niet duur.

Hier op bladzij tachtig
is mijn boek zo prachtig,
want daar gaat een wit konijn
naar zijn oma met de trein.

En op bladzij honderd:
pispot omgedonderd.
Ha, wat moet ik lachen, man.
Krijg er bijna buikpijn van.

Maar bij bladzij zeven
huil ik altijd even,
want daar gaat een kikker dood
ergens in een boerensloot.

Willem Wilmink

*Lees hier Tenaanval.

woensdag 1 oktober 2008

Blijf lachen






















Plaatje gevonden bij het VPRO-radioarchief


Aan bovenstaand plaatje van 33 jaar geleden moest ik gisteren ineens weer denken. In mijn herinnering was het geel, maar ik kon alleen dit roze exemplaar vinden. Het is een plaatje van een sticker die je op je auto kon plakken als je ook vond dat de regering het autorijden te veel tegenwerkte. Dat plakken werd massaal gedaan. Het was 1975. Zelf had ik toen, wat niemand zal verbazen, een sticker met 'Fijn dat ik fiets'. Die was écht geel, dat weet ik zeker. Helaas kon ik daar geen plaatje meer van te vinden.

Dat ik weer aan die 'Blij dat ik rij'-campagne moest denken komt omdat ik de laatste tijd een paar keer iets gelezen heb over de computer als grote levende machine, waar wij als mensen in de toekomst de armen en de benen van gaan vormen. Ik zeg het maar even simpel omdat ik het niet geheel & al begrijp. Toen ik er de eerste paar keren (o.a. bij Jan) iets over las liet ik het maar even voor wat het was (iets vaag bedreigends in mijn geval), maar toen ZB Digitaal er gisteren weer over schreef begreep ik dat ik er misschien toch maar beter eens een beetje over kon nadenken. Erg veel schoot ik daar niet mee op omdat het hele idee van één wereldomspannend denkend computersysteem (of hoe ik het moet noemen) waar mensen een soort medewerkers van zijn, me nog niet zo erg duidelijk is.

Maar misschien is inmiddels wél duidelijk waarom ik aan bovenstaand plaatje moest denken. Door de tegenstanders van deze campagne werd gezegd: kijk, ze zijn helemaal vergroeid met hun auto, ze hebben niet eens armen & benen meer. (Uiteraard had de fietser van de tegen-sticker wél armen & benen.) Ik realiseer me dat de vergelijking met de computer niet echt opgaat, want in het geval van de blije rijder is er juist nog wél een denkend hoofd afgebeeld, maar het ging me vooral om de twee-eenheid van mens en machine en hoe blij je daar bij kunt kijken.

Het idee dat de computer meer en meer zal gaan uitmaken wat wij doen bevalt me niks. Want 'de' computer, dat zijn natuurlijk de bedrijven die er geld mee verdienen. En dat die er op uit zijn de wereld te verbeteren geloof ik nog steeds niet.

Al eerder schreef ik een stukje over wat ik als overeenkomst zie tussen de opkomst van de auto en die van de computer. De auto is een ding dat aanvankelijk alleen een mooie aanwinst leek en waarvan niemand voorzag hoe het op de duur stad, landschap en milieu zou verpesten. Als we eerder hadden nagedacht was het misschien zo ver niet gekomen. Over de computer hoor je ook vaak dat de invloed ervan onontkoombaar is en dat de ontwikkelingen niet meer te stoppen zijn. Misschien is dat zo, maar dan heb ik in elk geval gewaarschuwd. Misschien dat de Google-robot het leest.

Ik denk dat niet de computer maar de menselijke hebzucht de wereld regeert (hoorde ik dat gisteravond ook niet bij Pauw & Witteman?). Ja, dat klinkt nogal somber & negatief en het komt misschien mede door het lezen van Onze oom, wie zal het zeggen. Het komt misschien ook wel door de financiële crisis waar het de laatste maanden nogal veel over gaat. Er zijn al jaren prima computerprogramma's die uitrekenen hoeveel hypotheek verantwoord is bij een bepaald inkomen. En wat gebeurt er? Ik bedoel maar.