WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

dinsdag 30 september 2008

Te goedkoop













Plaatje van de website

Ik heb niks tegen Rainbow-pockets. Integendeel, het zijn vaak interessante titels voor niet al te veel geld en ze zijn ook nog 's heel geschikt om mee op reis te nemen. Maar toen ik een tijdje terug een bezoek bracht aan DOK-Delft en daar op de romanafdeling nogal wat Rainbow-pockets in de kast zag staan, dacht ik: dit zijn boeken die niet in een bibliotheek horen.

Ik zal proberen uit te leggen waarom ik dat vind.

Rainbow- (en ook andere) pockets zijn zo klein dat je ze als ze ingebonden zijn niet goed meer kunt openslaan. Het papier is van een goedkope kwaliteit. Het zijn voor zover ik weet altijd herdrukken en het origineel was altijd mooier. Ik zou het daarom een goed idee vinden als bibliotheken er naar streefden de originele uitgaven in de kast te hebben. Op een keer wordt zo'n eerste versie natuurlijk afgeschreven. Soms gebeurt dat omdat het boek stukgelezen is. In dat geval lijkt het een mooie oplossing als het door een Rainbow-herdruk vervangen kan worden, want dan is het in elk geval nog beschikbaar. Maar ik vind het er wel een beetje armoedig uitzien en ik zou het veel leuker vinden als een bibliotheek probeerde van een stukgelezen en nog steeds bij de lezers geliefd boek weer een oorspronkelijke versie te bemachtigen. Dat zal dan dus via een tweedehands boekhandel of via een particulier moeten gebeuren. Nog mooier zou het zijn als de NBD dit centraal kon regelen.

Als het boek alleen maar wordt afgeschreven omdat het b.v. 10 jaar oud is, maar het verder nog goed is, dan vind ik het zonde als het wordt weggegooid om vervolgens door een Rainbow-pocket vervangen te worden, die als enig voordeel heeft dat hij nieuw is. Hou dan gewoon het oorspronkelijke boek, zou ik zeggen.

Ik weet dat je de ware bibliothecaris o.a. herkent aan zijn of haar moed tot afschrijven. Ik ben zelf geen held op dat gebied, ik geef het toe. Maar ik vind dat Rainbow-pockets alleen in een bibliotheek horen als het echt niet anders kan. Rainbow-pockets koop je bij de AKO op het station.

maandag 29 september 2008

Anno 1919






















Plaatje gevonden via Google-afbeeldingen

Ik dacht dat het woord 'bieb' voor 'bibliotheek' iets van de laatste jaren was. Ik gebruik het maar zelden omdat ik weet dat veel bibliothecarissen het een fout woord vinden. En eerlijk gezegd vind ik het zelf ook wel een beetje een raar woord.

Gisteren was ik aan het lezen in de De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul (dit omdat ik er voor mijn werk een stukje over moest schrijven; ik zeg het er maar even bij) en daarin kwam ik het woord bieb-boek tegen. (Joop vertelt dat ze, terwijl ze onder toezicht van haar vader haar huiswerk moest maken, altijd wel een bieb-boek onder haar atlas had liggen.) De eerst druk van De H.B.S.-tijd is uit 1919 en in de recente herdruk wordt die oudste versie aangehouden. Het woord 'bieb' is dus aanzienlijk ouder dan ik dacht.

zondag 28 september 2008

Tussen droom en daad*

















Plaatje gevonden via Google-afbeeldingen

Nieuwsgierig geworden door de berichten op verschillende blogs overPicnic zocht ik woensdag de Picnic-site op en zag toen dat je sommige lezingen live kon volgen. Ik kwam terecht in het verhaal van Charles Leadbeater en omdat ik zijn naam op het blog van Jan al verschillende keren was tegengekomen, was ik benieuwd wat hij te vertellen had en bleef een tijdje luisteren. Leadbeater zei (als ik hem goed begrepen heb) o.a. dat de manier van wetenschap bedrijven door de nieuwe communicatiemogelijkheden erg verandert en dat we door te kijken naar jonge wetenschappers nu al kunnen zien hoe de toekomst (waarmee hij geloof ik niet alleen de toekomst van de wetenschap bedoelde) er uit zal zien. Wetenschappelijk onderzoek gaat, aldus Leadbeater, tegenwoordig vaak niet meer uit van een probleemstelling, maar van een hoeveelheid data. Op grond van die data wordt dan een theorie ontwikkeld en die kan dan weer wereldwijd getest worden omdat de mensen die zich er mee bezig houden met elkaar in contact staan via blogs en wiki's. Zoiets in elk geval. Dit zou vooral al te zien zijn bij de bio-informatica.

Ik vond het wel een mooi verhaal en probeerde het na te vertellen in de huiselijke kring. Daar kreeg ik onmiddellijk enkele tegenargumenten te horen, zoals: 'In de wetenschap draait het allemaal om subsidie. Als je die wilt krijgen moet je de eerste en de beste zijn en dan is het niet in je belang om je gegevens aan anderen door te spelen.' En: 'Pas stond in de NRC nog een stuk van iemand van wie al een paar keer onderzoeksresultaten gepikt waren omdat zij ze op internet had gezet.' Zelf dacht ik nog: een probleemstelling kwam volgens mij vroeger ook niet uit de lucht vallen, maar werd geformuleerd op grond van literatuurstudie. En bio-informatica is ook wel precies hét voorbeeld van een vak waarin data-onderzoek heel belangrijk is en dat juist door de mogelijkheden van de computer kan worden uitgeoefend. Dat geldt toch niet voor alle vakken.

Ik weet niet wat ik er van denken moet. Gelukkig hoef ik dat ook niet te weten... Naast samenwerking heb je altijd jatwerk gehad, alleen kun je nu samenwerken met een Japanner en jatten van een Australiër, ik noem maar wat. Betere mensen zul je vrees ik door internet niet krijgen. Maar dat kan natuurlijk meevallen.

Ik moest ook nog hier aan denken: Bij DOK-Delft heeft men het voor elkaar gekregen om de NRC-boekensite aan de eigen catalogus te mogen koppelen. Ik vroeg me al eerder af waarom zoiets niet meteen voor alle bibliotheken geregeld kan worden. Is dit ook niet zo'n voorbeeld van de eerste en de beste willen zijn? Niks mis mee natuurlijk, maar toch ook wel weer een beetje jammer en in elk geval voor mij een bewijs dat het nog niet zo opschiet met dat wereldwijde kennisdelen.

Een beetje een vaag blogpostje, ik realiseer het me. Maar omdat ik verder geen inspiratie heb plaats ik het toch maar.

Meer informatie over Leadbeater is o.a. te vinden op zijn website.

* De meest geciteerde regel uit de Nederlandse letterkunde ('want tussen droom en daad...') komt uit dit gedicht.

zaterdag 27 september 2008

Wie de schoen past 2

















Bron: Flickr, foto: Stisch


Gisteren moest ik weer eens denken aan de 5 A's waar een klantvriendschappelijke bibliothecaris volgens Erno Mijland aan zou moeten voldoen: Aandacht, Aardig, Attent, Alert en Authentiek. Dat kwam omdat ik in De Pers een artikel las over de online-schoenenwinkel Zappos, volgens het artikel 'een van dé grote internetsuccessen van dit moment'. Wat is hun geheim? De schoenen zien er leuk uit, maar zijn niet exclusief en ze zijn elders soms goedkoper, dus dat is het niet. De directeur van het bedrijf zegt dat het ligt aan hun callcenter, dat 24 uur per dag open is: 'Dat maakt ons menselijk.' Medewerkers voor dit callcenter krijgen een training van vijf weken. Er wordt niet met keiharde targets gewerkt. Er staat geen maximumtijd voor een gesprek met een klant. Als een klant naast het bestellen van schoenen over iets anders wil praten kan dat. Als de gewenste schoenen uitverkocht zijn wordt de klant doorverwezen naar een concurrent. In het artikel staat een verhaal over een vrouw die aan de medewerkster van het callcenter vertelde dat ze kanker had. Bij haar schoenen kreeg ze bloemen en een kaartje.

Dat laatste klinkt nogal Amerikaans vind ik. En of ik zelf ooit gebruik zou maken van de mogelijkheid mijn hart uit te storten bij iemand bij wie ik schoenen bestelde, betwijfel ik. Maar dat uit dit succesverhaal door de bibliotheek lering is te trekken, dáár twijfel ik niet aan. Vraag me niet: wat dan? Want dat weet ik natuurlijk ook zo gauw niet. Daar hebben we een afdeling Marketing & Communicatie voor. Daar is de laatste tijd veel aandacht voor het 'retail-concept'. Misschien kan de internet-retail daar ook nog iets aan bijdragen.

Alwéér een schoenenwinkel waar we iets van kunnen opsteken.

vrijdag 26 september 2008

Alfabetisering & nostalgie

















Foto van Wikipedia

HOOGEVEENS VERBETERD LEESPLANKJE

Op hoge poten stond het voor de klas
met platen door de juffrouw aangewezen
en letters om de namen mee te lezen
alsof je niet vanzelf zag wat het was.

Het lam had van het vuur niet veel te vrezen,
de schapen stonden grazend in het gras.
Als letterkundige begreep je pas
dat mies geen jet en jet geen mies kon wezen.

En 's avonds met het maanlicht door de ramen,
te wakker om te slapen en te moe
om te begrijpen waarvandaan en hoe,
lag je te wachten tot de letters kwamen
en dansten in je kleine paradijs
als aap noot mies wim zus jet teun vuur gijs.

Kees Stip

donderdag 25 september 2008

Antwoord aan Wow!ter








Mijn eerste 'blogkop'

Wow!ter vroeg aan 90 voornamelijk uit de bibliotheeksfeer afkomstige bloggers waarom zij bloggen. Ik hoor bij die 90 en zal proberen zo goed mogelijk op zijn vraag te antwoorden.

Ik schreef het al eerder: ik blog omdat ik bloggen als verslavend ervaar. D.w.z. ik ben er een keer mee begonnen en na een tijdje kon ik er niet meer mee ophouden. Ik begon eraan omdat het moest vanwege de cursus 23dingen. Al snel merkte ik dat ik het bijhouden van een blog het leukste Ding vond dat er bij was. Daar kan ik vier redenen voor bedenken: 1. het was prettig om aan mijn verbazing en ergernis en soms plezier over de 23 dingen uiting te kunnen geven; 2. stukjes schrijven bleek ik leuk te vinden; 3. het was fijn om reacties te krijgen van de docenten en van collega's die in het zelfde schuitje zaten; 4. ik ontdekte het blog van Annamuis en een blogvriendschap ontstond.

Inmiddels is de cursus afgelopen en blog ik toch verder. Waarom? Vooral omdat ik het niet kan laten. Vraag me niet hoe dat komt want ik weet het niet. Blijkbaar overkomt dit sommige mensen. De vier bovengenoemde redenen spelen nog steeds een rol, al gaat het inmiddels niet meer alleen over de 23dingen, maar ze vormen niet meer de hoofdzaak. Die hoofdzaak is dat bloggen een bezigheid is die mij in zijn greep heeft gekregen.

Stukjes schrijven vind ik leuk, maar het is soms lastig om iets te bedenken waarover zo'n stukje zou kunnen gaan. Ik wil het niet hebben over privé-dingen, maar alleen over dingen die min of meer met de bibliotheek en met lezen te maken hebben. Ik ben er altijd wel een beetje mee bezig en ik ben elke keer opgelucht als het weer gelukt is. Als ik een dag weg ben word ik er zenuwachtig van dat ik nog niet 'geblogd' heb. Ik red me er regelmatig uit met een plaatje of een gedicht. Een enkele keer sjoemel ik met de datum. Natuurlijk heb ik wel eens overwogen om niet elke dag wat te schrijven, maar het nadeel daarvan lijkt me dat ik dan elke dag zal denken: schrijf ik vandaag of morgen? En dat lijkt me nog lastiger dan iedere dag iets verzinnen.

Het leukste aan bloggen vind ik het krijgen van reacties. Tijdens de 23dingen zijn we daar nogal mee verwend omdat de docenten toen op elk stukje reageerden en collega's die de cursus volgden ook vaak. Nu zijn er nog een paar mensen die af en toe reageren. Ik waardeer dat zeer. Daarnaast zijn er volgens 'Clicky' ook nog wat andere mensen die mijn blog lezen, ik denk gemiddeld zo'n 10 per dag. Ik weet niet wíe het zijn, maar ik ben blij dát ze er zijn. Toevallige bezoekers, die b.v. op zoek zijn naar Birkenstock-sandalen, interesseren me eigenlijk niet, al is het wel eens leuk om de zoektermen te zien die ze gebruikt hebben.

Ik heb niet gemerkt dat ik stukjes geschreven heb die meer gelezen werden dan andere. Ik merk wél dat stukjes die ik redelijk geslaagd vind soms geen reacties krijgen en stukjes die ik maar zo-zo vind soms veel meer. De 'posting' waar ik het meest aan gehecht ben is die over ZB Digitaal & De Poezenkrant, die ik in het begin van de 23dingen geschreven heb. Hij ziet er nog wat onbeholpen uit, maar bij het maken van deze 'posting', die ik buiten het verplichte programma om schreef, ontdekte ik dat het ook leuk was om iets te schrijven dat níet over de 23dingen ging. Misschien mijn meest doordachte stukje schreef ik als reactie op een reactie. Het stukje dat ik met de meeste overtuiging schreef ging over mijn werk.

Ik realiseer met dat er zoiets bestaat als een 'biblioblogcommunity'. Ik hoor daar voor m'n gevoel niet bij, maar dat hindert me niet. Het is leuk en leerzaam om er af en toe een kijkje te nemen, maar ik deel het enthousiasme over het 'sociale web' onvoldoende om me een 'biblioblogger' te voelen.

Het grote nadeel van bloggen vind ik dat het zoveel tijd kost. Ik doe lang over mijn stukjes en ik had in de tijd die ik in bloggen heb gestoken inmiddels al heel wat boeken kunnen lezen. Uiteindelijk zal dat waarschijnlijk de doorslag geven om er mee te stoppen. Lezen is evenzeer verslavend, maar ik vind het een 'geestverruimender' tijdsbesteding. Maar voorlopig blog ik nog even door.

woensdag 24 september 2008

Kan het niet een beetje netter?



















Foto gevonden op de website van Jan Smit

'Het ouderwetse 23dingen-gevoel had ook nog een andere oorzaak, maar daarover later,' schreef ik in mijn stukje over het maken van verwijzingen naar WorldCat in Wikipedia. Inmiddels ben ik daar overigens volgens het 'al doende leert men'-principe wat handiger in geworden en af en toe maak ik er weer eens een paar. Ik was begonnen met schrijvers, maar later bedacht ik dat dat misschien niet het allernuttigst is omdat de meeste mensen wel weten dat je, als je iets van of over een bepaalde schrijver wilt lezen, dat mogelijkerwijs in de bibliotheek kunt vinden. Dus, geïnspireerd door LibraryLingo, waar Anky van Grunsven als voorbeeld werd genoemd, besloot ik mij eerst eens maar op de BN-ers te richten en voegde ik een verwijzing naar WorldCat toe bij o.a. Wouter Bos en Marco Borsato. Aangezien ik niet erg op de hoogte ben van wie de bekendste BN-ers zijn houd ik mij aanbevolen voor tips. Jant(je) Smit wilde overigens niet lukken want die heeft geen cijfercode in WorldCat. Komt dat omdat hij nooit iets geschreven heeft of waar ligt het aan?

Maar nu ter zake: waar kwam dat ouderwetse 23dingen gevoel vandaan? Ik voelde me weer terug bij de opdracht over ding 21: AquaBrowser-My Discoveries, waar ik mij een half jaar geleden mee bezig hield. Ik verbaasde me er toen over dat je in de catalogus van de OBA, als je op zoek bent naar Simon Vestdijk 1. zo'n merkwaardige woordenwolk vol non-informatie en 2. vier verschillende treffers voor dezelfde Simon Vestdijk krijgt.

En kijk eens wat ik kreeg toen ik Simon Vestdijk in WorldCat Identities opzocht, om met het verkregen nummer een link in Wikipedia te kunnen maken:





















(Klik op het plaatje om het te vergroten.)

Natuurlijk is de eerste treffer de beste, maar aan de andere hangen ook een of meer titels. Ook nu vraag ik me weer af: waarom maak je zo'n mooie & goed werkende catalogus (bij deze kwalificatie ga ik geheel af op wat ik er over gelezen heb, b.v. hier) en laat je er vervolgens zoveel rotzooi in zitten?

Ik heb, zoals eerder vermeld, geen bibliotheekopleiding gevolgd (jammer maar helaas) en weet bijgevolg van catalogi slechts wat ik moet weten om er iets in te kunnen opzoeken. Maar dat is ook precies wat onze klanten willen: iets opzoeken en graag zo snel & overzichtelijk mogelijk. En dan willen ze om te beginnen één treffer voor Vestdijk vinden en daarachter netjes gesorteerd wat hij allemaal geschreven heeft en wat er over hem gepubliceerd is en waar het te vinden of aan te vragen is. En dan willen ze misschien daarná nog best ff lekker taggen enzo, maar eerst willen ze vinden wat ze zoeken. Lijkt mij.

Ik ga er bij het bovenstaande van uit dat WorldCat Identities voor het 'grote publiek' bedoeld is. Als ik mij daarin vergis hoor ik het graag. Dan is het allemaal natuurlijk wat minder erg, maar blijf ik het toch vreemd vinden.

dinsdag 23 september 2008

Boekenleenbank



















Foto gevonden via Google-afbeeldingen


Achter in de Boerenleenbank was de uitleenbibliotheek.
In de gestencilde catalogus streepte je de titels aan
en de boekhouder keek in de kast of ze er stonden.
De boeken hadden een eender groen kaft met een nummer;
ze leken op de boerderijen, de ene rug wat breder
dan de buurman, maar binnen werd je zonder onderscheid
een pelsjager van de Rio Negro of een begeerde edelvrouw.
Van deze werelden las jong en oud gedurende de winteravonden
onder de rieten daken, terwijl het vuur het bloed deed stromen
en de geest de geeuw verjoeg, poes van maartse nachten droomde
en de oostenwind verbolgen tegen de dichte blinden sloeg.

Koos Geerds

maandag 22 september 2008

Links & recht


















'Zonsopgang Nieuwe Waterweg',
Bron: Flickr, foto: Johneigh

Nog even over de KNAW-middag. Ronald Leenes stelde: 'Sociale netwerken zijn privacy-rampen.' Als een van de redenen daarvoor noemde hij dat de gebruikers (vaak) denken dat sociale netwerken gratis zijn. Maar dat zijn ze helemaal niet. Netwerken worden soms voor enorme bedragen verkocht en dat heeft natuurlijk een reden. Zelf heb ik me gedurende de 23dingen altijd afgevraagd hoe het zat met dat zogenaamde gratis zijn van allerlei toepassingen. Ik heb nooit geloofd dat het allemaal écht gratis was ('Voor niks gaat de zon op,' zei mijn oma dan), maar ik heb ook nooit begrepen waar het geld precies mee verdiend werd. Het moest iets met reclame te maken hebben, maar erg veel reclame kom ik eigenlijk niet tegen en als ik het tegenkom negeer ik het, wat waarschijnlijk veel mensen doen. Hoe kan het dan toch commercieel zo interessant zijn om die 'sociale netwerken' te exploiteren?

Leenes gaf hierop voor mijn gevoel ook geen afdoend antwoord, maar hij lichtte in elk geval een tipje van de sluier op van wat hij het business-model achter de sociale netwerken noemde. De gebruikersgegevens van verschillende netwerken kunnen gecombineerd worden door middel van 'verkeersgegevens'. Wat je op de ene site zegt wordt gelinkt aan wat je op de andere doet en op de volgende zoekt, enz. Deze gegevens vormen bij elkaar een profiel aan de 'achterkant' van de sociale sites en die profielen zijn te gebruiken voor gerichte reclame en daarmee blijkbaar veel geld waard.

Toen ik hier wat verder over nadacht realiseerde ik me ineens dat ik het deze aan-elkaar-koppelaars misschien wel érg makkelijk heb gemaakt, want ik heb voor alle sites waar we ons tijdens de 23dingen voor moesten aanmelden dezelfde inlognaam en hetzelfde wachtwoord gebruikt. Reuze handig natuurlijk voor iemand die wel eens wat vergeet, maar eveneens reuze handig voor wie een profiel-aan-de-achterkant van me wil samenstellen. Daar hebben ze m'n IP-adres niet eens voor nodig. Nu doe ik, behalve dat ik dit weblog bijhoud en af en toe een boek op LibraryThing zet, op geen enkele van die sites nog wat, dus aan mij hebben ze weinig voor hun gerichte reclame. Toch bevalt de gedachte dat het mogelijk is allerlei gegevens van mij aan elkaar te linken me totaal niet. Ik ben het daarom helemaal eens met wat Mireille Hildebrandt, die ook op deze middag sprak, zei, nl. dat we het recht zouden moeten hebben op 'unlinkability'. Alleen, hoe dwing je zo'n recht af en wie controleert of men zich er aan houdt? Lijkt me niet eenvoudig.

zondag 21 september 2008

Van mens tot Mondriaan






















De eerste spreker op de middag van de KNAW van afgelopen donderdag was de filosoof Jos de Mul. Een van de dingen die me uit zijn lezing zijn bijgebleven is een uitspraak van Abraham Maslow. Toen ik wat ging googelen om te kijken hoe die uitspraak precies luidt merkte ik dat het een tamelijk bekende uitspraak is, maar voor mij was hij nieuw. De Mul zei het een beetje anders, maar dit is de vorm waarin ik hem het meest heb aangetroffen: 'Als je enige gereedschap een hamer is, ziet elk probleem eruit als een spijker.' De Mul varieerde hierop met 'In een wereld waarin de computer het instrument is, wordt alles een database.'

Ter illustratie hiervan liet hij een figuur zien die gemaakt is via de site myData = myMondrian. Samen met een vrijwilligster uit het publiek liet hij ter plekke zien hoe het werkt: je vult een vragenformulier in met vragen over je sekse, leeftijd, inkomen, of je kinderen hebt, en nog zo wat dingen. Het programma maakt dan een schema van je dat opgebouwd is als een schilderij van Mondriaan. Ik heb mezelf er ook ingestopt en het resultaat staat hierboven. Het ziet er een beetje saai uit vind ik; liever had ik er wat rood in gehad, maar ik weet niet welke onwaarheden ik daarvoor zou moeten invullen.

Jos de Mul heeft een stuk of zes boeken geschreven, o.a. Database delirium - lessen in culturele verwarring.

zaterdag 20 september 2008

Zie elders


Foto's: Robbie Cooper
Te zien op de tentoonstelling 'Mijn avatar en ik' in het Museum voor Communicatie, Den Haag. De tentoonstelling is in uitgebreide vorm te zien op Second Life.


Afgelopen donderdag was ik op het symposium 'Identiteit in Virtuele Werelden' van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Moqub had een aankondiging hiervan op haar weblog gezet en ik dacht: laat ik daar maar eens naartoe gaan. (Het kost niks en het is in het Nederlands, dus wat wil ik nog meer?) Een paar mensen die hiervan wisten hebben me gevraagd of ik er nog iets over ging schrijven op mijn blog. Dat zou ik wel willen, maar ik weet niet goed hoe, vandaar dat het nog niet gebeurd is. Ik heb wel wat aantekeningen gemaakt, maar een fatsoenlijk verslag is daar vrees ik niet van te maken. Gelukkig kan ik geïnteresseerden nu verwijzen naar mensen die dat wel voor elkaar kregen: Moqub en Liek Schoeren. Aan hun verslagen valt weinig of niets toe te voegen.

Wat ik nog wel kan doen is een paar persoonlijke impressies geven. De reden dat ik naar deze middag ging was, naast het feit dat het programma me gewoon leuk leek, dat ik hoopte er iets te leren over de redenen waarom mensen zich in 'virtuele werelden' begeven. Ik denk nl. wel eens dat het voor de bibliotheek nuttig kan zijn om dat te weten te komen, omdat het misschien wel 's zo zou kunnen wezen dat mensen in die virtuele werelden behoeftes willen bevredigen waaraan de bibliotheek op haar manier óók tegemoet zou kunnen komen. Dat is misschien een rare gedachte, maar hij zit nu eenmaal in mijn hoofd sinds de 23dingen me de ogen openden voor het 'leven op internet' en in het bijzonder voor het fenomeen 'sociale sites'.

Ik vond het een interessante middag, maar over wat ik hoopte te horen ging het niet. Even begon het er op te lijken, nl. toen de derde spreker van de middag, Ronald Leenes, iets ging zeggen n.a.v. het YouTube-filmpje dat Michael Wesch ook liet zien in zijn lezing voor The Library of Congress. Leenes zei (ongeveer): ik vraag me af waarom mensen zo'n filmpje van zichzelf maken en waarom zoveel anderen het nadoen. Nu komt het, dacht ik, maar helaas, Leenes zei vervolgens het een onbegrijpelijk fenomeen te vinden. Dat vond ik wel jammer.

Iets anders wat Leenes vertelde vond ik wel merkwaardig. Op zijn instituut is onderzoek gedaan naar gedrag op Hyves en wel op deze manier: er werd een profiel aangemaakt dat uitsluitend een naam ('Freak') en een plaatje bevatte en er werden 150 uitnodigingen naar willekeurige mensen gestuurd met het verzoek om 'vrienden' te worden met Freak. Enkele mensen reageerden met de vraag 'wie ben je eigenlijk?', maar 60% van degenen die benaderd werden ging zonder iets te vragen akkoord. Een zelfde onderzoek op Facebook leverde een vergelijkbaar resultaat op.

Als laatste onderdeel van de middag voerde Karin Spaink een gesprek met Ilja Leonard Pfeijffer, over zijn verblijf in Second Life in de persoon van Lilith, waarover hij het boekje Second Life geschreven heeft. Er is ook een filmpje gemaakt voor Poetry International, waarin zowel avatar Lilith als een avatar die uiterlijk sterk op Pfeijffer zelf lijkt voorkomen. Het is niet mogelijk het te 'embedden', maar hier kun je het zien.

vrijdag 19 september 2008

Vondsten


Bron: Flickr, foto: Eva the Weaver


Het zal neem ik aan elke bibliothecaris bekend voorkomen: in ingeleverde boeken kun je vanalles aantreffen. Maar omdat mijn collega en ik de boeken ook zelf weer uit de kast halen om ze in een wisselcollectie voor een zorginstelling te doen, vinden wij waarschijnlijk meer dan anderen (want meestal zien we dan pas dat er wat in zit). En dat de boeken ook uit zo'n wisselcollectie kómen zal het aantal te vinden voorwerpen vermoedelijk (maar zeker weet ik dat niet, omdat ik geen vergelijkingsmateriaal heb) ook vergroten. Feit is dat vondsten bij ons vooral in grote-letter-boeken gedaan worden. Dat kan zijn omdat mensen die GLB lezen vergeetachtiger zijn dan mensen die nog 'gewone druk' kunnen lezen; het kan ook komen doordat een grote-letter-boek door het formaat meer kan verbergen. Misschien is het een combinatie van beide factoren. Diepgaand onderzoek hiernaar zal wel nooit gedaan worden.

Wat we in GLB vaak aantreffen zijn 'echte' boekenleggers van allerlei aard: geknutseld, door kinderen getekend, geborduurd, afkomstig van bibliotheken of boekhandels en vaak van christelijke organisties met bijbelteksten erop, souvenirs, enz. Daarnaast veel als bladwijzer gebruikte andere dingen: formulieren om wensen voor de maaltijd op aan te kruisen, liturgieën, afspraakkaarten voor b.v. de fysiotherapeut, uitnodigingen voor modeshows, programma's van de activiteitenbegeleiding, kaarten van mensen die met vakantie zijn, verjaardagskaarten, beterschapkaarten, rouwkaarten, geboortekaartjes, brieven, foto's, papieren zakdoekjes, stoffen zakdoekjes, haarspelden, scorebriefjes van Rummikub, lijstjes met telefoonnummers, briefjes met uitleg van hoe b.v. de telefoon werkt, enz. Soms sturen we wel eens wat terug (daar heb je dus een adres voor nodig), soms bewaren we het om er nog eens naar te kunnen kijken, de echte boekenleggers gaan naar een collega die ze spaart, de kaarten uit het buitenland naar een collega die postzegels spaart, de rest gooien we weg.

Pas werd ik gebeld door een activiteitenbegeleidster: een mevrouw had een boekenlegger waar een viool op stond in een boek laten zitten en was daar erg verdrietig over omdat het een herinnering was aan haar overleden man die violist was. Ze wist de titel van het boek en ik heb hem gevonden.

Er is ook een gedicht over. Alles wat daarin genoemd wordt hebben we wel eens gevonden, behalve het plakje ham. En het theelepeltje was niet van zilver en de veer niet van een gans.


SIGNETS SAUVAGES

Onvermoede boekenleggers:
kassabonnen, kledingmerkjes,
blaadjes uit vergeten herfsten,
pleisters (niet zo'n goed idee),
ganzenveren, bankbiljetten,
nieuwe veters, enveloppen,
vloeitjes, foto's, tafelzilver,
uitgedroogde plakjes ham,
dubbelzacht toiletpapier,
wikkels van de chocola,
elastiekjes, ezelsoren,
paperclips et cetera.

Ingmar Heytze

woensdag 17 september 2008

Gedichtje






















Bron:Flickr, foto: drhenkenstein

Je hebt zelfs gedichten die in een Twitterbericht zouden passen:

't Is niet de vraag al wat in boeken steekt
In 't hoofd te zaamlen, doch of 't daar iets wekt en kweekt.

Carel Vosmaer

Ernstig geval?

64%ow Addicted to Blogging Are You?

Created by OnePlusYou - Free Dating

Da's nou ook toevallig... Wow!ter vroeg aan een aantal (90) bloggers uit de bibliotheekwereld om te antwoorden op de vraag waarom je blogt. Ik loop er al een tijdje over na te denken óf en zo ja hoe ik daar op zal antwoorden. (Dit stukje is het antwoord nog niet, Wouter.) Ik had al een paar redeneringen bedacht, maar ik wist het eigenlijk wel: niks redenering, het antwoord moet zijn: bloggen is verslavend. Toen dacht ik vandaag: laat ik 's proberen een vragenlijst over verslaving te vinden. Die kon ik niet vinden, al weet ik zeker dat ze er zijn. Vanwege mijn bezig zijn met WorldCat & Wikipedia keek ik nog even op het weblog van infocaris en wat zag ik daar opeens: een verwijzing naar een test over hoe blogverslaafd je bent. Als dat geen toeval is! Ik deed de test en hierboven zie je het resultaat. Wat zo'n percentage zegt weet ik niet, maar ik weet wel dat ik maar een paar blogs per dag lees (daar werd ook naar gevraagd), dus dat het bijna helemaal te wijten is aan mijn eigen bloggedrag. Ik geloof nooit dat het een goed teken is...

Ik ga nu maar 's even naar buiten.

Monnikenwerkje


















Bron: Flickr, foto: strange skies

Gisteravond dacht ik: laat ik 's iets nuttigs doen. Ik wist dat er op een paar weblogs iets gestaan had over het koppelen van WorldCat aan Wikipedia en dat leek me wel iets wat ik wilde proberen, vooral ook omdat ik op LibraryLingo las dat 'elke simpele ziel dat zelf kan doen'. Tja, misschien ben ik niet simpel genoeg, maar in elk geval viel het me niet mee en kreeg ik er weer een echt ouderwets 23dingen-gevoel bij. Maar uiteindelijk is het gelukt. Ik heb er ook de instructies van ZB Digitaal en infocaris bijgehaald en had op het laatst allerlei schermen openstaan om hier dit en daar dat te kopiëren en het daarna tot één code te plakken. En tenslotte had ik dan toch David Grossman en Simon Vestdijk in de Engelstalige Wikipedia van een link naar WorldCat voorzien.

Ik vroeg infocaris of hij me misschien kon vertellen of het simpeler kon en hij gaf me meteen allerlei tips, wat erg aardig is natuurlijk, maar die leken me toch écht niet voor simpele zielen, dus als ik het nog 's ga doen, doe ik het maar gewoon weer zoals gisteren. Vandaag aan Vestdijk in de Nederlandse Wikipedia een link toegevoegd en er twee gemaakt voor Arnon Grunberg. (Grossman staat niet in de Nederlandse versie.)

Bij Vestdijk bleek al een externe link te staan naar de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren en, wellicht wat overmoedig, dacht ik: dat moet voor een ander ook kunnen. Ik probeerde te achterhalen hoe die link in elkaar zat, meende dat te doorgronden, vulde de gegevens van Grunberg in en enigszins tot mijn verbazing werkte het nog ook en staat Grunberg nu gelinkt (helemaal onderaan bij 'externe links') naar zowel de dbnl als naar WorldCat. Zo laat men soms toch eens een spoortje achter in de wereldgeschiedenis.

Het idee om WorldCat te verbinden aan Wikipedia bevalt me wel, als middel om de bibliotheek digitaal zichtbaarder te maken. En als ik het kan, kan iedereen het, dus als je er ook wat in ziet, probeer het dan eens zou ik zeggen. Als we nou om te beginnen eens alle Nederlandse auteurs over alle Nederlandse bibliothecarissen verdelen en iedereen steekt er een paar vrije uurtjes is, dan zijn we in een dag klaar. Benieuwd hoe lang het écht gaat duren, als het al ooit afkomt...

Het ouderwetse 23dingen-gevoel had ook nog een andere oorzaak, maar daarover later. Men moet nu eenmaal niet altijd achter de pc zitten: slecht voor de orde in huis, tuin & keuken én natuurlijk voor het milieu.

O ja, ik kwam tijdens mijn activiteiten nog iets grappigs tegen: een weblog van Tirza, je weet wel de hoofdpersoon van het boek van Grunberg. Ongetwijfeld ook een product van de schrijver zelf, misschien zelfs wel inclusief (een deel van) de reacties. Hoe doet die man dat toch allemaal?! (Ik vind het overigens flauw van degene die het blog van Tirza in Wikipedia gezet heeft om het 'neplog' te noemen. Ja, dat kan ik natuurlijk veranderen, maar dat doe ik niet.)

dinsdag 16 september 2008

Lezen op locatie*


















Foto gevonden via Google-afbeeldingen

Lezen kun je overal. Op 5 juni 1999 gaven de toen, vooral bij jonge meisje, erg populaire Backstreet Boys een concert in de ArenA. Mijn middelste dochter mocht er mee naartoe met een vriendinnetje en de vader van dat vriendinnetje. Mijn jongste dochter, toen 11 jaar, wilde er ook graag heen en ik ging met haar mee. Het was mijn eerste (en waarschijnlijk laatste) popconcert. Onderweg kwamen we al heel wat meisjes en heel wat ouders tegen. In de ArenA waren 61.000 mensen. Voor de Boys zelf aantraden was er een voorprogramma. Ik vond dat zo saai dat ik dacht: weet je wat, ik ga lezen. Mijn dochter vond dat wel een beetje stom, maar daar trok ik me niks van aan. Het was een vreemd gevoel om te beseffen dat ik naar alle waarschijnlijkheid de enige van die 61.000 mensen was die zat te lezen. Toen de Backstreet Boys zelf met hun optreden begonnen heb ik mijn boek weer in mijn tas gestopt. Hun optreden was gelukkig spannender dan het voorprogramma. Nog lang erna had ik suizende oren. Jammer dat ik niet meer weet welk boek ik bij me had.

* Lezen op locatie is de titel van een boek van Pieter Steinz

maandag 15 september 2008

Doorzichtig

















Hier is de website van Fokke & Sukke te vinden

Nog even over Twitter. Ik lees de laatste tijd hier en daar wel eens dat de maatschappij door Twitter en andere 'sociale' sites zoals b.v. Hyves, 'eerlijker' en 'transparanter' zou worden. Ik heb daar 's een poosje over nagedacht en ik geloof er eigenlijk niks van.

Uit onderzoek omtrent enquêtes is bekend dat mensen geneigd zijn sociaal wenselijke i.p.v. eerlijke antwoorden te geven op vragen die hun gesteld worden. Als een interviewer je b.v. vraagt: 'slaat u uw kinderen wel eens?' dan zul je niet zo gemakkelijk zeggen: 'elke dag', maar eerder iets als: 'eigenlijk nooit' of 'alleen als ze héél vervelend zijn'. Ook als je anoniem via een vragenformulier kunt antwoorden blijkt dit zo te werken. Dat zal ook wel te maken hebben met het feit dat je ook voor jezelf bepaalde zaken niet graag toegeeft.

Ik denk dat dit 'sociaal gewenste gedrag' ook op internet een rol speelt. En bij zoiets als Twitter al helemaal. Als je een aantal keren per dag aan je medemens laat weten wat je aan het doen bent kies je toch eerder voor 'net samen met mijn vrouw een grote afwas gedaan & nu gezellig aan de koffie' (dit past hoop ik nog in een Twitterbericht?) dan voor 'net mijn vrouw eens flink uitgescholden en daarna kwaad naar boven gelopen'. Dat lijkt me ook logisch en verstandig. Maar transparanter wordt de wereld er niet van, dat lijkt me een illusie. Mij zou zo'n transparante wereld ook niet echt ideaal lijken, maar dat is iets anders.

Wees eens eerlijk, heb je je op je weblog nooit eens mooier of interessanter voorgedaan dan je op dat moment was? Het sociaal gewenste antwoord is hier uiteraard: 'nee hoor, echt niet', of 'misschien een keer een heel klein beetje'...

Mijn tijd vooruit...






















Cartoon gevonden op: :Brommelbericht


Toen ik voor het eerst iets over Twitter las dacht ik: dat wil natuurlijk niemand. Daar heb ik me dus danig in vergist. Op sommige blogs die ik lees staan ook Twitterpostjes en nieuwsgierig als ik ben lees ik die wel eens. Ik verbaasde me erover dat mensen willen twitteren tot ik mij onlangs realiseerde dat ik vroeger zelf ook zoiets heb gedaan: toen ik een jaar of 15 was (meer dan 40 jaar voordat Twitter werd bedacht) noteerden een vriendinnetje en ik op twitterachtige wijze (maar uiteraard nog met pen en papier) wat we op een dag deden en gaven de briefjes daarna aan elkaar op school. Zo kan er over een vrije zaterdag b.v. gestaan hebben: met mijn moeder naar het winkelcentrum geweest / pannekoeken (toen nog zonder tussen-n) gegeten / Top-40 geluisterd en intussen Engels gemaakt / 3 boterhammen gegeten / Fabeltjeskrant gekeken / algebra gemaakt / nu naar bed. Ik noem maar wat. Het ging nog niet zo ver dat ik ook ín het winkelcentrum en tíjdens het eten schreef, maar verder vind ik het best op Twitter lijken... Groot verschil is natuurlijk dat het alleen voor dat ene vriendinnetje bedoeld was en niet voor een groep vage en zelfs ónbekenden. Een tijdje terug las ik ergens: internet verandert ons gedrag niet, maar vergroot het uit. (Ik weet niet meer wie het schreef, misschien Karin Spaink). En zo zou het wel 's kunnen wezen.

Ik weet niet meer hoe lang we dit twitteren-avant-la-lettre hebben volgehouden. Ik weet wél dat ik er nu niks meer voor voel. Waarop mijn huisgenoten, als ze dit lazen, onmiddellijk zouden zeggen: dat zei je over bloggen ook!

zondag 14 september 2008

Nog een gedicht


















Hanny Michaelis (1922-2007)
Foto: Freddy Rikken


Met mijn neus in de boeken
snuffelend aan de levens
van anderen die nooit
hebben bestaan. Een geur
van papier en drukinkt,
maar soms overstemd
door het onvervalste aroma
van verdriet zoals het
nog steeds wordt geproefd.

Hanny Michaelis

zaterdag 13 september 2008

Mag ik even uw aandacht?


Bron:Flickr, foto: Adam "Slice" Kuban

In Verst verleden vertelt Hanny Michaelis: 'Mijn moeder was een fenomeen: ze kon breien en lezen tegelijk.' Toen ik dat las dacht ik: maar dat kan ik ook! Nooit geweten dat het iets bijzonders was, want míjn moeder kan het ook, dus ik dacht dat het zo hoorde. Ik schrijf dit maar even op om te laten zien dat wat ik over 'multitasking' wil gaan zeggen niet voortkomt uit jaloezie.

Jan geeft op zijn weblog antwoord op de vraag van Wouter naar de redenen waarom hij blogt. Hierop kwam een reactie van Wim Keizer en die schreef o.a. dit:

'Met veel instemming zag ik zaterdag in de opiniebijlage van NRC Handelsblad het verhaal van Marjoleine de Vos over het onzinnige van multitasking en het zinnige van rustig, geconcentreerd, met alle inzet, één ding tegelijk te doen.'

Ik had dat artikel gemist, want wie blogt komt soms niet aan de krant toe, maar ik las het daarnet alsnog. Voor wie geïnteresseerd is, is dit de link. (Ik geloof warempel dat het me nu eindelijk gelukt is een link naar het NRC-archief te maken.) Ik heb het eveneens met veel instemming en daarnaast met genoegen gelezen (dankjewel Wim, voor de tip, al zul je dit wel niet lezen) en kon maar met moeite kiezen welke alinea ik zou overnemen, maar het werd deze:

De wereld probeert ons er op zeer vindingrijke wijze steeds heviger van te overtuigen dat het paradijs op aarde aanbreekt als we alles tegelijk overal kunnen doen. Heerlijk in de zeilboot zitten e-mailen, verrukkelijk naar muziek luisteren via je mobiele telefoon waarmee je tevens foto's maakt en op internet surft terwijl je op familiebezoek bent: we verliezen geen seconde, we leven volop, we zijn dynamisch.

De Vos zegt dat je iets pas goed kunt doen als je het met volle aandacht doet. Als je een gesprek voert en tegelijk tv kijkt zullen zowel het gesprek als het tv-programma slecht tot je doordringen. Als je een artikel schrijft en tussendoor af en toe je e-mail leest zal het een minder goed artikel worden dan als je je erop concentreert. En ga zo maar door. Allerlei onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat mensen als ze meer dingen tegelijk doen die dingen slechter doe dan als ze ze na elkaar doen. En je spaart er ook nog eens geen tijd mee. De Vos pleit daarom voor seriële volle aandacht.

Ik vond het een overtuigend artikel. Wat het met de bibliotheek te maken heeft weet ik zo gauw even niet, dus eigenlijk zou ik het er hier misschien niet over moeten hebben. Maar er is in elk geval een verband met lezen, dus vooruit maar.

Dat multitasken iets is van de 'moderne jongere', die moeiteloos praat, sms't en tv kijkt tegelijk en intussen ook nog zijn huiswerk leert (althans ernaar kijkt), geloof ik niet. Ik zie nog meneer B. voor me, zo'n jaar of 25 geleden, hij was een jaar of 45 schat ik en expediteur bij het R'damse havenbedrijf waar ik toen werkte: aan elk oor een telefoonhoorn (zo'n zwarte), een ervan vastgeklemd tussen kin en schouder om nog een hand vrij te hebben om iets op te schrijven, beurtelings in beide hoorns sprekend, misschien zelfs wel in verschillende talen, en ondertussen ook nog 's iets uitrekenend op een telmachine (zo'n ouderwetse, weetjewel). Als dat geen multitasken was. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat meneer B. na afloop van zo'n krachttoer wel eens enkele krachttermen gebruikte. Maar daar kijkt in de R'damse haven niemand van op.

vrijdag 12 september 2008

ABC 2

Bron: Flickr, foto: eron01

Naar men zegt

Naar men zegt is dit
het leven der wijzen:

niet meer bewegen stilstaan als een berg
zeer ouderwetse liefdesbrieven lezen
een kerkboek kopiëren zonder lachen
bij willekeurige voorbijgangers
naar hun gezondheid informeren

1 boek bezitten met het alfabet
letter voor letter op een ander blad geschreven
daar lang in lezen
dan tevreden als een varen
het lichaam samenvouwen
en gaan slapen.

Ellen Warmond


donderdag 11 september 2008

Verboden boeken






















Bron: Flickr, foto: okaitis

Een collega die op een bibliobus werkt vertelde me een tijdje geleden een verhaal waar ik nog steeds af en toe aan moet denken. In die bus komen ook islamitische meisjes boeken lenen. Een van die meisjes is 12 jaar en mag van haar ouders geen 'liefdesboeken' lezen. Ze wil dat toch graag, zowel omdat ze erg graag leest als omdat ze dingen te weten wil komen die haar ouders haar niet vertellen. Ze heeft verschillende methodes ontwikkeld om de ouderlijke censuur te omzeilen; zo gooit ze zo nodig de boeken van het balkon als ze ze weer moet gaan inleveren. Maar op een keer ging het mis en ontdekte haar vader een boek uit de Hoe overleef ik-serie en het meisje kreeg klappen. Of ze nog steeds boeken leent weet ik niet.

Toen ik het verhaal aan een van m'n dochters vertelde was die meteen erg verontwaardigd: 'Wat denkt zo'n man wel, het is hier Nederland hoor!' Toen ik zei dat ouders toch hun kinderen wel bepaalde boeken mogen verbieden waarvan ze vinden dat die niet goed voor ze zijn, was ze het daar beslist niet mee eens.

Zelf twijfel ik. Gevoelsmatig sta ik aan de kant van het meisje, omdat ze graag leest en dapper is en omdat ik het erg vind dat ze geslagen wordt. Maar toch begrijp ik die vader ook wel. Hij ziet in de boeken misschien het begin van een heleboel kwaad en wil zijn kind daar voor behoeden. Ja, het kan natuurlijk ook gewoon iemand zijn die wil dat er naar hem geluisterd wordt; en als dat niet goedschiks gaat dan moet het maar kwaadschiks.

Ik denk dat er in bepaalde christelijke kringen ook zeker boeken verboden worden aan kinderen. In joodse kring is het ook zo, zoals je kunt lezen in Vreugde der Wet van Pearl Abraham. Vroeger had je bij de katholieken de index en zowel zij als de protestanten hadden hun eigen bibliotheken waar alleen goedgekeurde boeken te leen waren. Lees het maar na bij Maarten 't Hart in De som van misverstanden. Toen ik zelf op de middelbare school zat was Ik Jan Cremer daar min of meer een verboden boek en ik weet van een middelbare school waar zelfs het lezen van Maarten 't Hart ten sterkste ontraden wordt vanwege zijn vermeende godslasterlijkheid. Waarmee ik maar wil zeggen dat wat het moslimmeisje overkomt minder ver van ons bed is dan we misschien denken.

Waarom ik dit vertel? In de eerste plaats als een klein eerbetoon aan dat mij verder onbekende meisje. Ik vind haar moedig en ik hoop dat ze altijd mogelijkheden zal vinden om te blijven lezen.
Ik vertel het ook omdat het een kant is van de bibliotheek waar je niet zo veel van hoort. Omdat de bibliobus een voorziening is die dicht bij de mensen staat komen zulke dingen daar aan de oppervlakte. In de 'gewone' bibliotheek valt het misschien helemaal niet op als een bepaald meisje opeens niet meer komt.

Ook dit vind ik weer een voorbeeld van het enerzijds wereldwijd en het anderzijds heel dichtbij zijn van de bibliotheek.

woensdag 10 september 2008

Ideetje

















Foto gevonden via Google-afbeeldingen

Onlangs stond in een van de gratis dagbladen (welke het was weet ik niet meer) een artikel over 'bedrijfsbladen'. Daar werden geen personeelsbladen of vaktijdschriften mee bedoeld maar gratis tijdschriften voor de klanten. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk de AllerHande van AH. De NS stuurt aan abonnementhouders Spoor, als je bij Achmea verzekerd bent krijg je Health en zo zijn er nog meer. Toen ik dat las dacht ik: waarom heeft de bibliotheek zoiets niet?!

Kort daarna las ik via ZB Digitaal dat ook Wehkamp al met een eigen blad (zowel digitaal als op papier) begint en toen dacht ik het weer. Een tijdje terug leek een keer een 'mannenmagazine' uitbrengen me al een idee, maar een blad dat b.v. vier keer per jaar verschijnt lijkt me nog veel leuker. (Dat mannenblad wordt dan gewoon een themanummer.) En dan alsjeblieft geen saai & braaf blaadje dat alle kolen en geiten probeert te sparen, maar iets echt goeds waar heel Nederland over praat. Is het eigenlijk ooit geprobeerd? Is het alleen gebrek aan geld waardoor het er niet is?

dinsdag 9 september 2008

Schrijven in de bibliotheek


















Foto gevonden via Google-afbeeldingen

In nrc.next van vandaag staat een stukje van de schrijver Walter van den Berg, die overweegt 'kantoornomade' te worden. In een café gaan zitten met zijn laptop durft hij nog niet goed, omdat hij bang is dat mensen dan zullen denken 'die is zeker een "roman" aan het schrijven'. Vandaar dat hij het elders probeert:

'Ik tik dit in de bibliotheek. De bibliotheek leek me een mooie plek om te beginnen met mijn nomaditeit, en ik ging ervan uit dat het wat rustiger zou zijn dan een café. Maar ergens is iemand de grootste hits van Metallica aan het draaien. Ik tik prima met de grootste hits van Metallica op de achtergrond, maar ik ben wel voortdurend bezig me af te vragen waarom er geen bibliothecaresse is die er iets van zegt. En zolang ik daarover nadenk, maak ik me geen zorgen over mensen die zouden kunnen denken dat ik weleens heel aanstellerig een roman zit te schrijven.'

Ik kende de schrijver niet, maar Google bracht daar verandering in. Hij schreef o.a. een boek over Amsterdam-Osdorp: West. Hij heeft ook een website en houdt een blog bij, waar het Metallicaverhaal in een iets andere vorm ook op te vinden is. Ik vroeg me al af welke bibliotheek het was, maar dat blijkt de OBA te zijn.

(De muziek van Metallica ken ik trouwens niet, eerlijk gezegd. Is dat een gemis?)

maandag 8 september 2008

ABC






Deze week is het de Week van de Alfabetisering en vandaag is het Wereldalfabetiseringsdag. Niet kunnen lezen & schrijven lijkt me bijna net zo erg als niet te eten hebben. Beide problemen zullen voorlopig nog wel niet de wereld uit zijn, maar als bibliotheek kun je je voor het lezen & schrijven in elk geval inspannen. En dat gebeurt gelukkig ook.

Informatie is o.a. hier te vinden:
Week van de Alfabetisering
Stichting Lezen & Schrijven
VOB en alfabetisering




Je kunt het alfabet ook zingen...

zondag 7 september 2008

Nog een stukje Hollanditis


















'Foto' afkomstig van de website van de auteur

Omdat ik bij Moqub iets las over een symposium over virtuele identiteit dacht ik weer aan het boek van Ilja Leonard Pfeijffer over Second Life, en omdat ik toch naar Bibliotheek Rotterdam moest om iets terug te brengen ging ik er daar meteen naar op zoek. Dat was weer leerzaam.

Stap 1 is: zoek een computer die het doet. Zoek vervolgens de juiste stand voor je hoofd om de zilverkleurige letters op het zilverkleurige toetsenbord min of meer te kunnen lezen. Wind je vooral niet op als de scrollbol een beetje vaszit. Ik kreeg Ilja Leonard Pfeijffer op het scherm, liet me niet afleiden door de woordenwolk, en zocht in het rijtje titels naar Second Life, omdat ik dacht dat het boek zo heette. Ik vond de titel niet, begon me inmiddels tóch op te winden over de haperende scrollbol en dacht: weet je wat, ik vraag het! Om me heen kijkend zag ik twee dames achter een balie, werkend achter een pc. Ik vroeg aan een van hen of ik daar goed was om een vraag te stellen en dat was zo. (Ik zag toen ook dat er een grote I boven hun hoofd hing.) De mevrouw, die daar volgens mij al net zo lang werkt als ik er kom (toch zeker 25 jaar) en die ik nu misschien voor de derde keer in al die jaren iets vroeg, was uiterst vriendelijk en behulpzaam en er ontspon zich zelfs een klein gesprekje over literatuur, iets waardoor mijn dag meteen al bijna goed was. Maar helaas was het boek niet te vinden. Was de titel soms niet goed? Even googelen, ja het was toch echt Second Life. Nog 's kijken, nee, niet te vinden. 'Vreemd dat we het niet aangeschaft hebben,' vond de mevrouw, 'erg vreemd, maar misschien is het al weer kwijt.' Dan de NCC maar. Daar kwam het boek enkele keren uit naar voren, o.a. in de Zeeuwse Bibliotheek (zei ik al niet eens dat ze daar echt alles hebben?) en in Bibliotheek Leiden (waar de auteur tenslotte woont). De mevrouw zei dat ze het voor me kon aanvragen. Dat zou minimaal een week duren en het kostte 6 euro. Ik zei toen dat ik nog wel iets anders zou proberen, en bedankte haar hartelijk voor alle moeite die ze had gedaan.

Ik moest wel even denken aan wat ik de vorige directeur van Bibliotheek Rotterdam eens heb horen zeggen (toen na de laatste verbouwing de collectie fors was ingekrompen): 'Je hoeft niet alles te hebben, als je het maar ergens kunt halen.' Over die 6 euro had hij het toen niet.

Inmiddels was mijn begeerte naar het boek, zoals dat dan soms gaat, alleen maar groter geworden. Zonder veel hoop ging ik naar Donner. En daar was het! Toen begon mijn geweten te spreken en ging ik naar Van Gennep. Daar was het niet, maar bestellen, wat ik normaal dan doe, ging me deze keer te ver: ik wou dat boek nú hebben. Dus ik liep weer terug en kocht het. Het bleek een dun boekje te zijn en ik heb het inmiddels uit. Het is weer een prachtig staaltje van de grote taalvaardigheid van deze auteur en, wat bij hem niet altijd het geval is: het is ook nog 's helemaal te begrijpen. En er valt om te lachen. Dus ik heb geen spijt van mijn 14,95. Wie dat zou willen kan het van me lenen: gratis en je krijgt het nog persoonlijk overhandigd ook. (Er is nog één wachtende voor u, maar die leest snel.)

In het kader van 'wereldwijd kennisdelen' was dit voor mij weer een voorbeeld van de nationale kant die daar volgens mij toch óók aan zit. Hoewel: toen ik thuis WorldCat probeerde vond ik daarin het boek wél bij The Library of Congress in Washington.

Tot slot vier regels uit het (geheel uit hexameters bestaande) toneelstuk De eeuw van mijn dochter, ook van Ilja Leonard Pfeijffer, uitgesproken door het personage met de naam 'mevrouw Balkenende':

De blik is inderdaad opnieuw gekeerd naar binnen.
Men zou bij god niet weten wat men moest beginnen
als men de wereld zag, dat zal je niet verbazen.
De angst voor buiten maakt dit land tot een oase.


Kijk dát bedoel ik dus níet.

zaterdag 6 september 2008

Inspiratie


















Bron: Flickr, foto: J>Ro

Het gaat de laatste tijd op sommige blogs die ik lees over inspiratie. Dat brengt me ertoe iets te zeggen over wat míj inspireert m.b.t. mijn werk. Laat ik voorop stellen dat ik werk omdat ik geld nodig heb en dat ik voordat ik mijn huidige werk ging doen meer dan 20 jaar met plezier op een financiële administratie heb gewerkt; dus van een grote drang & diepe overtuiging om 'bibliothecaris' te zijn kan niet gesproken worden. Maar nu ik het eenmaal ben vind ik het wel veel leuker dan financieel administreren. En dat heeft een paar redenen.

In de eerste plaats houd ik (wat voor een bibliotheekmedewerker niet per se een aanbeveling schijnt te zijn, maar ik kan het ook niet helpen) nogal van lezen. Daardoor ben ik mij er van bewust wat lezen voor iemand kan betekenen. Ik denk ook dat het voor mensen in een situatie van afhankelijkheid nog meer kan betekenen dan voor wie vrij is in het kiezen van alternatieven. Lezen geeft immers, als het lichaam b.v. aan een bed gekluisterd is, in elk geval de geest nog de vrijheid naar andere streken af te reizen. Het bevalt me daarom dat ik eraan mee kan werken mensen in dergelijke situaties van boeken te voorzien. (Eerder schreef ik hier dit al over.)

Wat me ook inspireert is de zin 'De bibliotheek is er voor iedereen.' Als dat als bibliotheek je credo is moet je het ook waarmaken lijkt mij, en ik probeer daar vanaf mijn plaats zoveel mogelijk aan te doen. Dat je daarin soms beperkt wordt door beslissingen van anderen (b.v. politici) is iets waar je je uiteraard vaak bij neer moet leggen, maar er blijft gelukkig altijd wel wat ruimte om je te verzetten of iets nog maar eens te benadrukken en vooral: om met de mogelijkheden die je hebt er het beste van te maken. In mijn geval betekent dat laatste: met de boeken die in de kast staan een zo mooi mogelijke en zo goed mogelijk op de wensen van de klant afgestemde collectie maken. Dit klinkt waarschijnlijk voor menigeen weinig opwindend, maar ik doe het met plezier en vind het zo nu en dan zelfs enerverend.

Met onze 'klanten', d.w.z. de bibliotheken, heb ik weinig contact omdat alles volgens een vast stramien verloopt en er dus nauwelijks overleg nodig is (wensen bereiken ons schriftelijk). Met de uiteindelijke lezers van de boeken die ik uitzoek heb ik nooit contact. Ik heb dus slechts een vaag beeld van de plaats waar de boeken terecht komen, en de mensen die die boeken lezen krijgen slechts wat reliëf door een enkel gesprekje met degene die de boeken uitleent (en die mij soms belt omdat een boek niet in de doos zat of om een datum te verzetten, o.i.d.). Zo herinner ik mij dat een uitlener me vertelde: 'We gaan om 2 uur open, maar om kwart voor 2 staan ze al met hun rollators voor de deur te dringen.' Tja, zo'n beeld is dan voor mij wel inspirerend. Hiermee wil ik overigens níet zeggen dat ik iemand ben die ook in een verzorgingshuis zou kunnen of willen werken, maar wél dat het voor mijn gevoel niet meer dan rechtvaardig is dat ook mensen in zorginstellingen de gelegenheid hebben 'bibliotheekboeken' te lenen. Sterker nog: ik denk dat juíst die mensen die gelegenheid moeten hebben omdat je in zo'n instelling meestal geen plaats neer hebt voor een eigen boekenkast.

vrijdag 5 september 2008

Rotterdamse gedachten


















Standbeeld van Erasmus in Rotterdam
Foto van Wikimedia

Als het gaat over 'wereldwijd kennisdelen' denkt de zwartkijker in mij altijd: maar dan kun je ook allerlei slechte dingen delen, zoals hoe je bommen maakt of vliegtuigen kaapt of bedenk het zelf maar verder. Vandaag las ik in een column van Jan Blokker in de bijlage Boeken van NRC Handelsblad dat Erasmus de boekdrukkunst weliswaar een 'geschenk uit de hemel' noemde, maar meteen waarschuwde dat voortaan ook de gevaarlijkste denkbeelden ervan konden meeprofiteren.

Zo voel je je soms onverwacht in goed gezelschap.

De column, die gaat over boekverbranding, is het lezen waard. Omdat ik niet weet hoe ik er een link naar moet maken verwijs ik naar de Krantenbank, 'te raadplegen bij uw bibliotheek'.

donderdag 4 september 2008

Internet avant la lettre
















In het oorspronkelijke Mundaneum

Op de achterpagina van NRC Handelsblad staat vandaag onder de titel 'Wikipedia en Google op papier' een artikel over het in het Belgische Mons (ofwel Bergen) gevestigde museum Mundaneum. Dit museum bevat de resten van wat het Mundaneum ooit was: een ambitieus & idealistisch project naar een idee van de in 1868 geboren Paul Otlet, met als doel door het wereldwijd uitwisselen van kennis de wereldvrede dichterbij te brengen. Oorspronkelijk was het gevestigd in Brussel. Om het doel te bereiken werden bibliografische en encyclopedische data bijeengebracht. Op het hoogtepunt omvatte de collectie omstreeks 15 miljoen kaartjes, opgeborgen in door Otlet zelf ontworpen ladekasten. Ook werden foto's, kranten, tijdschriften, affiches en briefkaarten verzameld. Er was een zaal vol telegraaftoestellen en Otlet dacht aan een vorm van 'internet' d.m.v. telescopen en beeldschermen. Dit alles speelde zich af aan het begin van de vorige eeuw. De hoofdarchivaris van het museum omschrijft het Mundaneum als 'een kruising van Wikipedia en Google op papier'.

Het Mundeanum werd uiteindelijk ontruimd door de nazi's (zoals bekend geen voorstanders van de wereldvrede) en een deel van de kaartjes werd vernietigd. Van de rest werd later nog meer weggegooid. Wat over was werd in 1968 teruggevonden en in 1996 is het huidige museum gesticht. Men werkt eraan om het restant van de verzameling toegankelijk te maken via internet.

Meer is te lezen in het artikel, zie hier een gesnipte versie. (Als iemand me eens wil vertellen hoe ik een link kan maken naar artikelen uit NRC Handelsblad dan houd ik me aanbevolen. Tot nu toe is dat me niet gelukt.)

Het museum heeft een website (in het Frans).














Archiefkasten in het museum
Foto's gevonden via Google-afbeeldingen

woensdag 3 september 2008

Hollanditis*


















Tekening van Opland, hier gevonden

Als (bijna) leeftijdgenoot van minister Cramer heb ik in de jaren '70/'80 ook wel 's een handtekening gezet en in een demonstratie meegelopen. Toch is de recente oprakeling van het actie/aksie/axi-verleden van verschillende politici niet de reden dat ik opeens weer moest denken aan de slogan 'Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland'. Dat kwam door iets anders, nl. doordat Jan op het weblog van Moqub schreef:

(...)de crux van Bibliotheek of Library 2.0: wereldwijd kennisdelen en je laten inspireren dankzij de slimste en handigste tools. Wie Bibliotheek 2.0 louter vanuit een Nederlands perspectief wil benaderen snapt niet waar B2.0 over gaat.

Aangezien ik het gevoel had dat dit vooral op mij sloeg, omdat ik gezegd had dat ik i.p.v. een Amerikaan over 2.0 liever een Nederlander over de Nederlandse situatie zou horen spreken, zal ik proberen uit te leggen waaróm ik er zo over denk.

Dat ik niet snap waar 'B2.0' precies over gaat kan waar zijn. Ik heb niet de illusie dat je dat na een cursus 23dingen weet. Dat ligt misschien ook een beetje aan de cursus, waarin het vooral ging om het aanleren van vaardigheden en niet zo erg over het mens- en wereldbeeld dat zich daar achter verschuilt, en het zal ook vast wel aan mij liggen, want wat de boer niet kent dat vreet-ie niet, nietwaar.

Het idee van 'wereldwijd kennisdelen' vind ik overigens prachtig. Wat kan dat een tijd & geld besparen en wat kan de wetenschap dan opeens grote sprongen voorwaarts maken! Zoals Bram de Swaan in Beter internet (misschien een aardig boekje om bij de 23dingen-cursus uit te delen?) zegt:

Er is geen reden of excuus meer om niet al het relevante werk van anderen gelezen en geciteerd te hebben. De standaarden gaan snel omhoog. Je kunt niet langer zeggen dat een bepaald artikel helaas niet te vinden was.
(Hoewel hij het daarna meteen over de taalbarrière heeft: zo'n artikel kan maar beter niet in het Frans zijn.)

Maar naast de wereldwijde heb je ook een nationale, ja zelfs een lokale kant. Een voorbeeld: onlangs kwam NRC Handelsblad met een boekensite. Mooi, dacht ik, daar hoeven we dus als bibliotheken niet meer zelf voor te zorgen. Die gedachte bleek niet zo gek te zijn: DOK Delft heeft het inderdaad voor elkaar gekregen dat je via hun catalogus naar de NRC-boekensite kunt doorklikken. Daarnaast bleek die gedachte toch óók redelijk naïef, want DOK is denk ik de enige bibliotheek die dit heeft. Toen ik me afvroeg waarom zoiets niet landelijk zou kunnen, werd me uitgelegd dat dat dan via de VOB zou moeten lopen. Kijk, op zo'n moment vind ik wereldwijd kennis delen even érg ver weg.

Alle inspiratie die tot verbetering van de dienstverlening van bibliotheken en van hun plaats in de maatschapij leidt is mooi & meegenomen, waar hij ook vandaan komt. Maar dat je per definitie niks van 'B2.0' begrijpt als het je toevallig beter ligt om na te denken over wat in Nederland alvast te veranderen zou zijn, geloof ik niet. Je kunt op meer manieren naar hetzelfde doel toewerken en dan kom je elkaar vanzelf wel ergens tegen. Over dat doel zul je het dan natuurlijk wel eerst eens moeten zijn.

* Info over Hollanditis

dinsdag 2 september 2008

En nog eentje






















Pieter Janssens Elinga (1623-1682)
Lezende vrouw, 1668/1670

maandag 1 september 2008

Het zoveelste plaatje






















Kuniyoshi Utagawa (1798-1861)
Woman reading
Bron: Wikimedia