WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

zondag 28 februari 2010

Blogbrief uit Rotterdam-West (2)


















Dag Henk,

Veel dank voor je brief. Boeiend om te lezen hoe je in de bibliotheek bent terechtgekomen en hoe het je daar verging. Grappig is dat wij onze bibliotheekcarrière enigzins op dezelfde manier begonnen zijn, met dit verschil dat er bij mij van een carrière verder geen sprake is geweest... Dit klinkt natuurlijk onbegrijpelijk, maar ik zal het uitleggen. Toen ik op de middelbare school zat was mijn moeder vrijwilligster in de bibliotheek van het dorp (een forenzenplaats op zo'n 20 km van Rotterdam) waar wij toen woonden. Ik denk dat ze er een avond per week werkte, misschien ook wel twee. Soms ging ik dan ook naar de bibliotheek en dan mocht ik wel eens wat opruimen of kaartjes op volgorde zetten, althans zo herinner ik het me. En ik meen me ook te herinneren dat ik daardoor op het idee gekomen ben dat ik wel in een bibliotheek zou willen werken.

Ik had dan ook het plan (nog tamelijk vaag, maar het was toch het meest concrete toekomstplan dat ik had) om na de middelbare school naar de Bibliotheekschool (of hoe die destijds heette) te gaan. Nu was het zo dat twee meisjes met wie ik in de klas had gezeten, maar die een jaar eerder eindexamen deden dan ik omdat ik een keer was blijven zitten, ook naar de Bibliotheekschool wilden. Zij gingen inderdaad, hielden er allebei al snel mee op en zeiden tegen me: Niet doen, het is heel vervelend! En dat geloofde ik en ik hield me aan hun advies. Pas veel later, toen ik mijn huidige baan al had en van collega's wel eens wat over hun bibliotheekopleiding hoorde, dacht ik: het was misschien toch best wat voor me geweest. Een van de collga's kon b.v. met veel weemoed vertellen over de lessen van Kees Fens, en hoe ze daar van genoten had. En een andere collega vertelde wel eens over wat ze allemaal over literatuur geleerd had. Dat klonk ook heel interessant en aanlokkelijk.

Maar goed, mijn bibliotheekcarrière ging dus niet van start. Wat wel begon was een zoektocht naar 'wat dan wel?' Een vraag die eigenlijk nooit beantwoord is, behalve door tijd & toeval (die, zoals je je nog uit Prediker zult herinneren, ons allen treffen). Ik deed een poging tot studeren, ik probeerde de verpleging, deed een nieuwe studie-poging (die eindigde met het kandidaatsexamen sociologie) en vervolgens trouwde ik (21 jaar oud). En toen moest er geld komen en ging ik werk zoeken. Dat vond ik niet erg, want de studie zei me toch niet veel meer.

Het probleem was natuurlijk dat ik eigenlijk nog steeds niks nuttigs geleerd had, dus werk vinden was niet zo simpel. We leefden van de studiebeurs van mijn man: 500 gulden in de maand, dat ging net, maar wat aanvulling was natuurlijk welkom. Na een half jaar (geloof ik) had het Arbeidsbureau iets voor me: op de boekhouding van een expeditie- en opslagbedrijf in de Rotterdamse haven. (Het kantoor zat toen nog in een woonwijk, later verhuisde dat ook naar het havengebied.) Computers speelden al wel een rol bij het boekhouden, maar bevonden zich nog in een speciaal gebouw: het Computercentrum. Mijn taak bestond uit het invullen van gegevens op zogeheten ponsconcepten (soort formulieren). Die concepten gingen dan naar de ponstypistes die ze overtikten op ponsbanden. Die ponsbanden gingen vervolgens naar het Computercentrum om daar 'ingelezen' te worden. En dan kwamen de uitgeprinte gegevens weer naar onze afdeling. (Dit voegt eigenlijk niks toe aan mijn verhaal, maar ik vind het toch leuk om het op te schrijven, omdat het zo pré-historisch aandoet.) Het werk beviel me wel, maar de neiging een boekhoudcursus te gaan volgen heb ik nooit gevoeld.

Ik werd moeder toen ik 28 was en kreeg in totaal drie kinderen. Ik ben altijd (part-time) blijven werken en had het daarnaast natuurlijk druk met het huishouden, de was, kinderen naar school en zwemles brengen, kleren kopen, enz. enz.

Ik werkte ruim 20 jaar bij het havenbedrijf, maakte de komst van de pc mee, kreeg ook ander, vergelijkbaar, werk te doen (opslagadministratie), had aardige collega's en had het best naar mijn zin en hoopte daar eigenlijk mijn pensioen te halen. Maar dat liep anders: het bedrijf ging, na een paar keer verkocht te zijn, failliet. En toen was ik dus werkloos (en ruim in de 40). Nog steeds had ik eigenlijk niks nuttigs geleerd (had ik nou tóch maar dat boekhouddiploma gehaald...), dus weer viel het niet mee om werk te vinden. Ik vulde mijn dagen o.a. met mezelf wat computervaardigheden bijbrengen en op de basisschool waar toen nog twee van mijn kinderen opzaten af en toe meehelpen, o.a. door elke week mee naar zwemles te gaan. Ik merkte dat ik in de supermarkt zomaar gesprekjes begon met vreemde mensen, iets wat ik voorheen van anderen altijd heel stom vond.

Ik solliciteerde als ik wat geschikts zag (dat moest natuurlijk ook vanwege de ww-uitkering) en ik schreef me in bij een paar uitzendbureau's. Dat laatste leverde na een jaar iets op: Randstad had een baan op de financiële administratie van ProBiblio, in Schiedam. Het werk dat ik daar zou moeten doen was precies wat ik altijd gedaan had: crediteurenadministratie. Men zat erg omhoog omdat mijn 'voorganger' zomaar ineens was weggebleven en ik kon meteen beginnen. Ik herinner me dat ik op het sollicitatiegesprek vroeg of ze me niet te oud vonden (domme vraag, dat geef ik toe, maar mijn ervaring was dat men dat meestal vond), maar mijn toekomstige cheffin antwoordde: Ik ben zelf ook niet meer zo piep. (Zij was ouder dan ik.) Dat beviel me wel. En het werk beviel me ook. Totdat... Maar daarover later, want deze brief is inmiddels wel lang genoeg. We moeten tenslotte ook een beetje met onze mee-lezers rekening houden ;-)

Op je vraag wat ik, als ik het over kon doen, voor werk zou kiezen zal ik ook een volgende keer ingaan. Ik vind het inderdaad eigenlijk een zinloze vraag, maar dat betekent bepaald niet dat ik me nooit bezighoud met dit soort bespiegelingen. Ik denk, 'met de kennis van nu', dat ik misschien wel het liefst jeugdbibliothecaris had willen worden! Later vertel ik waarom.

Je foto's zijn mooi. Ik kom je naam ook regelmatig op Flickr tegen als ik een illustratie bij m'n blogstukjes zoek. Zelf zal ik het moeten doen met foto's van anderen. Ik maak af en toe in de vakantie wel foto's, maar dan staat er vaak een knopje verkeerd ofzo. En mijn woonomgeving heb ik nog nooit gefotografeerd. Ik ga ter illustratie van deze brief maar 's op zoek naar een foto van de moskee die hier op 5 minuten loopafstand vandaan staat. Je kent hem waarschijnlijk wel, want hij is te zien vanuit de trein. Mijn dochter hoorde een keer in de trein een meisje tegen haar moeder zeggen: 'Kijk, de Efteling!'

Wat ik, naar aanleiding van je brief, wel zou willen weten: die sollicitaties naar bibliotheken buiten Zeeland, waren die omdat je gewoon iets anders wilde, of omdat je Zeeland uit wilde?

En in een reactie schreef je dat je vaker correpondenties hebt gevoerd. (Dat geldt voor mij ook.) Wil je daar eventueel wat over vertellen?

Dat was het dan voor vandaag. Wordt vervolgd!

Hartelijke groet, schrijverdezes


Foto: Flickr, gemaakt door Miek37.

zaterdag 27 februari 2010

Stukje (2x)


















ZB Digitaal is momenteel even uit de lucht. D.w.z.: ik hoop maar dat het voor 'even' is, want het duurt inmiddels eigenlijk al te lang. Naar wat de reden ervoor is moeten we raden, maar veel goeds kan het niet wezen vrees ik, want de man achter dit weblog heeft nog maar zelden een dag overgeslagen (behalve, hooguit, als hij met vakantie was).

Ik weet niet of hij het zelf op zijn blog geplaatst zou hebben, maar nu doe ik het in elk geval even, als een klein teken van solidariteit, meeleven of wat precies nodig of wenselijk is (zoals ik al zei kunnen we voorlopig slechts gissen naar oorzaak en aanleiding van de blogstilte). Zie hier een stukje dat komt van Rubicon: informatietechnologie vóór mensen, dóór mensen! , waar ongetwijfeld veel (zo niet alle) fans van ZB Digitaal zich in zullen kunnen vinden:

Zeeuwse Bibliotheek - www.zbdigitaal.nl
Bij het lezen van de naam "Zeeuwse Bibliotheek" zullen wellicht weinig mensen denken aan een innovatieve organisatie. Toch is dit het geval, dankzij een gepassioneerde medewerker is het weblog ZBDigitaal één van de meest populaire weblogs in Nederland. Lezers worden iedere dag geattendeerd op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van internet, marketing, communicatie en cultuur. Het weblog won hierdoor in 2008 één van de felbegeerde Dutch Bloggies. Het weblog neemt het stoffige beeld van bibliotheken weg en plaatst de bibliotheek midden in de digitale wereld.


'Hear hear!' zou Kaatje Kater in Het Bureau zeggen...

Hier vind je het stukje bij Rubicon.


Schilderij: Charley Toorop (1891-1955), Aan de toog, 1933

Zaterdagmiddag, Bibliotheek 010, vervolg























Een week geleden schreef ik een stukje over een ervaring in de Centrale van Bibliotheek Rotterdam. Ik kreeg daar ook enkele reacties op van mensen uit die bibliotheek, o.a. deze:

Hoi Schrijverdezes,

Ik voelde me aangesproken, niet beledigd. Ik was, ben blij met je tekst. Dat had ik er ook wel bij mogen zeggen. De bibliotheek verandert langzaam. De wereld om ons heen verandert veel sneller. Ik denk dat het steeds meer toestaan in de bibliotheek niet de oplossing is. De jongelui eruit gooien ook niet. Wat in de wijkbibliotheken al jaren speelde, speelt nu steeds meer in de grote bibliotheek ook. Ik ben een bibliotheekmens. Ik hou van boeken, ik hou van informatie zoeken en verstrekken, van doorgeven, van ordenen en puzzelen. Ik pas niet meer in de moderne bibliotheek. Ik droom van een ouderwets uitleencentrum. Een enorm boekenmagazijn waar nerds zoals ik de weg weten, de boel ordenen, opruimen, onderhouden. Ik vind het een hele droevige ontdekking. Tijd om een baantje achter de schermen te gaan zoeken, voordat ik iemand over de reling gooi.



Ik vind het, net als de schrijver/ster van dit stukje, een droevige ontdekking dat iemand die zichzelf een 'bibliotheekmens' noemt, die van boeken houdt, van het zoeken en verstrekken van informatie, van doorgeven en puzzelen, dat zo iemand moet concluderen dat er in de moderne bibliotheek geen plaats meer voor hem/haar is, althans niet in het publieksgedeelte van die bibliotheek.

Wat is er dan eigenlijk zo anders aan een 'moderne bibliotheek'? Het lijkt me dat het in de bibliotheek van nu net zo goed als in die van vroeger nog steeds zou moeten draaien om boeken en om informatie zoeken/doorgeven/verstrekken. Daar ben je als bibliothecaris toch voor? De schrijver (m/v) van het stukje weet ongetwijfeld dat er tegenwoordig in de bibliotheek meer te vinden en door te geven is dan alleen boeken. Dat lijkt me het probleem niet. Het probleem wordt gevormd door al die andere dingen waar je in de moderne bibliotheek mee te maken hebt: overlast, rommel, ongeduldige mensen, zich vervelende pubers. Als je je heil achter de schermen wilt gaan zoeken omdat al díe aspecten, die tegenwoordig ook tot de taken van een 'bibliotheekmens' lijken te horen, je teveel worden, dan is er iets (grondig) mis volgens mij.

Waar is de wc? Waar kan ik kopiëren? Waar kan ik wisselen? Waar kan ik op internet? Heeft u een pen voor me? Ik heb mij eens door een bibliotheekmens laten vertellen dat dát de meest gestelde vragen zijn.

En als je dan verder nog 's de hele tijd moet zeggen: Wilt u wat zachter praten; wil je je rommel in de prullenbak stoppen; hé jongens gaan jullie 's naar buiten; niet rennen; hier wordt niet met boeken gegooid; kan die muziek (op je hoofd) wat zachter, enz. enz. (en als dan de klanten er ook nog 's blogstukjes over gaan schrijven...), dan kan ik me goed voorstellen dat je soms de neiging krijgt iemand over de railing te kieperen en denkt: geef mij voortaan maar iets te doen in de back-office.

Ik schreef vorige week dat ik vond dat het personeel vaker een rondje zou moeten lopen. Ik dacht toen aan het 'gewone' bibliotheekpersoneel, de bibliothecarissen dus. Dat was een verkeerde gedachte. Het zou vast geen kwaad kunnen wat betreft de orde, maar het zou waarschijnlijk, zo heb ik inmiddels begrepen, wél kwaad kunnen voor de mensen die het moeten doen. Er is een grens aan de hoeveelheid die je kunt verdragen van de zaken die ik hierboven noemde. En hoe meer je rondloopt, hoe meer je ermee geconfronteerd wordt.

Ik denk daarom inmiddels dit (en ik besef heus wel dat dat geld kost en alleen dáárom al niet zo simpel is): de orde zou vooral bewaakt moeten worden door speciale aardige maar indrukwekkende ordebewakers, die goed met lastige types overweg kunnen, die vriendelijk zijn voor iedereen die vraagt naar de wc/het kopieerapparaat/de openingstijden, die misschien een zakje wisselgeld bij zich hebben en een paar pennen, die oude dametjes helpen om hun rollator in de lift te zetten, die met klierende jongens een praatje maken, die de taal van de straat kennen en toch beschaafd zijn. Kortom: echt goeie beveiligingsmensen. Dan kunnen de bibliothecarissen weer het soort informatie verstrekken waar mensen een bibliothecaris voor nodig hebben. En dat zo'n bibliothecaris dan gewoon af en toe ontspannen een rondje kan lopen omdat de orde al bewaakt wordt door anderen. Ja, dat zou mooi zijn. Dan zou je misschien wel nooit meer van een groot boekenmagazijn dromen... Of van een plaats achter de schermen.

Nog even iets over dat 'steeds meer toestaan in de bibliotheek'. Ik weet niet hoe de schrijver/ster van de reactie denkt over eten en praten in de bibliotheek. Ik zelf denk dat dat allebei 'moet kunnen'. Als je zoals in de Centrale van Bibliotheek Rotterdam overal leuke hoekjes maakt met een soort 'eethoeken' van vrolijk gekleurde tafels en stoelen en als bezoekers daar dan vervolgens alleen maar mogen zitten zwijgen en hooguit een slokje nemen uit een flesje water, dan vind ik die leuke hoeken eigenlijk nep. Zet dan maar liever strenge bruine stoelen neer en tafels met een bordje met 'niet praten, niet eten, niet bellen' erop. Dan weet iedereen waar hij aan toe is en gaan de scholieren wel ergens anders heen.

Zelf vind ik het leuk dat er vaak groepjes scholieren zitten te werken in de bibliotheek. Ik geloof ook dat de bibliotheek daar een mooie plaats voor is: voor het maken van huiswerk als je thuis teveel wordt afgeleid door de tv of je broertjes en zusjes of je Hyvesvriendjes, of voor het maken van een werkstuk als je met z'n vieren moet werken. En dan moet je ook kunnen praten en wat eten en drinken vind ik. 'Niet te hard praten en je rommel in de prullenbak' dát zou wel hier en daar op een bordje kunnen staan. (Al zou iedereen het natuurlijk eigenlijk uit zichzelf moeten begrijpen.) En het beleid moet duidelijk zijn. Ik heb een keer gezien dat een groepje scholieren op hun kop kreeg omdat ze een zak chips hadden. 'Je weet best dat dat niet mag,' zei de bibliotheekmevrouw. Maar mijn dochter gaat soms met een vriendin met een thermosfles en koekjes in de bibliotheek zitten leren en daar heeft nog nooit iemand wat van gezegd. (Mijn dochter ziet het, tussen haakjes, trouwens als een voordeel dat je in de Centrale Bibliotheek geen draadloos internet hebt. Want dan heb je tenminste geen afleiding. Dat is juist de reden dat ze erheen gaat.)

En als die meisjes met die chips nou ook nog 's net toevallig bruin zijn en ze zien dan dat andere meisjes die toevallig wit zijn wél mogen eten (of andersom), dan heb je de poppen natuurlijk nog extra aan het dansen en dat is dan toch een beetje je eigen schuld (als bibliotheek). Misschien is de regel wel dat eten niet mag en houdt de een er de hand aan en de ander niet (meer), maar dat is toch wel erg verwarrend. En die meneer die 'ssst' zei tegen die jongetjes bij de multi-touchtable die helemaal geen herrie maakten, die wekt ook verwarring in de hand. Want als je zo'n ding neerzet met spelletjes erin, dan moet je vervolgens niet verwachten dat kinderen die zonder geluid te maken gaan spelen.

Ik vond het leerzaam. Iedereen hartelijk dank voor zijn/haar reacties. En ik ga straks weer naar de bibliotheek. Nieuwe avonturen beleven.


Foto: Flickr, gemaakt door roryrory.

donderdag 25 februari 2010

Wat ik las 38

Bijna een maand geleden (op 27 januari) overleed J.D. Salinger. Een jaar of acht geleden kwam ik op mijn werk een nieuwe uitgave van De vanger in het graan tegen en dacht: dat moet ik nu toch maar eens gaan lezen. Ik las het en vond het een aardig boek, maar was er onvoldoende van onder de indruk om meteen meer van Salinger te gaan lezen. Maar door wat na zijn dood her en der over hem geschreven is, werd mijn belangstelling voor zijn andere werk alsnog gewekt. Vooral dat ik ergens las dat Een perfecte dag voor bananenvis, uit de bundel Negen verhalen, een van de beste verhalen is die ooit geschreven zijn, maakte me (uiteraard) nieuwsgierig. Negen verhalen kon ik zo gauw niet vinden, maar ik vond wel Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour, een introductie. En toen ik de opdracht in dat boek gezien had besloot ik het te gaan lezen. Dit is die opdracht:

Als er nog een lezer op de wereld over is die voor zijn plezier leest - of iemand die gewoon links en rechts wat doorkijkt - vraag ik hem of haar, met onuitsprekelijke genegenheid en dankbaarheid, de opdracht van dit boek te delen met mijn vrouw en twee kinderen.

Een boek met de titel Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour, een introductie kan bijna geen doorsnee-boek zijn. En dat is het dan ook niet. Ik zou liegen als ik zei dat ik het helemaal begrepen heb, maar ik heb er in elk geval voldoende van begrepen om het te waarderen. Om het echt op waarde te schatten zou ik het zeker twee keer en waarschijnlijk vaker en in ieder geval langzamer moeten lezen, maar daar is het nog niet van gekomen en ik weet ook niet of het er van zál komen. Dat hangt o.a. een beetje van die bananenvis af, waarnaar ik nu opnieuw op zoek ga.

Het boek bestaat min of meer uit twee verhalen, maar die vormen voor mijn gevoel eigenlijk een geheel. Hoofdpersoon in beide verhalen is Seymour, verteller is zijn twee jaar jongere broer Buddy. Het eerste verhaal gaat over de trouwdag van Seymour in New York, 1942, waar Buddy, die dan 23 jaar is, als enig familielid van de bruidegom naartoe gaat. Seymour komt echter niet opdagen en Buddy stapt met enkele andere bezoekers in een taxi om toch maar naar de plaats te gaan waar de receptie gehouden zal worden. De taxi komt vast te staan vanwege een demonstratie en de passagiers gaan naar een restaurant omdat het vreselijk warm is en omdat een van hen wil bellen met de familie van de bruid. Het restaurant blijkt gesloten en Buddy stelt voor naar de flat van zijn zus te gaan, die daar vlakbij is en waar Seymour en hij ook wel eens gebruik van maken. Hij weet dat zijn zus op reis is. Hij zet de airco in de flat aan en zegt dat hij iets te drinken zal maken. Hij vindt het dagboek van Seymour en gaat daar een tijdje op de rand van het bad in zitten lezen. Er blijkt uit dat Seymour gelukkig is. Buddy maakt coktails en neemt zelf een groot glas whisky, hoewel hij niet veel drank kan verdragen. In het telefoongesprek dat een van de andere bruiloftsgasten heeft gevoerd is gebleken dat de bruidegom zich inmiddels gemeld heeft en dat hij en de bruid samen zijn vertrokken. De anderen gaan toch maar naar het huis waar de 'receptie' zonder bruidspaar gehouden wordt en Buddy valt in slaap en wordt na 1 1/2 uur met barstende hoofdpijn wakker.

In het tweede verhaal probeert de inmiddels 40-jarige Buddy een portret te schrijven van zijn broer Seymour. Uit het verhaal blijkt dat Seymour op 31-jarige leeftijd een eind aan zijn leven heeft gemaakt, omdat hij zo gelukkig was. (Dat Seymour zelfmoord had gepleegd was in het begin van het eerste verhaal ook al even gaan de orde geweest, maar pas in het tweede verhaal drong het echt tot me door.) Buddy en Seymour zijn de oudste twee jongens van het gezin Glass, dat zeven kinderen telt. De ouders waren aanvankelijk variété-artiesten, maar zijn daarmee gestopt. Wat ze daarna zijn gaan doen ben ik vergeten (of het wordt niet vermeld). De kinderen (of een aantal van hen, dat weet ik ook al niet) spelen jarenlang een rol in een soort discussieprogramma voor kinderen op de radio. Seymour en Buddy gaan vaak naar de bibliotheek.

Buddy probeert te beschrijven hoe Seymour was en vertelt voorvallen uit hun jeugd en beschrijft zijn uiterlijk. Het beeld dat dat oplevert is voor mijn gevoel meer een beeld van de enorme bewondering en liefde van Buddy en de andere kinderen van het gezin Glass voor hun oudste broer, dan van die broer zelf. Maar ik zei al dat ik het boek minstens nog een keer zou moeten lezen om het beter te doorgronden.

Buddy schrijft verhalen en laat die aan zijn broer lezen. Hij neemt in het boek een aantal van de commentaren over die Seymour op die verhalen gaf. In een daarvan staat dit:

Sluit alsjeblieft vrede met je geestigheid. Die gaat niet weg, Buddy. Die op je eigen advies lozen zou net zo slecht en onnatuurlijk zijn als je bijvoeglijke naamwoorden lozen omdat professor B. dat wil. Wat weet hij ervan? Wat weet je nou eigenlijk over je eigen geestigheid?

Die passage trof me omdat dat vrede sluiten met die geestigheid nou net was wat ik al het hele boek probeerde te doen. In De vanger in graan was het me niet gelukt: ik herinner me (vaag) dat ik toen aan iemand vertelde dat ik dat boek gelezen had en het best aardig vond, maar me had gestoord aan het (voor mij) te hoge Adrian Mole-gehalte. Dat dit alleen duidelijk is (of kan zijn) voor wie iets uit de Adrian Mole-serie gelezen heeft begrijp ik, maar het is lastig uit te leggen. Het gaat voor mij over net iets te leuke formuleringen of misschien over een net iets te groot aantal van dergelijke formuleringen. Ze zijn niet slecht, maar voor mij vormen ze een overdosis.

In Heft hoog enz. is het me tenslotte gelukt me met de geestigheid te verzoenen. Ik heb het gevoel dat het aantal geestigheden minder was dan in De vanger. Het kan ook zijn dat ik me gewonnen heb gegeven. Dat is me bij Grunberg tenslotte ook overkomen. Soms zijn geestigheden misschien gewoon nodig om een drama 'überhaupt' te kunnen vertellen. (Bij Adrian Mole geldt dit volgens mij niet: dat is voor mijn gevoel alleen maar 'leuk bedoeld' en de een houdt daar nou eenmaal van en de ander niet.)

Voor informatie over de stijl van Salinger verwijs ik naar het stuk dat Ton de Kruyff over hem schreef. 'Schilderen met woorden' noemt hij het. Ik had het niet kunnen bedenken, maar ik kan me er helemaal in vinden. En hier las ik dat het bananenvisverhaal een van de beste verhalen ter wereld is. T.z.t., als ik het gelezen heb, hoop ik er op terug te komen.

woensdag 24 februari 2010

Hoofdzaken




Bij Jan Klerk viel te lezen over arrogante randstedelingen die het volk literatuur door de strot willen duwen en niet weten waar 'gewone' mensen mee bezig zijn. Op BoekenDingen zag ik het bovenstaande filmpje, dat me het absolute tegendeel daarvan lijkt. Ik vond het prachtig en omdat er mensen schijnen te zijn die wel dit blog lezen maar BoekenDingen niet (jullie doen je zelf tekort, echt!), zet ik het ook maar even hier. (Met dank aan Tenaanval voor haar twitterbericht.)

Mensen die nu misschien denken dat ik het niet meen, b.v. omdat ze weten dat ik roze een vreselijke kleur vind, vergissen zich: ik vind het filmpje (en vooral het idee erachter natuurlijk) echt geweldig, really fántástic zogezegd. Bovendien: ik heb een panterbloes, die ik jaren gedragen heb en om sentimentele redenen nog steeds bewaar. En ik lees wel 's een boek. En ik zou met veel meer plezier naar de kapper gaan als daar boeken waren en mensen die ze lazen.

dinsdag 23 februari 2010

Alle blogbrieven uit de Zeeuwse hoofdstad

Nieuwste berichten met label Blogbrief. Oudere berichten weergeven
Nieuwste berichten met label Blogbrief. Oudere berichten weergeven

zondag, november 21, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (12)

Big chair
Dag Schrijver,

Hartelijk dank voor je een-na-laastste blogbrief. Fijn ook dat je me er per e-mail op attendeerde, want ik had net de dag voordat jij de blogbrief plaatste jouw weblog uit mijn rss-lezer verwijderd. Die beslissing had overigens niets met wel of geen vertrouwen te maken.

Onze weblogs worden dus allebei stopgezet. Jij hebt in je blogbrief uitgelegd waarom je tot die beslissing bent gekomen. Bij mij is gebrek aan inspiratie de hoofdreden. Ik kan dit weblog natuurlijk laten bestaan en er t.z.t. iets opzetten als ik iets wil melden, al is dat misschien pas over ... jaar. Toch kies ik ervoor om dit weblog helemaal op te doeken. Voor mij is het hebben van een weblog een beetje als het hebben van een huisdier. Zolang je het hebt moet je ervoor zorgen en er regelmatig aandacht aan besteden. Doe je dat niet, dan is er wel de wetenschap dat het blog er nog steeds is. Wanneer het weblog helemaal weg is, is die zorg tenminste ook weg, en een weblog verwijderen is een stuk eenvoudiger dan een huisdier in laten slapen. Ik ben verder niet gehecht aan wat ik in de loop der jaren heb opgeschreven, het waren momentopnamen.

Het is overigens niet uitgesloten dat ik op andere plaatsen (hier en hier) af en toe een blogpost deponeer, en verder blijf ik actief op Flickr en Facebook.

Ik moet bekennen dat ik ook nauwelijks nog weblogs LEES. Ik kijk nog wel eens bij deze of gene (ik noem geen namen), maar het lijkt erop dat het fenomeen weblog voor mij zijn beste tijd heeft gehad. Die rssplezer zal t.z.t. wel leger worden denk ik.

Ik ga er een punt achter zetten. Natuurlijk heb ik er geen bezwaar tegen als je de oude blogbrieven wil bewaren. Dat kan op de manier die je voorstelde, (je hebt nog 9 dagen), als dat niet lukt kan ik de teksten ook naar je mailen.

Ik ben benieuwd naar je afsluitende blogbrief!

Vriendelijke groet,


Henk

PS: de foto is gemaakt op Terschelling

dinsdag, juni 08, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (11)

Córdoba
Dag Schrijver,

En toen kwam er een olifant met een lange snuit, en die blies het hele weblog uit....

Hartelijk dank voor blogbrieven 11 en 12. Misschien waren het wel de laatste blogbrieven, want vandaag kondigde je het einde aan van je weblog. Je hebt al vaker gezegd dat je met de gedachte speelde je toetsenbord en muis aan de wilgen te hangen, maar nu is het blijkbaar menens. Hoewel... het lijkt er op dat je de deur op een klein kiertje houdt. Het lijkt me ook niet eenvoudig voor iemand die eerder meldde dat ze een blogverslaving heeft om zo cold turkey af te kicken.

Zelf denk ik er overigens ook regelmatig over om dit weblog op te doeken. Niet uit frustratie, maar meer omdat ik hier niet zoveel meer te melden heb. Alles is al een keer gezegd, er komen nauwelijks reacties en als ik eens iets wil delen kan dat ook in twee regels op Facebook.

Toen ik met dit weblog begon had ik niet echt een doel voor ogen, ik wilde datgene wat me bezighield met anderen delen, dat is alles. Dat doe ik nog steeds, maar dan via andere kanalen. Het gevoel ik blog, dus ik besta, is er niet meer, die bevestiging heb ik niet langer nodig.

Soms denk ik er aan om het meer over de kleine dingen te gaan hebben zoals bijvoorbeeld Festina of Sophie dat doen, een andere keer speel ik met de gedachte om het weblog om te bouwen tot fotoblog, zoals dat van Mirre, Zullie of Roof en soms denk ik dat ik drhenkenstein omtover tot een blog met berichten die alleen nog maar over homoseksuele onderwerpen gaan. Maar er zijn al zoveel van dat soort weblogs, en waarschijnlijk zouden mijn berichten dan voornamelijks linkdumps zijn. Kortom, ik ben er nog niet zo uit. Misschien trek ik, net als jij, op een gegeven moment de stekker uit dit weblog. Het zal ongetwijfeld wat rust geven.

Wat ik in ieder geval niet van plan ben is om (wat ik tijdens andere vakanties wel heb gedaan) vanuit een Tunesisch internetcafé vakantieberichten te plaatsen. Ik heb me voorgenomen om vanaf volgende week maandag helemaal offline te gaan: geen weblog, geen Facebook, geen Netvibes en geen gechat.

Ik wil je bedanken voor je blogbrieven, leestips en andere blogberichten. Ik wens je een fijne zomer toe. Het ga je goed!

Hartelijke groet,

Henk

woensdag, mei 12, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (10)

Flags in front of the library
Dag Schrijver,

Dank voor je tiende Blogbrief. Inmiddels is de Zeeuwse hoofdstad niet meer roze gekleurd. Gelukkig is het op het laatste moment toch nog goedgekomen tussen mij en dat sportieve wielerevenement, maar misschien had je dat al geconcludeerd na het bekijken van mijn foto's. Er hing een geweldige sfeer in de stad, mensen waren vrolijk en er was een groot gevoel van saamhorigheid. Kortom, de Giro was een feestje.

Net als jij vind ik lezen lekker (en ook) belangrijk, en wel om diverse redenen. Om te beginnen is de technische vaardigheid om te kunnen lezen natuurlijk van groot belang om je staande te houden in onze maatschappij. Ik heb op deze plek al eens eerder geschreven over laaggeletterdheid, dat ga ik nu niet nog eens overdoen.

Verder vind ik het belangrijk dat er verhalen worden verteld, en ik ga met Edwin mee als hij zegt dat de vorm waarin een verhaal wordt verteld (boek, theatervoorstelling, tijdschriftartikel, film, radio- of tv-uitzending, game of bij een pot bier in het café) misschien niet zo belangrijk is, zolang dat verhaal maar verteld wordt. Iedereen kiest de vorm die op dat moment het beste bij hem of haar past. (Ik weet niet of Edwin het zo bedoelt, het is mijn interpretatie).

Ik ga graag naar het theater of de bioscoop, volg tv-series en hoor en lees graag verhalen over mensen, maar het lezen van boeken heeft voor mij een grote meerwaarde. In jouw blogpost Schokje zeg je heel treffend dat literatuur geen toevoegingen nodig heeft, taal "is een medium dat het helemaal alleen aankan om iets over te brengen." Ook ik vind dat het mooie van literatuur. Dankzij boeken kun je reizen naar andere plaatsen en andere tijden. Je kunt een relatie opbouwen met een personage of aan het denken worden gezet over de gebeurtenissen die in jouw eigen leven plaatsvinden. En dat zijn nog maar een paar dingen. Film en andere media bieden die mogelijkheden ook wel, maar bij die media worden de beelden voor jou ingevuld, terwijl je bij het lezen van boeken zèlf de beelden kunt maken.

Zoals ik al eerder vertelde komt er de laatste tijd niet veel van het lezen van boeken. Ik denk dat mijn hoofd op dit moment te vol is om met aandacht een boek te kunnen lezen. En kijk, dan vind ik het weer zo leuk: jij hebt het over een grote schoonmaak in je hoofd, en bij Michael Minneboo las ik een aardig stukje over dingen met aandacht doen, blijkbaar bestaat er geen toeval. Dingen met aandacht doen schijnt tegenwoordig Mindfulness te moeten heten. (Waarom nou weer per se een Engels woord?) Hoe dan ook, dat is iets dat ik me heb voorgenomen: datgene wat ik doe met meer aandacht doen (maar dan wel graag zonder meditatie, want dat klinkt zo reli).

In de tuin lukt het best goed om stil even stil te staan bij de omgeving: de blauwe regen bloeit volop en ruikt heerlijk. Daar kan geen flesje aromatherapie tegenop!

Hartelijke groet,

Henk

PS: Vanavond gaan we naar de voorstelling Hete vrede, van Claudia de Breij. Ik ben benieuwd welke verhalen zij gaat vertellen!

maandag, mei 03, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (9)

Ringrijder
Dag Schrijver,

Hartelijk dank voor je blogbrief van gisteren, we zijn al bij nummer 9! Middelburg is helemaal bijgekomen van Koninginnedag en maakt zich nu op voor de Giro d'Italia. Ze doen hun best maar, mij interesseert het niet. Het lijkt wel of ik na mijn ziek zijn blasé ben geworden, want er lijkt heel veel te zijn wat me niet interesseert.

Vorige week sprak ik iemand die een aantal jaren geleden baarmoederhalskanker had. "Heb jij dat nu ook vaker, dat je denkt: Lekker belangrijk?" vroeg ze me. Inderdaad ik denk het vaak.
  • Twitter? Lekker belangrijk.
  • Bibliotheek 2.0? Lekker belangrijk.
  • Een bilioblogpost met het zoveelste Amerikaanse succesverhaal over gaming, twitter of sociale media? Lekker belangrijk.
  • Biblioblogs überhaupt? Lekker belangrijk.
  • De Giro d'Italia? Lekker belangrijk.
  • Beatrix viert Koninginnedag dit jaar in Middelburg? Lekker belangrijk.
Ik ben dus vrijdagochtend niet de stad in geweest om de Majesteit en de Koninklijke Hoogheden in levende lijve te zien. Ik had geen zin in de drukte, en dacht: "Op tv zie ik het vast beter", maar ik heb maar twee stukjes van de tv-uitzending gezien, op internet. Wat me, meer nog in andere jaren, opviel was dat er op zo'n Koninginnedag een soort Nederland wordt gepresenteerd dat al lang niet meer bestaat, het Nederland van meer dan honderd jaar geleden. Een blank land waar mensen sjoelen en volksdansen op feesten, het vervoer te paard geschiedt en waar nog met de hand wordt gewassen. Een land waar veel Nederlanders (inclusief de koninklijke familie?) blijkbaar met heimwee naar terugverlangen. Er zijn zelfs tv-programma's die inspelen op dit gevoel. Blijkbaar hebben we behoefte aan kleinschaligheid en overzichtelijkheid, nu de hele wereld onze huiskamer binnenrolt. Dat is helemaal niet erg, ik heb af en toe ook behoefte aan overzichtelijkheid, dat heb je in mijn eerste blogbrief kunnen lezen.

Na het vertrek van de koninklijke familie zijn D. (die 's ochtends wel is geweest) en ik de stad in gegaan en hebben we onder andere naar het ringrijden gekeken, wat meteen duidelijk maakt dat ik niets tegen folklore heb.

Terug naar het "blaségevoel". Misschien hoort het bij het herstelproces en komt er meer balans in, maar ik merk wel dat ik zaken als gezondheid, liefde en vriendschap nu nog belangrijker vind. En dat minder lezen steek ik wel op de sociale media, maar ik merk dat ik me nog niet lang kan concentreren als ik een boek lees. Dat komt vast wel weer terug.

Ik noemde liefde en vriendschap. Sinds ik me vorig jaar bij Facebook heb aangemeld heb ik contact met mensen in verschillende landen, meestal via Yahoo Messenger en soms via MSN. Bij een aantal van hen blijft het bij oppervlakkig praten over koetjes en kalfjes, bij anderen ook over 'serieuze zaken'. Mijn lijst op Yahoo bevat 21 contactpersonen, en ik denk dat er bij 2, misschien 3 mensen echt sprake is van vriendschap. En van mijn 118 Facebookvrienden bestempel ik dezelfde 2 à 3 personen als vriend, verder zitten daar ook familieleden en collega's bij.

Er zitten wel overeenkomsten tussen de mensen met wie ik chat. De meesten van hen zijn jong (tussen 20 en 30 jaar oud), homoseksueel, en leven in een land waar je niet openlijk homoseksueel kunt zijn. Sommigen zijn via internet op zoek naar een partner, anderen willen financiële ondersteuning, weer anderen willen weten hoe ze om moeten gaan met relaties.

Met degenen die ik echt vrienden noem praat ik over van alles en nog wat, geef of vraag ik advies of vraag of bied ik een luisterend oor - of om preciezer te zijn: een lezend oog. Tot nu toe heb ik nog maar één keer echt mijn neus gestoten.
Anti discrimination poster
Soms vervloek ik de massamedia als televisie en internet als ik met die jonge homo's uit andere landen praat. Veel Nederlanders krijgen nu de hele wereld de huiskamer binnenkomt dan misschien heimwee naar de ouderwetse kneuterigheid van vroeger, bij mijn buitenlandse vrienden leidt het vaak tot jaloezie. Zij zien dat homo's en lesbiennes in sommige Westerse landen met elkaar kunnen trouwen, hun eigen cafés hebben en demonstraties kunnen houden en willen dit ook, terwijl hun landgenoten nog niet zover zijn. Mannen kunnen in hun land misschien seksuele contacten met seksegenoten onderhouden, zolang ze daar maar niet over spreken en daarnaast 'gewoon' een gezin stichten. In India, Ghana, Kenia, Ethiopië of Qatar is men nog niet toe aan het idee dat je aan je seksuele voorkeur een bepaalde identiteit kunt ontlenen, maar de jonge mensen die ontdekken dat ze homoseksueel zijn willen dit wel.Een aantal van hen hoopt zich ooit in het westen te kunnen vestigen en daar een leven met een partner op te kunnen bouwen. Het is nog maar de vraag of dit ooit zal lukken. Ik kan niet meer doen dan hun verhalen aanhoren of eventueel tips geven. Gelukkig is het niet alleen maar kommer en kwel, er wordt ook veel gelachen, en dat vind ik dan weer wel lekker belangrijk.

Ik ga een punt zetten achter deze brief, je hebt in jouw blogbrief een aantal vragen gesteld die ik nog niet heb beantwoord, maar die komen in een volgende blogbrief vast aan de orde. Ik kan wel zeggen dat de blauwe regen bloeit, maar hij heeft wel geleden onder de wind en de regenbuien van de afgelopen dagen. Meestal bloeit hij twee à drie keer, misschien kunnen we er de volgende keer wat langer van genieten.

Hartelijke groeten,

Henk

maandag, april 19, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (8)

Fritillaria meleagris
Kievitsbloem in onze achtertuin.

Dag Schrijver,

Fijn, een nieuwe Blogbrief! Hartelijk dank daarvoor! Laat ik beginnen met je een hart onder de riem te steken: onze tuin (inderdaad, wij hebben er ook één) ziet er op dit moment ook niet zo denderend uit. En ook bij ons is dit, althans voor een deel, misschien wel te wijten aan de sociale media. Niet zozeer door het bloggen, want mijn man gaat over de tuin en hij blogt niet, maar door Yahoo Messenger, MSN en -in mindere mate- door Facebook en Flickr. Toepassingen waar ik zelf ook aardig aan verslaafd ben geraakt en waardoor ik de laatste tijd nauwelijks meer boeken lees. Er is immers altijd wel een online "vriend" in Qatar, Ghana of Peru die wat nieuws te melden heeft of wat peptalk kan gebruiken. Meldde ik een jaar geleden nog dat ik niet zo'n kletser ben, tegenwoordig praat ik bijna iedere dag wel met iemand ergens in de wereld.

Maar goed, ik wilde het over onze tuin hebben. Ook onze tuin heeft wat achterstallig onderhoud. Het grootste probleem is dat alles op alles wacht. Om te beginnen moeten de schuttingen en de schuur nodig worden vervangen, voordat ze spontaan instorten. Onze schuur, een blokhut die we 14 jaar geleden van de vorige bewoners hebben overgenomen, staat op de plaats waar op het eind van de dag nog een beetje zon komt. Voor de nieuwe schuur hebben we een andere plek in gedachten, maar daar staat nu een volière. De drie laatste bejaarde zebravinken (producten van generaties inteelt en gelukkig allemaal van hetzelfde geslacht) gaan maar niet dood, en we kunnen het niet over ons hart verkrijgen om "per ongeluk" het deurtje open te laten staan, want als je aan dieren begint moet je die taak ook netjes volbrengen.

De oude schuttingen zijn weelderig begroeid met klimop, en in die klimop nestelt ieder jaar een paar merels. We moeten dus tot het najaar wachten tot we de schuttingen kunnen vervangen, want we willen geen familiedrama op ons geweten hebben en bovendien vallen alle Nederlandse zangvogels onder de Flora- en Faunawet. Als de merels zijn uitgevlogen en de zebravinken zijn overleden hebben we waarschijnlijk geen geld, want het is wel leuk om ieder jaar op vakantie te gaan, en zo is er altijd wel wat.

Zelf heb ik trouwens helemaal geen groene vingers. Als het om mensen gaat ben ik behoorlijk attent: jarigen, zieken of mensen die een opbeurend woord kunnen gebruiken krijgen kaarten, mailtjes of smsjes en ook voor dieren zorg ik goed, maar planten hebben het slecht bij mij. Kamerplanten komen bij mij om van de dorst of worden juist verzopen, en met tuinieren heb ik helemaal niets. Gelukkig heeft D. (diploma assistent hovenier!) wel gevoel voor planten en houdt hij de flora in huis en tuin goed bij.

Wisteria
Blauwe regen (in knop) in onze achtertuin.

Ik houd dan niet van tuineren, van tuinen houd ik dan weer wel. Ik verheug me nu al op het moment dat onze blauwe regen (foto) weer in bloei staat en de hele tuin lekker ruikt. Ik vind het heerlijk om tuinen te bezoeken, in een tuintijdschrift te bladeren of naar een tuinprogramma als Gardeners' World te kijken. Zolang ik er maar niets voor hoef te doen en er geen vieze handen van krijg, vind ik het best, maar mocht ik er ooit alleen voor komen te staan dan verhuis ik acuut naar een flat of appartement met balkon of (liever nog) dakterras.

Misschien is dat wel de metafoor van mijn leven: willen genieten van mooie dingen, maar er niet te veel moeite voor willen doen, en er zeker niet vies van willen worden. Ik koos en kies (ondanks mijn calvinistische achtergrond) vaak voor de makkelijke weg: voor mijn tentamens begon ik een ochtend van te voren met leren, ik wil slank zijn zonder er iets voor te hoeven doen of te laten, en ga zo maar door.
Misschien dat ik daar in een volgende blogbrief meer over vertel.

Hartelijke groet,

Henk

zondag, april 04, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (7)

Dag Schrijver,

Hartelijk dank voor blogbrief 6. Het was aardig om te lezen over de overeenkomsten en verschillen in ons (geloofs)leven. Nadat ik de kerk had verlaten heb ik er wel eens aan gedacht om lid te worden van het Humanistisch Verbond, maar ik had weinig zin om weer lid van een club te worden. Vorig jaar, toen ik ziek was, heb ik nog eens wat verdiept in het Boeddhisme, maar het idee dat alles wat ons in dit leven overkomt een gevolg is van onze daden in een vorig leven spreekt me helemaal niet aan (reïncarnatie lijkt me sowieso onzin). En mediteren? Daar heb ik geen geduld voor. Ik neem het leven maar zoals het komt, probeer goed te zijn voor alle levende wezens en tel mijn zegeningen.

Counting your blessings.... dat is niet voor iedereen weggelegd. Hoe doe je dat als je lichaam je volkomen in de steek laat, zoals bij de hoofdpersoon in het toneelstuk De kopvoeter, dat ik afgelopen donderdag zag? Lena, is een beroemde schilderes die exposeert in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Niemand weet echter wie de schilderes is. Haar zaken worden behartigd door haar zuster Rosa, die ook haar contactpersoon is voor de buitenwereld. Door een ongeluk is Lena zwaar gehandicapt geraakt. Ze schildert met haar mond en voor haar lichamelijke verzorging volkomen afhankelijk van haar verpleger Kristof (gespeeld door mijn achterneef Kristopher). Ze is verbitterd, haat haar lichaam en vindt emoties niet relevant. Rosa en Kristof doen alles wat Lena van hen verlangt, in feite leven ze alleen voor haar. Dan verschijnt er een nieuwe postbode die het manipulatieve gedrag van Lena niet accepteert. Door zijn komst worden alle verhoudingen op zijn kop gezet.

Ik vond het een indrukwekkend toneelstuk. De hoofdrolspeelster was fantastisch, ze wás Lena. Ik kon me zo goed voorstellen dat iemand die zo afhankelijk is van anderen boos en verbitterd is. Voor mij een extra reden om optimistisch door het leven te gaan.

Ik ga afsluiten voordat dit bericht een paasoverdenking wordt. Anderen zijn daar beter in:



Fijne paasdagen toegewenst!

Vriendelijke groet,

Henk

zaterdag, maart 20, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (6)

Dag Schrijver,

Zo snel had je me waarschijnlijk niet verwacht, maar in je vorige blogbrief roerde je iets aan dat wel een aparte blogbrief verdient: de kerk. Ik heb getwijfeld of ik wel op dit onderwerp in zou gaan. Ik heb meer dan eens op deze plaats gemeld dat ik afscheid heb genomen van de kerk en van het geloof, maar ik heb hier nooit toegelicht hoe het zo is gekomen.

De (gereformeerde) kerk en het geloof namen een belangrijke plaats in in ons gezin. Op zon- en feestdagen bezochten we de kerk, voor de maaltijd werd er gebeden en na het eten werd er gedankt. Tussen de warme maaltijd werd er uit de (kinder)bijbel gelezen (en soms ook nog uit een bijbels dagboek), voor het slapengaan prevelden wij kinderen ons avondgebedje en uiteraard gingen we naar een protestants-christelijke school waar we bijbelse geschiedenis en christelijke liederen leerden. Daar heb ik me als kind nooit vragen bij gesteld, zo hoorde het nu eenmaal. Ik denk dat mijn afkeer voor alles rooms katholiek is voorkomt uit de vaderlandse geschiedenislessen op de lagere school. De verhalen over aflaten, de inquisitie en de tachtigjarige oorlog ben ik nooit vergeten.

Na de lagere school volgde de middelbare school, die uiteraard ook een protestants-christelijke signatuur had. Cathechisatie (kattebak) was een vast onderdeel van het tienerleven, daarna volgde belijdeniscathechisatie, 'belijdenis doen' en ik werd actief op allerlei fronten in de kerk. Een geejeevee hadden we niet, maar ik was wel lid van een gespreksgroep.

Twee dingen hadden grote invloed op mijn geloofsleven: de bezoeken aan de gemeenschap van Taizé en de godsdienstlessen op de pedagogische academie. In Taizé 'leerde' ik dat god iets/iemand kon zijn met wie je een persoonlijke band kon opbouwen, en dat geloven vooral 'vieren' is, terwijl ik het daarvoor vooral associeerde met geboden en verboden. Door de godsdienstlessen op de PA werd me duidelijk dat de bijbel een boek is dat is geschreven in een bepaalde tijd en cultuur, een boek dat je niet letterlijk van kaft tot kaft moet geloven, maar waar je een boodschap uit kunt halen. Ik was tot ongeveer mijn 24e veel bezig met kerk en geloof, maar heb altijd het gevoel dat er een bepaalde 'klik' ontbrak, het leefde niet echt voor mij.

Dat die klik ontbrak, had alles te maken met mijn godsbeeld. Door de preken, schriftlezingen en liederen die ik jarenlang week in, week uit heb gehoord stelde ik me god voor als een soort 'big brother', iemand die alles wat je doet en zegt ziet en hoort, iemand die zelfs weet wat je denkt. Je kent dat lied denk ik wel: Heer die mij ziet zoals ik ben. Dieper dan ik mezelf ooit ken...

Dat godsbeeld heeft er voor gezorgd dat ik me vooral schuldig heb gevoeld. Een voorbeeld: als christen moest je reikhalzend uitzien naar de jongste dag, de dag waarop Jezus zou terugkomen op aarde. Maar ik verlangde helemaal niet naar die dag, ik wilde gewoon doorleven op deze planeet. Niks, nieuwe hemel en nieuwe aarde. Maar omdat god ook mijn gedachten kende voelde ik me daar vreselijk schuldig over.

En zelfs nu nog, wanneer ik vloek, gods bestaan ontken ("De dwaas zegt in zijn hart er is geen god") of voor de zoveelste keer weiger om een dakloze geld te geven voel ik me schuldig en vrees ik dat mijn daad wordt opgetekend in het 'grote boek', want In zoverre gij dit aan één van deze Mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan." (Matth.25:40).

Ik vond en vind het vreselijk oneerlijk dat verkondigd werd dat de mens geneigd is tot alle kwaad, maar dat het goede van god komt. Hoe meer ik daar over nadacht, hoe minder zin ik had om dat nog langer te geloven. Daar kwam nog bij dat ik allerlei vreselijke gebeurtenissen (zoals de Holocaust) niet kon rijmen met het bestaan van een god (mijn moeder zou nu zeggen dat is niet god, dat zijn de mensen), en dat ik gaandeweg ontdekte dat ik zelf mijn sores moest oplossen en dat er echt geen god was die me daarbij bij zou staan. Dat was de doodslag voor mijn geloof.

Voor mij is het het zo klaar als een klontje: er is geen god, religie is pure tijdverspilling. Maar ik kan jaloers zijn als mensen troost vinden in hun geloof, en ik kan er van genieten als ik tijdens een vakantie of dagje uit in een kerk rondloop. Maar dan gaat het me vooral om de architectuur en de sfeer die er heerst.

Soms ervaren mensen gods aanwezigheid als ze ziek zijn, of hersteld zijn van een ernstige kwaal. Door de hairycell leukemie die ik vorig jaar had is het voor mij nog duidelijker geworden dat er geen god bestaat. Een opperwezen dat mensen met zulke rare dna-foutjes kan maken dat ze kanker krijgen is wat mij betreft geen knip voor de neus waard. Dat ik hersteld ben is te danken aan de behandeling die ik heb gekregen, en waarschijnlijk zat er ook nog wat geluk bij. Aanstaande maandag hoop ik overigens te horen dat de harige cellen niet zijn teruggekomen.

Je ziet, jouw vragen over cathechisatie en geejeevee hebben nogal wat losgemaakt. En waarschijnlijk lees je dit allemaal op de 'dag des heren'. Ik hoop dat ik je zondag er niet mee bederf.

Ik zie uit naar je volgende blogbrief. Tot schrijfs,

Henk

De foto's heb ik vorige zomer gemaakt in de Oostkerk in Middelburg. De kaart (Sandwich mannetje (1965) / foto: Luuk Scholten, Biri Publications) - kreeg ik lang geleden van een goede vriendin.

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (5)

Dag Schrijver,

Wat leuk, alweer een blogbrief!

Nog 0 dagen, 2 uur en 4 minuten te gaan, dan ben je op het Boek en Bal! En dat klopt nu al niet meer.

Het programma ziet er goed uit! De cursus humor heb ik ook "gevolgd" en Kalid Boudou heb ik wel eens in de ZB gezien. Je kunt de linkjes vandaag beter niet aanklikken, want dan is het over 0 dagen, 1 uur en 53 minuten geen verrassing meer.

Tom Lanoye heb ik een paar jaar geleden gehoord op Bulk Boek's Dag van de Literatuur. Ik weet nog dat de presentator na afloop tegen hem zei: "Nou meneer Lanoye, ze hingen aan uw lippen", waarop de schrijver antwoordde: "Ik had liever dat ze ergens anders aan hingen."

In "Sprakeloos" van Lanoye las ik:
Wat is het verschil tussen een nicht en een neger? Het is een grap die ik heb opgepikt in Kaapstad, waar beide mensensoorten ruim voorradig zijn. Je stelt de vraag het best twee keer, om ze nog beter door te laten dringen in al haar verpletterende eenvoud. Wat is het verschil tussen een nicht en een neger?
Je laat een mooie pauze vallen, pas dan serveer je het antwoord. "Als je een neger bent, hoef je dat niet te vertellen aan je ouders."
Ik heb het niet meteen aan mijn ouders verteld toen het voor mij zelf helemaal duidelijk was, maar er zat niet veel tijd tussen het tijdstip dat ik het zelf had geaccepteerd en de mededeling. Ik heb het eigenlijk nooit echt verteld. Ik heb bevestigend gereageerd op een vraag van mijn moeder (moeders weten het altijd veel eerder) en mijn moeder heeft het aan mijn vader verteld. Daarna heb ik nooit meer geheimzinnig gedaan over mijn homoseksualiteit. Ik ben ervan overtuigd dat het alleen maar goed is om open te zijn, maar als ik leraar was geweest op een VMBO-school in Amsterdam was ik misschien weer terug in de kast gekropen.

De angst voor het lopen met de collectezak herken ik helemaal. Ik had het ook met de schaal met brood en de beker met wijn bij het avondmaal. Vreemd overigens dat er 's OCHTENDS tussen half 10 en half 11 al AVONDmaal werd gevierd...

Tot slot het bloggen. Ik ben ongeveer gelijk met Edwin begonnen. We hadden in 2005, samen met 2 andere collega's, de conferentie Digitaal Erfgoed Nederland bijgewoond. Frank Janssen van Frankwatching vertelde iets over bloggen en wij raakten allebei besmet met het blogvirus. Ik startte met een ander blog dat diende als voorbereiding op een wandelvakantie in de Marokkaanse Sahara, in december 2005. Daar schreef ik over de route die we gingen lopen, mijn vliegangst en alles wat met die vakantie te maken had. (Onderstaande foto is tijdens deze vakantie gemaakt en ik krijg acuut heimwee).
DSCN0616
Dat vakantieblog is gewist. 17 januari 2006 ben ik met dit weblog gestart.

Tot zover deze brief. Nog 0 dagen, 1 uur en 34 minuten te gaan, dan begint jouw Boek en Bal. Veel plezier daar, ik ben benieuwd naar je verslag!

Tot schrijfs,

Henk

dinsdag, maart 16, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (4)

Dag Schrijver,

Je vorige blogbrieven heb ik met veel plezier gelezen. En, zie daar, blijkbaar hebben we met onze blogberichten in briefvorm een medeblogger geïnspireerd! Niet dat het ons daar om te doen was, maar ik vind het wel leuk.

Via deze 'tussenbrief' wil ik reageren op een aantal zaken die je in jouw blogbrieven aanstipte:

1. Gerard Reve
Ik heb De avonden gelezen (voor de literatuurlijst op school). Ik herinner me weinig van het boek. De sluimerende homo in mij is er in ieder geval toen niet door wakker geschud, maar ik was een laatbloeier en kwam pas rond mijn vijfentwintigste uit de kast. De film deed me overigens ook niets.

2. Heilige koeien en heilige mannen
Eerder schreef je over je afkeer van auto's en over je grootvader die dominee was. Misschien vraag je je nu af wat het verband is hiertussen. Toen ik kind was was er een gereformeerde dominee in Middelburg die ook een hekel had aan automobielen: Wim de Bakker. Hij was erg begaan met het milieu (ik heb het nu over de jaren '70 van de vorige eeuw) en schreef er zelfs een boekje over: Roest (1977). Als ik het me goed herinner was het een soort misdaadroman over auto's die door toedoen van een milieu-activist wegroestten.
De Bakker was een vooruitstrevend man. Zo hield hij altijd eerst een "kinderpreek" voordat de kinderen naar de Kindernevendienst vertrokken.
Voor sommige gemeenteleden was Ds. de Bakker veel te links. Ik herinner me dat er wel eens mensen boos wegliepen wanneer hij iets kritisch zei over Israël of Zuid-Afrika. Liepen er bij jouw opa ook wel eens mensen weg?

3. Hervormd Nederland
Voordat ik de kerk (en het geloof) definitief vaarwel zei had ik een abonnement op HN. Thuis hadden we overigens Centraal Weekblad. Met dat blad had ik niet zoveel. Ik kan me wel herinneren dat we een paar zomervakanties doorbrachten in de woning van andere CW-abonnees.

4. In of op?
Ik weet niet of dit voor heel Zeeland geldt, maar hier OP Walcheren loop je IN of DOOR Oranjezon (waar ik dit jaar nog niet ben geweest). Ik woon IN Middelburg (misschien kan OP Middelburg ook wel, maar het klinkt niet), mijn ouders wonen OP Oostkapelle en mijn schoonfamilie OP Yerseke.
Volgens mij woon je OP een dorp of gehucht en IN een stad.

Op dit moment zit ik overigens AAN of ACHTER de inlichtingenbalie IN een rustige Zeeuwse Bibliotheek. Het was vandaag een mooie voorjaarsdag en dat is te merken aan de mensen die binnenlopen. Klanten en collega's komen nog vriendelijker en vrolijker over dan anders. Maar ondanks het voorjaar hangen er donkere wolken boven onze mooie bibliotheek. Het zal allemaal wel weer worden opgelost, maar of het er echt leuker op wordt?

Laat ik niet al te somber afsluiten. Misschien komen we een eind met "Gezond verstand en liefde voor boeken".

Tot schrijfs,

Henk

zaterdag, maart 06, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (3)

Hallo schrijver,

Jouw tweede brief heeft me aangenaam verrast. Verrast, omdat je erg veel persoonlijke informatie prijsgaf, terwijl ik weet/vermoed dat je erg op je privacy bent gesteld. Het één hoeft het ander blijkbaar niet uit te sluiten. Bedankt dat je dit met mij en de andere lezers wilde delen.

Ja, ik heb in de loop der jaren aardig wat af gecorrespondeerd. Het begon al vroeg. De oudste zus van mijn moeder woont in Canada en zij stuurde regelmatig brieven naar de familie in Nederland. Ik vond die brieven als kind heel bijzonder. Het begon al met de verpakking: een blauwe luchtpostenveloppe met rode en blauwe streepjes langs de randen. Rechtsboven vreemde postzegels en -stempels en op op de achterkant een adres dat verwees naar een stad ver van ons vandaan: Winnipeg, Manitoba. Een plaats waar ik me nog steeds weinig bij kan voorstellen; maar Manitoba... dat klonk erg indiaans en ik was zeer geïnteresseerd in "roodhuiden". Nog steeds, overigens.

Nadat "de Canadezen" een keer met hele gezin in Nederland op bezoek waren geweest begon ik te schrijven naar één van mijn neven. Die correspondentie was tamelijk eenzijdig, ik was voornamelijk degene die schreef. Later kwamen er nieuwe correspondentievrienden en -vriendinnen. Dat waren vooral leeftijdgenoten die ik op vakanties in Taizé had ontmoet. Ik stuurde brieven en kaarten naar vrienden in Oostenrijk, Duitsland, Zuid-Afrika en Japan, zij schreven terug en sommigen brachten me later een bezoek. Ik heb al hun brieven en kaarten bewaard. Ik ben heel goed in het opruimen van dingen, behalve persoonlijk brieven en kaarten.

Ik schreef met oud-klasgenoten en vrienden die niet eens zo ver weg woonden, maar heb ook op correspondentieadvertenties in kranten en tijdschriften gereageerd. Eén van die advertenties (in de Volkskrant) luidde ongeveer als volgt:

Word jij ook zo moe van vensterenveloppen en zakelijke post? Schrijf me dan onder nummer ....

Nadat de e-mail zijn intrede had gedaan stuurde en ontving ik minder brieven en kaarten. Vanochtend kreeg ik nog een mailtje van een gewezen correspondentievriend. In dat mailtje attendeerde hij mij op dit nieuwtje over onze premier. De correspondentie is gestopt, maar het contact is gebleven.

Ik stuur nog wel verjaardags- en nieuwjaarskaarten, en soms gaat er een leuke kaart voor de aardigheid of ter ondersteuning de deur uit, maar de meeste communicatie verloopt tegenwoordig digitaal. Via e-mail, dit weblog, Flickr en Facebook, maar tot mijn grote verbazing (en die van Dingeman) het laatste halfjaar vooral via chatten. Via Yahoo Messenger praat ik nu met mensen in Ghana, Indonesië en Kenia. Vaak gaat het om "vrienden" die ik via Facebook heb ontmoet en soms zijn het mensen die me via Dingeman hebben "toegevoegd". Misschien dat ik daar in een volgende blogbrief of in een blogbericht nog eens meer over vertel.

Die digitale communicatie geeft me voldoening, maar de deurmat wordt er wel een stuk ongezelliger van. Hij is vaak leeg, en als er al iets ligt zijn het vooral zakelijke brieven en vensterenveloppen...

Ik wens je een prettig weekend toe en zie uit naar jouw volgende blogbrief.

Vriendelijke groet,

Henk

PS: je vroeg naar mijn sollicitaties buiten Zeeland. Ik heb aardig wat sollicitatiebrieven op vacatures voor jeugd- of schoolbibliothecarissen geschreven. Die brieven leidden vaak tot uitnodigingen om op gesprek te komen. Ik voerde sollicitatiegesprekken in Delft (als ik toen was aangenomen werkte ik nu misschien in de hipste bibliotheek van het land), Rotterdam (filialen Hoogvliet en Schiebroek), Bodegraven en Wijchen. Het is nooit wat geworden, en dat is denk ik maar goed ook, want de vrijheid en variatie die ik nu zo waardeer in mijn werk zou ik nooit in een kleinere organisatie hebben gevonden. Waarschijnlijk had ik het na een jaar wel weer gezien. Ik moet ook toegeven dat ik wel erg verknocht ben aan Zeeland en hier eigenlijk niet zo nodig weg hoef ...

zaterdag, februari 27, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (2)

Dag Schrijver,

Hartelijk dank voor je reactie op mijn brief. Het is fijn om te lezen dat je de heimwee naar de tijd waarin we jongvolwassen waren herkent, ook al gaat het bij ons om verschillende periodes.

Iets vóór de periode die ik in mijn eerste brief beschreef, startte mijn bibliotheekloopbaan. Ik zat in HAVO 4 of HAVO 5, dat weet ik niet meer precies en werkte als opruimhulp in Filiaal Zuid van de Openbare Bibliotheek Middelburg. Dat filiaal was gevestigd in de straat waarin ik toen ook woonde. Ik werd betaald uit de boetepot (4 gulden per uur) en moest mijn gewerkte uren bijhouden op de achterkant van een ai-tje (aanschafinformatie). De wijk Dauwendaele, waar Filiaal Zuid was gevestigd, veranderde in een achterstandswijk, en we hadden regelmatig last van vervelende jongeren, die o.a. volleybalden met de lampen, zaken vernielden, geluidsoverlast veroorzaakten en één keer zelfs een bibliotheekmedewerker opsloten in het fietsenhok. Soms was het zo erg dat de politie moest worden ingeschakeld.

Hoewel ik van kleins af aan kind aan huis was in de openbare bibliotheek had ik geen bibliotheekcarrière voor ogen. Nee, al sinds de lagere school wilde ik onderwijzer worden. Vraag me niet waarom, ik wilde het gewoon, het was mijn roeping. Mijn voorbeelden waren mijn oom (een jongere broer van mijn moeder) en de kweekschoolkostgangers die bij ons thuis en bij mijn opa en oma een kamer huurden.

Het was niet meer dan logisch dat ik na de HAVO koos voor de Pedagogische Academie. Daar bleek als snel dat ik misschien wel leuk met kinderen om kon gaan, maar dat lesgeven toch iets anders is. Achteraf denk ik dat ik toen te jong, te naïef en vooral te introvert was. Adviezen om met de opleiding te stoppen heb ik echter naast me neer gelegd, en in 1984 behaalde ik het diploma volledig bevoegd onderwijzer.

In jouw brief schreef je "Wij zouden de wereld wel 's even veranderen, de oude structuren doorbreken", en dat was het gevoel dat mijn klasgenoten en ik ook hadden. Als ik nu PABO-studenten zie denk ik "wat zijn ze nog piep, kun je de verantwoordelijkheid voor kinderen wel aan zulke broekjes overlaten?" maar wij, wij konden de hele wereld aan op deze leeftijd.

Na de Pedagogische Academie ging ik in militaire dienst. Dat betekende het einde van mijn opruimwerkzamheden èn van de vakantiebaantjes in de openbare bibliotheek. Vlak voordat ik 'afzwaaide', meldde mijn moeder dat het toenmalige filiaalhoofd haar had gevraagd wanneer ik uit dienst kwam. De openbare bibliotheek Middelburg was inmiddels opgegaan in de Zeeuwse Bibliotheek, en daar was een tijdelijke vacature ontstaan. Enfin, een week of twee nadat mijn klein verlof was ingegaan startte ik als invalmedewerker bij de uitleen en in het magazijn.

Ik zou kunnen eindigen met de rest is geschiedenis, maar dat is me te gemakkelijk. Ik vond het prettig om in de Zeeuwse Bibliotheek te werken en besloot in 1986 de Parttime Opleiding Bibliothecaris Bibliothecaris Openbare Bibliotheken (POBOB) te volgen. Die opleiding was net overgegaan in de Deeltijdopleiding Bibliotheek en Documentaire Informatie. De POBOB bestond dan misschien niet meer, maar de betaalde stageplaatsen die bij die opleiding hoorden waren gelukkig nog niet afgeschaft. Ik ging vier jaar lang twee dagen in de week naar school in Tilburg en werkte twintig uur per week in de Zeeuwse Bibliotheek. In die vier jaar heb ik op bijna iedere afdeling van de bibliotheek gewerkt.

De BDI-tijd (van 1986 tot 1990) is de periode waarin ik echt volwassen ben geworden. Ik kroop uit mijn schulp en kwam uit de kast, en leerde dat bibliothecaris zijn een echt vak is. Na wat verschillende interne sollicitaties ben ik op de plek terechtgekomen waar ik nu zit.

Er zijn natuurlijk dips en tegenslagen geweest. Ook heb ik diverse malen bij bibliotheken buiten Zeeland gesolliciteerd, maar dat is nooit iets geworden. Al met al heb ik het nog steeds erg naar mijn zin in de Zeeuwse Bibliotheek.

Vorige week vroeg een vriendin echter wat ik had willen worden als ik het allemaal zou mogen overdoen. "Architect", antwoordde ik, "of vormgever, of een instrument goed kunnen bespelen." Dat laatste zou ik natuurlijk nog kunnen leren, maar het probleem is dat ik het niet wil léren, ik wil het meteen kúnnen.

En jij Schrijver, wat zou jij kiezen als je het over mocht doen? Of vind je het bij voorbaat onzin om daar over na te denken omdat je het leven toch niet over kunt doen? Dat kan natuurlijk, maar hoe dan ook, ik ben erg benieuwd naar je reactie.

Met vriendelijke groet,

Henk

(Zowel de eerste als de tweede foto heb ik zelf gemaakt).

dinsdag, februari 23, 2010

Blogbrief uit de Zeeuwse hoofdstad (1)

Dag Schrijverdezes,

Ik (ai, nooit een brief met ik beginnen) moet je iets bekennen. Af en toe heb ik heimwee naar de jaren '80, de tijd waarin ik als jongvolwassene door het leven ging. Niet omdat ik toen nog in de Heer geloofde, meer energie had of strak in mijn vel zat, maar vooral omdat alles toen zo DUIDELIJK was.

Ik was jong en volgde een onderwijzersopleiding. Ik was links, tegen de bom, tegen kernenergie, tegen apartheid, vóór het milieu, vóór het Palestijnse volk, en mijn vrienden waren dat ook. Er was geen twijfel over wat goed was en wat fout, en over wie wel of niet deugde(n). Naar de TROS en de AVRO keken we uit principe niet, om nog maar te zwijgen over de commerciële zenders die eind jaren '80 op de buis kwamen. Wij keken VARA en VPRO. Sonja op Zaterdag en Keek op de Week waren verplichte kost. Sport, en met name voetbal, was iets voor domme mensen, en al was Gerard Reve nog zo gecharmeerd van de Zangeres zonder Naam, wij "intellectuelen" lieten ons niet in met het levenslied.

Ik herinner me een uitwisseling met HEAO-studenten uit het Oosten van het land. We hadden al snel heftige discussies met hen want we gingen er, bevooroordeeld als wij waren, meteen van uit dat zij -rechtse ballen- alleen bezig waren met geld verdienen en ongetwijfeld CDA of (nog erger) VVD zouden stemmen. Zij waren overigens net zo bevooroordeeld als wij, want in hun ogen waren wij foute linkse rakkers. Later, in het café, werd het overigens nog heel gezellig met onze Achterhoekse gasten. Drank maakt misschien meer kapot dan je lief is, alcohol verbroedert ook.

Ik snap nu dat dit kortzichtige denken (want dat was het natuurlijk) een onderdeel was van de fase waarin voor mij duidelijk werd wie ik was en hoe ik in het leven stond. En natuurlijk ben ik me er nu van bewust dat ik mezelf en anderen tekort deed door dit hokjesdenken. Maar toch... het leven was wel OVERZICHTELIJK zo.

Want hoe anders is het nu? Ik ben nog steeds links, tegen de bom, tegen kernenergie (maar misschien iets minder dan vroeger), tegen racisme, vóór het milieu en vóór het Palestijnse volk. Sommige vrienden zijn gebleven, maar mijn vriendenkring is gelukkig wat gemêleerder dan 25 jaar geleden. Wat goed of fout is, en wat wel of niet kan is echter niet meer zo duidelijk als toen.

Zo verbaas ik me nu over linkse intellectuelen die vrolijk meehossen als Frans Bauer bij Paul de Leeuw -nota bene bij de VARA- zijn nieuwste lied komt zingen. Of over aanhangers van Groen Links, de SP of PVDA die belachelijke oranje outfits aantrekken als het Nederlands elftal moet spelen en over het feit dat bijna iedereen tegenwoordig hardloopt en/of carnaval viert. Dat had in de tachtiger jaren toch nooit gekund?

Wat ik ook niet begrijp: twitteraars die nooit van hun leven op het CDA zouden stemmen maar wel Maxime Verhagen volgen en op zijn tweets reageren. Ik wil het hokjesdenken best loslaten, maar er zijn toch grenzen: de demissionaire minister van Buitenlandse Zaken blijft een doodenge foute man, met wie ik zelfs virtueel nog niet geassocieerd wil worden. Stel dat Twitter 25 jaar geleden al bestond en Josef Luns had getwitterd, of Kurt Waldheim; ik moet er niet aan denken: die mannen had ik nooit willen volgen.

Je ziet het Schrijver, ik ben in verwarring. Is de wereld zo veranderd, ben ik veranderd, of heeft de midlifecrisis toegeslagen? Herken jij iets van wat ik heb beschreven? Ik ben benieuwd naar je reactie.

Met vriendelijke bloggroeten,

Henk

Lees de reactie van Schrijverdezes op deze blogbrief.