WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

woensdag 30 december 2009

Laatste post voor de jaargrens




Sommige bloggers maken aan het eind van het jaar lijstjes of een jaaroverzicht of zelfs allebei. Bij die bloggers hoor ik niet. Het beste boek dat ik het afgelopen jaar las? Geen idee. De mooiste zin? Wist ik hem nog maar. De blogpost waar ik met het meeste plezier op terugkijk? Dan zou ik ze eerst weer allemaal moeten doorlezen. Wat ik in b.v. september gedaan heb? Collecties gemaakt, zoveel is wel zeker, maar voor de rest? Waar ik over nagedacht heb? Soms wel 's over de bibliotheek, maar verder? Hoogtepunten? Niet dat ik me herinner. Dieptepunten? Gelukkig ook vergeten.

Kortom, voor terugblikken ben ik niet geschikt. Vooruitkijken dan? Lijkt me zinloos. Goeie voornemens? Nog nooit gelukt, dus die maak ik niet meer.

Hooguit denk ik eens even aan een regel van Bloem: 'Er is geen weerkomst van een eens gemist getij.' Ik vroeg me af hoe dat gedicht eigenlijk verder ging en zocht het op. Dit is het:


QUANDO VER VENIT MEUM

Nimmermeer. Er is geen weerkomst van een eens gemist getij.
Iedre dag is als de vorige onherroepelijk voorbij.

Altijd zullen lenten keren, altijd zullen herfsten gaan.
Tussen ongeboorne' en doden flitst het menselijk bestaan.

En wat blijft den machtelozen tussen straks en nu en toen?
't Onaanvaardbare te aanvaarden en het zwijgen ertoe doen.

J.C. Bloem


Aanvaarden? Er zit niet veel anders op. Maar het zwijgen ertoe doen? Dat ligt niet in mijn aard. Daarom toch een voornemen: ik blog nog even verder. Of het ook een góed voornemen is? Dat is zeer de vraag. Maar juist de minder goede voornemens lukken vaak het best, is mijn ervaring.

Fijne jaarwisseling allemaal!


(In het filmpje, als tegenwicht voor het sombere gedicht, een vrolijk stukje Händel. Hoewel HM The Queen not very amused lijkt te zijn. Maar dat heb je hier ook wel eens.)

dinsdag 29 december 2009

Kaart&boek 30

















Mijn bijdrage aan de discussie...


Kaart: Theo Swagemakers (1898-1994), Portret 'De vier prinsessen', 1952

Kaart&boek 29 + pleidooi voor het boekenmuseum 2

















Op mijn stukje over het 'boekenmuseum' kreeg ik aardige reacties (zie aldaar a.u.b.). Leuk om te lezen dat in verschillende bibliotheken dingen georganiseerd worden rond boeken en schrijvers. Ik wist ook wel dat dat gebeurde, al heb ik geen idee of het vaak gedaan wordt. Grote bibliotheken hebben er waarschijnlijk meer geld en uren voor, maar in kleine bibliotheken zijn misschien weer meer vrijwilligers voor zoiets te vinden. Wat je altijd in de eerste plaats nodig zult hebben zijn een paar enthousiaste mensen die zo nu en dan een goed idee hebben en die hun enthousiasme op anderen weten over te brengen.

Dat ik begon te denken aan een 'museale' functie van de bibliotheek kwam door de term boekenmuseum, die bij mij in plaats van het ermee bedoelde doemscenario juist het tegendeel opriep: ja natuurlijk moeten we, naast nog heel wat meer, óók boekenmuseum zijn! Er zijn zoveel boeken die het bekijken waard zijn en een boek is meer dan alleen de tekst die erin staat (al suggereert de reclame voor e-readers iets anders).

Digitalisering van zeldzame en kostbare boeken is prachtig: je kunt het boek in een vitrine zetten en op een scherm ernaast kun je er digitaal doorheen bladeren. Ik heb dat 's gezien op een kinderboekentoonstelling in de Kunsthal en vond dat erg leuk. Die hele tentoonstelling was trouwens erg leuk en een voorbeeld voor wat bibliotheken op kleinere schaal zouden kunnen doen.

Bibliotheken zouden voor mijn gevoel iets moeten uitstralen van enthousiasme, liefde en bewondering voor boeken. Wie in een bibliotheek komt moet denken: wat staat (of wellicht: ligt) hier ontzettend veel om te lezen en wat is het boek toch een wonderbaarlijk en prachtig ding. Zou er naast de diverse landelijke werkgroepen die de bibliotheek gaan redden ook niet een werkgroep kunnen komen die het boek als museumstuk (en hiermee bedoel ik beslist niet alleen oude boeken) gaat promoten? Er is al een museum van het boek, we hebben het Letterkundig Museum, er is de afdeling Bijzondere Collecties van de UVA en er is ongetwijfeld nog heel veel meer waar ik nooit van gehoord heb. Daar zou je iets kunnen leren over het maken van exposities of expositietjes en misschien ook wel materiaal kunnen lenen. Of misschien kunnen 'we' wel met ze samenwerken en kleine satelliettentoonstellinkjes maken die aansluiten bij een grote in zo'n echt museum. Grotere bibliotheken hebben zelf ook vanalles in hun kluis staan. Het is zonde dat je daar maar zelden iets van kunt zien. En dat een mooie tentoonstelling, als die eens ergens is, niet ook naar andere bibliotheken gaat. En dat goeie ideeën in elke plaats opnieuw lijken te moeten worden uitgebroed.

Dus, nogmaals, wat mij betreft wordt de bibliotheek ook een beetje een boekenmuseum.

Ach ja, men droomt wel eens wat...


Kaart: Vincent van Gogh, Romans Parisiens, 1887

zondag 27 december 2009

Kaart&boek 28 + pleidooi voor het boekenmuseum























In het kader van mijn nieuwe benadering vandaag een stukje over het 'boekenmuseum'. Ik leerde deze term kennen door Edwin, die hem af en toe gebruikt, meestal in combinatie met 'verworden tot'. Het is een term die me niet zo bevalt, d.w.z. niet in de zin waarin hij bedoeld wordt. Wat ik er in lees is ongeveer dit: als we zo doorgaan met de bibliotheek dan staan daar over een jaar of vijf misschien nog wel heel veel boeken in de kast, maar bijna niemand leest ze nog. Ik vrees overigens dat dat idee wel kan kloppen. Ik ben een paar keer in de OBA geweest en heb daar veel mensen achter pc's en laptops gezien en welgeteld een persoon die een boek inkeek. En hier in R'dam is het niet veel anders. In kleinere bibliotheken waarschijnlijk wél, maar daar kom ik nooit.

Je kunt, lijkt mij, op verschillende manieren op die ontwikkeling reageren. Mensen die de term 'boekenmuseum' gebruiken zien, voor zover ik het begrijp, als remedie: andere dingen doen en aanbieden in de bibliotheek, zoals gratis internet, comfortabele werkplekken en de mogelijkheid koffie en broodjes te kopen, begeleiding bij digitaal zoeken, jeugd de kans geven in de bibliotheek te komen gamen, een rol spelen bij het vergroten van 'mediawijsheid' in de samenleving, enz. Vooral dus de 'digitale dingen', zogezegd. Het lijkt me allemaal op zijn minst het proberen waard tot zelfs van groot belang. Maar je zou op het feit dat vrijwel niemand meer voor de boeken naar de bibliotheek lijkt te komen ook op een andere manier kunnen reageren. Let wel: ik bedoel niet in plááts van de zojuist genoemde dingen, maar ernáást.

Eerst nog even iets over de term 'boekenmuseum'. Ik weet niet wie die bedacht heeft, maar erg sterk vind ik hem niet. Want waar de bibliotheek toe 'verwordt' als daar niemand meer een boek komt lenen is geen boekenmuseum maar een boekenmagazijn. Mensen komen naar een museum om daar kunst of andere dingen te bekijken, maar ze zullen echt niet naar de bibliotheek komen om daar de boeken te bekijken die in de kasten staan.

Ik zou het juist wel fijn vinden als elke bibliotheek ook een beetje een boekenmuseum was. Maar dan bedoeld als: een plaats waar iets te zien is van de schoonheid ván en de liefde vóór het boek. Een boek is naast drager van tekst ook een ding op zichzelf en soms een heel mooi ding. Veel boeken zijn de moeite waard om naar te kijken, sommige zijn zelfs prachtig. Als bibliotheek zouden we daar iets mee moeten doen. Voor een deel kan dat digitaal, maar ik zou het ook mooi vinden als elke bibliotheek, ook de kleine, exposities maakte van oude boeken, bijzondere boeken, trendy boeken, mooi uitgegeven series, alle drukken van een bekend boek, de mooist vormgegeven boeken van een bepaald jaar, fraai geïllustreerde (kinder)boeken, enz. enz. Of iets over een auteur maar dan niet zo'n treurig tafeltje met tien uit de kast geplukte boeken, maar iets moois, iets waar zorg aan besteed is en waar over nagedacht is door iemand die verstand heeft van vormgeving en presenteren. Ooit beschreef ik al eens een ideetje, zoiets bedoel ik nu ook, maar dan groter.

Regelmatig zie ik in de trein iemand een bibliotheekboek lezen. Ik zit me dan altijd een beetje te schamen, want vrijwel zonder uitzondering zien die boeken er aftands uit: verfomfaaid, smoezelig, een goedkope herdruk. Ik begrijp heus wel dat bibliotheekboeken niet altijd nieuw kunnen zijn (al vind ik het aanschaffen van goedkope herdrukken eigenlijk uit den boze), maar er zou in de bibliotheek zelf iets tegenover kunnen staan. De boeken die je kunt lenen hoeven dan misschien niet altijd mooi te zijn, maar de bibliotheek zou ook aandacht kunnen (eigenlijk vind ik: moeten) vragen voor de uiterlijke schoonheid van veel boeken, voor hoe de vormgeving ervan in een tijdperk past, enz. Dat gebeurt ook wel hier en daar, maar in 'gewone' bibliotheken volgens mij maar zelden. (Ik laat me graag overtuigen van het tegendeel.)

Volgens mij hoeft dit helemaal niet zoveel te kosten, d.w.z. niet als je het vergelijkt met wat sommige andere dingen kosten die ook gebeuren. Het kan landelijk of op zijn minst 'provinciebreed' worden opgezet, tentoonstellingen kunnen rouleren en naar een begeleidend digitaal programa kan door iedere bibliotheek die meedoet via de eigen website verwezen worden.

Kijk, dát is tenminste een boekenmuseum. En trouwens, wie denkt dat een museum muf en saai is zal er vermoedelijk niet vaak komen, want dat geldt voor veel musea helemaal niet.

Ik wil er nog meer over kwijt, maar dat komt nog.


Kaart: Late nineteenth & early twentietht-century children's books from the Opie Collection of Children's Literature, Bodleian Library, University of Oxford

zaterdag 26 december 2009

Kaart&boek 27























Kaart: Rotraut Susanne Berner, z.t., Black Olive Press

vrijdag 25 december 2009

Kaart&boek 26























Kaart: Medewerker van Jan van Eyk, Maria met Kind ('Ince Hall-Madonna')

donderdag 24 december 2009

Recycling 2























Net als vorig jaar een digitale versie van een in een ver verleden gemaakte kerstkaart. Ik schat deze op ruim 20 jaar.

Ik wens alle lezers van dit blog een plezierige en vredige kerst!

woensdag 23 december 2009

Rotterdam 2009-8

















Zojuist glibberde ik heen en terug naar AH hier op de hoek, vanwege de kerstboodschappen (1e ronde). In het stuk straat waar ik dan doorheen kom woont, voor zover ik weet, in de benedenhuizen één allochtoon (volgens mij Turks) gezin. Er was één stuk stoep prachtig schoon gemaakt. Raad maar eens waar. Bij de (Marokkaanse) moskee aan de overkant was ook een paadje, bij AH was het hele voorplein (dat ook nog 's schuin loopt) glad.

Inmiddels zijn er twéé schoongemaakte stukken stoep in onze straat, het tweede wat minder mooi dan het eerste, maar het kan er mee door. (Raad nog maar 's waar.)

Zou je dat op de inburgeringscursus leren, dat je bij sneeuw je stoep moet schoonmaken? Of doet in Turkije gewoon iedereen dat nog?

Naschrift (3 kwartier later): Zojuist heen en weer geglibberd naar de brievenbus, de andere kant op dan AH, waarmee ik mijn kant van de straat helemaal gehad heb (het is maar een korte straat). Vier sneeuwvrije stukken gezien: bij het Marokkaanse reisbureau, de Marokkaanse snackbar, de Marokkaanse 2ehandswinkel en het Marokkaanse koffiehuis.

Naschrift 2 (bijna 5 uur later): En weet je waar het inmiddels misschien nog wel het gladst is? Juist ja, op die schoongeveegde stukken die nu beginnen op te vriezen...

Naschrift 3 (kwartier later): ik heb mijn geveegde stukje met zout bestrooid. Hopelijk houdt dat de gladheid weg.

Naschrift 4 (de volgende dag): mijn stukje is een oase in een woestijn van gladheid.


Foto: Nico van der Horst foto-video, hier gevonden.

dinsdag 22 december 2009

Kaart&boek 25 + gewetensvraag

















Edwin vroeg me, in een reactie op mijn blogpost van afgelopen zondag:

Waarom toch altijd beginnen over conservatief als je zegt dat je het liefst zou zien dat bibliotheken alleen boeken bevatten en dan nog het liefst alleen literatuur? Dat is toch gewoon een wens/mening?

En Ton de Kruyff schreef n.a.v. diezelfde post:

Maar voor mij hoort er ook informatie in een bibliotheek thuis. Van allerlei kanten. Via een pc, maar ook weer vooral op papier.

Beide opmerkingen hebben me aan het denken gezet. Ik ben er nog niet uit, maar soms helpt het als je toch alvast wat opschrijft.

Waarom noem ik de gedachte aan een 'literaire bibliotheek' conservatief? Of ik dat altijd doe weet ik niet, maar ik zal het vast wel vaker hebben gedaan. Inderdaad is het gewoon een wens/mening, maar mij lijkt dat wat meestal als progressief of conservatief bestempeld wordt ook juist de wensen en meningen van mensen zijn. Over gedrag hoor je dat toch niet zo vaak. Ik zie dus geen tegenstelling tussen 'conservatief' en 'gewoon een wens/mening', eerlijk gezegd.

Maar daar is de vraag nog niet mee beantwoord, want ik begrijp natuurlijk best wat er bedoeld wordt: waarom associeer ik wat ik vind over een 'literaire bibliotheek' toch steeds met conservatief? En daar raakt de vragensteller wel een gevoelige snaar. Want het is een vorm van zelfbeschuldiging waar ik eigenlijk helemaal niet aan zou willen doen, maar waar ik me een beetje toe gedwongen voel door de sfeer in 'biblioblogland'. Of dat ook de sfeer is in 'bibliotheekland' in ruimere zin weet ik niet, want daar heb ik onvoldoende zicht op.

Als (en voor zover) ik 'biblioblogs' lees, lees ik daar vaak over vernieuwing en die vernieuwing is vrijwel altijd 'digitaal' van aard, om het zo maar even te noemen. De bibliotheek moet een nationale website hebben, de bibliotheek moet op hyves, de bibliotheek moet iets met wikipedia, de bibliotheek moet gevonden worden door zoekmachines, de bibliotheek moet een betrouwbare toegangspoort worden tot digitale informatie, in de bibliotheek moet je kunnen gamen, enz. Het is niet helemaal mijn wereld en misschien is het zelfs helemaal mijn wereld niet. Dat komt omdat ik werk voor hoogbejaarden én omdat ik met boeken werk. Over al die andere dingen lees ik wel eens wat en ik heb er ook wel af en toe een mening over, maar echt veel weet ik er niet van omdat ik er geen praktijkervaring mee heb. Van het een verwacht ik meer dan van het ander: een goeie toegangswebsite voor heel bibliothecair Nederland lijkt me van levensbelang voor de bibliotheek, aanwezigheid op hyves weer wat minder. Maar elk experiment, mits redelijk onderbouwd, goed uitgevoerd en bijtijds (en kritisch) geëvalueerd, lijkt me nuttig en ik lees er graag over. Als ik kritiek heb is die opbouwend bedoeld, d.w.z. theoretisch gesproken dan, want ik realiseer me heus wel dat mijn op- en aanmerkingen niet snel een beleidsmaker zullen bereiken, laat staan beïnvloeden. (Maar dat mag de pret in het geheel niet drukken.)

Al deze 'digitale' zaken worden, volgens mij, door vrijwel iedereen gezien als vooruitstrevend. De een zal ze wat meer omarmen en toejuichen dan de ander, maar je hoort nooit eens iemand zeggen dat 'digitaal' ouderwets of behoudend is. 'Bibliotheekvernieuwing' gaat dan ook heel vaak over digitale dingen en subsidie voor bibliotheekvernieuwing gaat volgens mij ook heel vaak naar digitale dingen.

Ik schreef het al in mijn eerste korte reactie op de vraag van Edwin: dat ik, als ik iets schrijf over de bibliotheek als centrum voor literatuur, daar meteen zelf maar vast aan toevoeg dat dat door veel mensen wel conservatief gevonden zal worden, komt door termen als 'boekenmuseum' en 'ouwe meuk' die ik af en toe lees als het op biblioblogs over boeken gaat. Zelf zeg ik nooit 'pretpark' of 'moderne shit' of zoiets, als ik het over nieuwe ontwikkelingen heb. Maar ik voel mij wél gedwongen om te zeggen 'ik weet dat menigeen het idee van een bibliotheek waarin het in de eerste plaats over literatuur gaat verouderd vindt' waarmee ik eigenlijk, ook al laat ik het er niet op volgen, toch een beetje bedoel: 'maar wees alstublieft zo vriendelijk mij daarom toch niet meteen af te schrijven' of zoiets.

En ja, dat moet maar eens afgelopen zijn. Het is nog net geen zelfcensuur, maar het begint er op te lijken. Dat ik me ertoe gedwongen voel zegt ongetwijfeld iets over mij en misschien ook iets over de sfeer in de biblioblogwereld. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik daar maar per ongeluk in verzeild geraakt ben en er maar half-en-half thuishoor, maar mijn plekje verdedigen met 'ik weet wel dat ik ouderwets ben, maar ik bedoel het toch echt goed hoor', dat is natuurlijk een beetje slap, en dan zeg ik het nog voorzichtig. Laf kun je het eigenlijk wel noemen.

Dat was dus even een confronterende vraag, maar wel nuttig. Dankjewel, Edwin.

Op de opmerking van Ton de K. kom ik hopelijk later nog terug. Ook over wat ik bedoel met een 'literaire bibliotheek' moet ik nog maar eens iets uitleggen. Maar zo was het wel weer even genoeg.


Kaart: Quint Buchholz, Der Gruss, Inkognito, Berlijn

zondag 20 december 2009

Kaart&boek 24























Zie je die kaas in de boom, Anna? Wel een beetje vreemd dat die muis niet naar het voorlezen luistert. Of zou dat in een moeite door gaan?


Kaart: Rotraut Susanne Berner,Vorlesestunde, Inkognito, Berlijn

Waar of niet?
















Ik wist wel dat er mensen zijn die in complottheorieën geloven, maar dat was tot nu toe van horen zeggen of uit de krant. Maar gisteren verkeerde ik in een gezelschap waarin enkele mensen dergelijke theorieeën aanhingen. Ik voerde zelf een gesprek over minder controversiële zaken, maar ving wel het e.e.a. op en werd later door huisgenoten nog wat bijgepraat. De theorieën die ter sprake kwamen waren o.a. dat 9/11 beraamd is door de Amerikaanse regering en dat het broeikaseffect een leugen is. Het eerste had als doel een oorlog in Irak te legitimeren, het tweede heeft iets te maken met plannen van topmensen uit het bedrijfsleven en de banken voor een wereldregering. Met dat laatste hangt b.v. ook de val van de DSB-bank weer samen. En zo werden er nog wat van die dingen genoemd.

Het gaat me niet om het waarheidsgehalte van deze theorieën. Mij overtuigen ze in verste verte niet, maar daar wil ik het (hier) niet over hebben. Waar het me om gaat is dat de aanhangers bepaald geen domme jongens waren, veel hadden gelezen en veel argumenten hadden voor hun overtuigingen. Hun belangrijkste bron leek internet te zijn, maar er zullen vast ook wel boeken bestaan die hun mening vertegenwoordigen. Een van de deelnemers aan het gesprek zei: als iets mijn belangstelling heeft lees ik alles wat ik erover kan vinden. Deze man is afgestudeerd econoom, heeft een scriptie geschreven over de economische aspecten van groene energie (of iets dergelijks) en gelooft dat wat we in de krant lezen over CO2-uitstoot en de opwarming van de aarde onzin is. Niet de CO2 leidt tot opwarming, maar opwarming (waar de mens geen invloed op heeft) leidt tot meer CO2-uitstoot. Of zoiets. En dat we het tegendeel moeten geloven dient heel andere doelen dan verbetering van het milieu. Ik geef het vast niet goed weer, maar wat ik maar wil zeggen is dat iemand die er toch echt wel verstand van heeft iets kan beweren wat iemand anders die er ook echt verstand van heeft grote onzin kan vinden. Zo iemand was er ook bij: ook een econoom, maar met een heel andere mening.

Na deze ervaring vraag ik me nog wat meer af dan ik toch al deed wat de bibliotheek eigenlijk bedoelt met 'mediawijsheid' en informatie op waarde schatten en betrouwbaarheid van bronnen, enz., waar we zo voor nodig zijn en zo goed aan kunnen bijdragen. De complottheoretici zullen zeggen: de bibliotheek verwijst alleen maar naar 'officiële' bronnen, maar daar word je door voorgelogen. Je moet de mensen juist de weg wijzen naar de níet-officiële publicaties, want wikipedia kunnen ze zelf wel vinden. Tja, en wat doe je dan? Ik zou het niet weten. Moeten we dan elke keer zeggen: de meest gangbare mening is deze, maar er zijn ook andere stromingen, die heel anders denken? En weten we dat dan allemaal en kunnen we het beoordelen? En wat gebeurt er als je toevallig op school een economieleraar hebt die zo'n complottheorie aanhangt en zijn mening heel geloofwaardig weet over te brengen? Of als je vader ervan overtuigd is dat aanslagen niet door zgn. terroristen worden gepleegd maar door regeringen? Of als je moeder zegt dat ze je met nano-chips injecteren als je denkt dat je een griepprik krijgt? Waar staan we als bibliotheek in al die discussies? Moeten we daar wel in willen staan? Kunnen we dat eigenlijk wel?

(Stiekem denk ik: laten we het in de bibliotheek toch gewoon alleen over literatuur hebben. Daar kunnen we onze handen aan vol hebben en veel mensen mee boeien, als we het goed doen. De rest van de discussies vindt dan wel elders plaats. Maar dit denk ik heel stiekem en schrijf ik daarom heel klein en tussen haakjes.)


Schilderij: Rembrandt van Rijn, De samenzwering van Claudius Civilis, 1661, hier gevonden.

vrijdag 18 december 2009

Kaart&boek 23




Kaart: Hans de Beer, Plume dans son igloo (Kleine IJsbeer in zijn iglo)

donderdag 17 december 2009

Kaart&boek 22























Kaart: Rotraut Susanne Berner, z.t., Black Olive Press

Oppervlakkig?
















Gisteren was op ZBDigitaal een verslag te lezen van de lezing die Francisco van Jole hield op het symposium over digitaal erfgoed en de bibliotheek, dat in de Zeeuwse Bibliotheek gehouden werd. Ik las dat verslag en verbaasde mij over twee dingen.
1. Over de uitspraak van Van Jole 'Wat niet digitaal is bestaat niet'. Ik begrijp de bedoeling, maar je zou b.v. ook kunnen zeggen 'De belangrijkste dingen in het leven zijn niet digitaal'. Dat lijkt me (minstens) net zo waar.
2. Over dit stukje tekst:

Een van de toepassingen die Enno Meijers en Edith Zuiderent vanochtend presenteerden, was een toepassing voor de Surface Tafel die vandaag gedemonstreerd wordt op de infomarkt. Dat is precies waar van Jole op doelt: daar kom je straks nog voor naar de bibliotheek en niet voor boeken die je ook op je iPhone bij je draagt.

Ook dit meen ik te begrijpen, maar op het eerste gezicht vind ik het toch een beetje korte-termijndenken. Dat de meeste mensen geen surface-tafel van 13.000 euro voor zichzelf kopen lijkt me logisch. Maar wat je ermee kunt doen zal vermoed ik over een paar jaar ook op je pc of je tv (of een combinatie daarvan) kunnen of wie weet zelfs al op een huiskamerversie van de tafel, misschien ietsje minder mooi, maar je hoeft er de deur niet voor uit en je kunt er met het hele gezin of al je vrienden gezellig voor of omheen gaan zitten en intussen ook nog wat eten en drinken. Wat men dan van de bibliotheek verwacht is dat je alles wat daar aan 'digitaal erfgoed' te vinden is gewoon thuis met je eigen apparatuur kunt zien en gebruiken, net zoals je boeken die je wilt lezen op je iPhone kunt zetten. Dus denken dat de surface-tafel of iets anders digitaals dat misschien over een jaar of wat ontwikkeld wordt de bibliotheek zal redden lijkt me eigenlijk een beetje naïef omdat het altijd na een tijdje verouderd zal zijn. En gezien de snelheid waarin bibliotheken op nieuwe ontwikkelingen inspelen zullen we altijd achter lopen.

Ik zou denken: zet in op díe dingen die niet door technische ontwikkelingen kunnen worden ingehaald: een lezing over evolutie, het voorlezen van kleuters, praten over literatuur, advies over kinderboeken, een prettige leestafel met kranten en tijdschriften en koffie, enz. Simpele dingen misschien, maar niet in digitale vorm verkrijgbaar en min of meer uniek voor de bibliotheek. Doe vooral iets voor kinderen en voor ouderen, want dat zijn de groepen die voor hun leesplezier het meest van de bibliotheek afhankelijk zijn en daarom het 'dankbaarste' publiek vormen.

Dat menigeen dit een conservatief stukje zal vinden besef ik. Maar dat is het aardige van een weblog: je kunt er zo conservatief op zijn als je wilt. (Ik bedoel overigens niet dat je zo'n surface-tafel niet zou moeten aanschaffen, al heb je voor hetzelfde geld natuurlijk ook 750 prentenboeken, maar alleen dat je er volgens mij niet te veel van moet verwachten als publiekstrekker voor de langere termijn).


Illustratie hier gevonden.

dinsdag 15 december 2009

Kaart&boek 21

Met dank aan Henk:






















Kaart: Gerry Hurkmans, Boeken II, Art Unlimited, Amsterdam

zondag 13 december 2009

Rotterdam 2009-7

















Bij de Marokkaanse slager/groenteboer (voor mij dat laatste), die hier op de hoek in dezelfde hal zit als AH, kom ik niet zo vaak omdat ik meestal voor het gemak alles tegelijk bij AH koop, maar af en toe toch wel. De kerstomaatjes zijn er lekker, het is er meestal prettig chaotisch en er werkt een 'Chinees' (ik noem hem maar zo omdat hij er zo uitziet) die altijd goed is voor een grap. Deze keer hield hij een gek en onbegrijpelijk verhaal over een tweede kind dat zijn vrouw wél en hij niet wilde, maar misschien ging het ook wel over iets anders. Zijn Marokkaanse baas zei zuchtend (maar lachend): Hij is gek in zijn hoofd en hij sleept ons mee. Ik zei: Maar hij is altijd vrolijk, dat is ook belangrijk. Er werd nog wat meer gezegd, ook door een andere klant, wat ik allemaal niet volgen kon, en toen zei de Chinees tegen zijn baas: Jij gaat naar de Filistijnen. De baas zette (letterlijk) grote ogen op: Naar de Filistijnen?? Een andere, Marokkaanse, werknemer reageerde met: Naar de Pálestijnen! Algemeen gelach. Ik dacht: zijn de Palestijnen van nu eigenlijk niet de Filistijnen van toen (toen=bijbelse tijd)? Het lijkt erop dat dat inderdaad een beetje klopt, maar ik weet wel bijna zeker dat het niet dáárom gezegd werd.


Foto: Google Streetview

Wat ik las 32

Het lied van de dodo van David Quammen (ondertitel: Eilandbiogeografie in een eeuw van extincties) las ik deels uit belangstelling, deels als een vorm van boetedoening. Dat kwam zo. Op ZBDigitaal ging het een week of zeven geleden over het interview in de Volkskrant waarin de bekendste bibliotheekdirecteur van Nederland beweerde dat hij in principe geen boeken leest. Omdat ik inmiddels gewend ben wat deze directeur zegt zo nodig met enige korrels zout te nemen, deed dat me weinig. Wat ik me wél aantrok was wat een andere, iets minder landelijk bekende, bibliotheekdirecteur in een reactie op dat stuk schreef, nl. dat hij nooit meer romans las. Ik schreef er een blogpostje over waar tot mijn verrassing door degene die mij ertoe geïnspireerd had op gereageerd werd. Zo werd me duidelijk dat deze directeur weliswaar geen romans meer leest, maar wel heel wat andere boeken die ík waarschijnlijk nooit zal lezen, alleen al omdat ze me veel te moeilijk lijken.

Omdat hij vertelde dat hij ooit wél veel romans had gelezen, vroeg ik, wat ik wel vaker doe als ik een belezen persoon ontmoet, om leesadviezen. Bij de tips die ik kreeg stond Bij nader inzien van Voskuil en daardoor had ik meteen vertrouwen in het lijstje. Het boek van Quammen stond er ook op en zou iets zijn tussen literatuur en non-fictie in. Het bleek eenvoudig te vinden (op mijn werk), en ik besloot het te gaan lezen, mede omdat ik me inmiddels een beetje schaamde over mijn aanmatigende opmerkingen over het 'moeten' lezen van romans. (Ik vind overigens nog steeds dat iedereen, en bibliotheekdirecteuren in het bijzonder, dat eigenlijk zou moeten doen, maar wat je vindt hoef je niet altijd op te schrijven natuurlijk.) Ik vond dat ik wel enige penitentie verdiend had.

En, was het een straf om Het lied van de dodo te lezen? Een beetje wel, eerlijk gezegd, al heb ik er zeker geen spijt van dat ik hem vrijwillig op me genomen heb. Ten eerste is het boek erg dik en moest ik het wekenlang meesjouwen naar mijn werk om er in de trein in te lezen. Ten tweede vond ik het wat langdradig. Ten derde vond ik het tamelijk saai geschreven.

Dit waren de minpunten. De pluspunten waren dat het een zeer leerzaam boek is, dat de schrijver bewondering afdwingt voor wat hij weet en doet, en dat het over een terrein gaat dat me interesseert, laat ik het maar 'het milieu' noemen. En ondanks de in mijn ogen saaie stijl is het toch een meeslepend boek omdat er zoveel in gebeurt.

Het lied van de dodo gaat over evolutie en uitsterven van soorten. Omdat deze zaken in het bijzonder op eilanden zijn waar te nemen, heeft de auteur veel eilanden bezocht en daar gesproken met allerlei onderzoekers. Zelf is hij volgens mij wetenschapsjournalist en geen 'wetenschapper', maar de enorme lijst van door hem geraadpleegde literatuur is zeer indrukwekkend. Het enige waar hij in het biologisch en ecologisch onderzoek niet veel mee opheeft is wiskunde, en hoewel hij het belang ervan wel inziet, doet hij als er een formule o.i.d. ter sprake komt, daar altijd een beetje lacherig over, in de sfeer van 'daar gaan we ons maar niet druk over maken, daar heeft u als lezer natuurlijk ook helemaal geen zin in'. Dat vond ik een beetje flauw, maar voor de rest heb ik veel respect voor de enorme inzet van de auteur: veel boeken en rapporten lezen, veel wetenschapsmensen interviewen en ook alles nog eens ter plaatse gaan bekijken. En dat vervolgens allemaal samenvatten in een voor een 'breed publiek' toegankelijk boek. Er zijn niet veel mensen die zoiets kunnen vermoed ik.

Dat ter plaatse gaan bekijken geeft het boek de sfeer van een spannend avonturenboek. De auteur bezoekt allerlei eilanden, zoals de Galapagos-eilanden, de Indonesische archipel, Mauritius, de Hawaï-eilanden. Quammen vertelt over de reizen van A.R. Wallace, die ongeveer tegelijk met Darwin (of wellicht zelfs eerder) een theorie over het onstaan van soorten ontwikkelde maar daar minder beroemd mee werd, en maakt zelf ongeveer dezelfde reizen. Hij ontmoet veel onderzoekers die in vaak nogal oncomfortabele omstandigheden hun onderzoek verrichten en is bepaald niet bang of voorzichtig te noemen, zodat zijn avonturen soms maar op het nippertje goed aflopen.

Ik heb mijn huisgenoten een aantal 'spannende verhalen' uit het boek kunnen vertellen, zoals over Quammens ontmoeting met een Komodo-varaan of over de man wiens dak en terras vol lagen met leguanen, de man die het op zich nam een vrijwel uitgestorven torenvalksoort te redden, en de vrouw die poep van spinapen verzamelt. Ik heb fascinerende dieren leren kennen waar ik nog nooit van gehoord had, zoals de tenrek.

Het was aangenaam leesvoer, maar de ondertoon is uiterst ónaangenaam: er dreigt op grote schaal uitsterven van vele diersoorten. In feite is dit al bezig sinds de mens op aarde verschenen is, maar het tempo is de laatste decennia dramatisch verhoogd. Ik wist dat wel min of meer want het staat natuurlijk ook af en toe in de krant, maar het boek heeft me er veel meer van bewust gemaakt. Het werd me ook duidelijk dat allerlei pogingen om hier een daar een stuk 'natuur' te redden volstrekt onvoldoende zijn omdat het om geïsoleerde stukken gaat. Populaties die daar nog leven kunnen het misschien wel een tijdje volhouden, maar door o.a. inteelt wordt hun genetische variatie te klein en gaat het vermogen zich aan te passen aan veranderende omstandigheden verloren. Daar stopt dus de evolutie.

Over dit boek is heel veel te vertellen, maar dat kan ik niet, deels omdat ik het alweer vergeten ben, deels omdat ik het te moeilijk vind en er geen verstand van heb. Het is een zeer verontrustend boek en voor iedereen die geïnteresseerd is in milieubeheer e.d. volgens mij zeer de moeite van het lezen waard.

Ik heb dus geen spijt van het lezen van dit boek. Het was onderhoudend en leerzaam. Het was ook zeer somber, maar het ontnam je toch niet alle hoop. Maar het lezen van dit boek heeft me óók duidelijk gemaakt waarom ik liever romans lees. Daarover misschien later nog eens iets.

zaterdag 12 december 2009

Kaart&boek 20






















Kaart: Evert Thielen, Løkken, 1993

donderdag 10 december 2009

Rotterdam 2009-6



















Stukje in 8 scènes, voor 7 personen

Personen
1. Oudere dame
2. Medewerkster klantenservice 1
3. Oudere heer
4. Oudere heer 2 (allochtoon)
5. Oudere heer 3 (allochtoon)
6. Medewerkster klantenservice 2
7. Dame (dertiger)

Attributen
Pop in buggy

Locatie
AH: groenteafdeling en balie klantenservice

Scène 1 Oudere dame ontdekt op groenteafdeling tussen kratten poppenbuggy met babypop erin. Kijkt zoekend om zich heen, pakt buggy op en gaat vervolgens door ingangshekje terug naar klantenservice. Medewerkster 1 van klantenservice loopt daar net weg.

Scène 2 Oudere dame kijkt, met poppenbuggy in de hand, wat gegeneerd om zich heen.

Scène 3 Oudere heer 1: 'Heb je die gevonden?'
Oudere dame: 'Ja.'
Oudere heer 1: 'Een vondeling!'
Oudere dame: 'Ja, maar ik hoef hem niet.'

Scène 4 Oudere heer 2, wijzend naar oudere heer 3, tegen oudere dame: 'Geef maar aan hem.' Oudere dame: 'Nee hoor.'

Scène 5 Medewerkster klantenservice 2 neemt plaats achter klantenservicebalie.

Scène 6 Oudere dame overhandigt poppenbuggy aan medewerkster klantenservice 2 en zegt: 'Dit heb ik gevonden op de groenteafdeling. Misschien komt de moeder het ophalen.' Medewerkster 2 pakt buggy aan.

Scène 7 Vanuit de winkel komt dame (dertiger) snel aanlopen en trekt met de, enigszins bekakt uitgesproken, woorden 'Ja, die wou ik net gaan zoeken, dankjewel' poppenbuggy uit de hand van medewerkster 2, en loopt er meteen mee weg.

Scène 8 Medewerkster 2 en oudere dame kijken elkaar verbaasd aan. Oudere dame gaat door ingangspoortje terug naar groenteafdeling. Medewerkster 2 gaat verder met haar werk.

(Schrijverdezes speelde de rol van oudere dame.)


Foto hier gevonden.

Me2




















Boomgaardsstraat/hoek Witte de Withstraat (zie hier), Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland, Europa, wereld, heelal.

Ken Lum, Melly Shum hates her job, 1990


Foto hier gevonden.

Rotterdam 2009-5

















Dit briefje lag in de bus. (Naam e.d. door mij doorgestreept.)

woensdag 9 december 2009

Pars pro toto 2

















In een reactie op het stuk van Tenaanval over de retailbibliotheek schreef Brownie:

Wat vooral betekent: alles zó organiseren en presenteren dat je product zichzelf verkoopt. Of in bibliotheektermen: verhalen voor zichzelf laten spreken. En wie kan daar nu bezwaar tegen hebben?

Mijn eerste reactie op die vraag was: ik! Inmiddels denk ik er, door wat Brownie later nog toevoegde, weer een beetje anders over. Dat komt straks, maar ik wil toch eerst proberen uit te leggen waarom ik bezwaar heb tegen dat 'je product zichzelf laten verkopen'.

Dat men er bij AH alles aan doet om hun producten 'zichzelf te laten verkopen' begrijp ik. Maar de bibliotheek is geen AH, want wij verkopen niks. Wij hebben evenmin een 'winstoogmerk', d.w.z. niet in de gebuikelijke betekenis van dit woord. (De winst die wij hopen te behalen is van niet-materiële aard óf wordt wellicht elders geboekt.) Een marketingdeskundige (en ik vermoed dat Brownie zo iemand is) die het m.b.t. de bibliotheek over verkopen heeft wantrouw ik daarom een beetje. Beseft die deskundige wel voldoende dat de bibliotheek een ander doel heeft dan zoveel mogelijk verkopen? En áls hij het beseft, waarom bedenkt hij dan geen betere term?

Stel je eens een speciale AH voor die gesubsidieerd wordt door de overheid. Het doel van die subsidie is mensen te 'verleiden' tot gezonder eten. Je kunt dan verwachten dat zo'n AH de gezonde dingen aantrekkelijk en in het oog lopend uitstalt, voorziet van wat informatie, vaak in de bonus doet, enz. De minder gezonde dingen worden er ook nog allemaal verkocht (want we willen niet betuttelen en het moet ook gewoon een AH blijven), maar daar moet je iets meer naar zoeken.

De bibliotheek wordt ook gesubsidieerd en ook dat heeft een doel. Wat dat doel precies is weet ik eerlijk gezegd niet en ik denk dat de meningen erover verdeeld zijn. Maar één aspect van dit doel lijkt mij toch te zijn dat we mensen willen 'verleiden' eens wat te lezen, en dan bij voorkeur ook af en toe iets met een beetje diepgang. We willen niet betuttelen (gelukkig maar), dus al die boeken waarvan we vinden dat je er je weinig of niks van opsteekt maar die je puur voor je plezier leest, die hebben we gewoon ook, maar als je die wilt lenen moet je er even naar zoeken.

Snapt iemand al waar ik heen wil? Ik ben bang van niet eigenlijk, dus ik licht het nog maar wat verder toe. Die gesubsidieerde gezond-eten-AH legt op zijn meest in het oog springende tafels natuurlijk het gezonde eten, naast de gezond-eten kookboeken, de 'ik-eet-gezond'-schortjes, het snoep met weinig suiker, de doosjes rozijnen enz. In de schappen staan op ooghoogte de verantwoorde dingen, voor de vettere en zoetere moet je door de knieën (waardoor je in elk geval even beweging hebt als je ze koopt). Bij de kassa krijg je als je voor 10 euro gezonde producten gekocht hebt een voetbalplaatje.

Zo ook: in de bibliotheek zouden de boeken waar je iets uit kunt opsteken (met iets bedoel ik ook ongrijpbare zaken als schoonheid, taalgevoel e.d.) op de meest in het oog springende tafels kunnen liggen. Er is ook informatie bij over de auteur, misschien een filmpje, een geluidsfragment en wat er allemaal nog meer te bedenken is (b.v. in het Letterkundig Museum is wel wat inspiratie te vinden). De boeken die toch wel lopen, omdat je er overal posters van ziet en ze in elke top-10 staan, de Mansells en de Kochs en de Noorts dus, die liggen níet op die tafels maar staan gewoon in de kast. Juist die boeken 'verkopen zichzelf' wel (d.w.z. 'lenen zichzelf uit'). Zijn wij er niet juist om de boeken die men níet op het eerste gezicht meeneemt onder de aandacht te brengen? Of gaat het alleen nog maar om uitleencijfers, ongeacht wat men leent?

Hier komt natuurlijk de sandwichformule weer om de hoek kijken. Nemen mensen vanzelf naast twee lekker-lezen-boeken ook een boek mee dat wat minder toegankelijk is? De een gelooft het, de ander niet, maar cijfers zijn er niet. Tot zover mijn gedachtegang.

En toen schreef Brownie (nog steeds in de reacties op het stuk van Tenaanval, waar ik het bovenstaande in sterk verkorte vorm ook had gezegd) dit:

Wat betreft titels die niet voor zichzelf spreken: met de combinatiemogelijkheden die displaytafels bieden, kun je daar nu juist mee gaan spelen. Ik hoorde een mooi voorbeeld van een bibliotheek die ten tijde van de hoogtijdagen van de Da Vinci Code een Leonardo da Vinci display tafel had gemaakt. Non-fictie die normaal gesproken de bieb niet uit te slaan was, ging nu hand in hand met de Da Vinci Code de deur uit.

En toen dacht ik: hé ja, zo kan het ook! Dat is de sandwichformule zoals hij waarschijnlijk het beste werkt: de gezonde broodjes liggen al kant-en-klaar op je te wachten. (Zal ik het voor u inpakken of wilt u het hier opeten?)


Foto hier gevonden.

dinsdag 8 december 2009

(Onderweg naar) Rotterdam 2009-4

















In de trein van Amsterdam naar Brussel kwam tussen Den Haag en Rotterdam een man de coupé binnen en zei dit:

'Goedenavond dames en heren ik ben geen junk en geen crimineel ik geloof in God en Jezus en ik lieg dus niet maar ik wil een bijdrage vragen voor de nachtopvang voor een slaapplaats heeft u misschien een kleine bijdrage alstublieft?'


Foto hier gevonden.

maandag 7 december 2009

Pars pro toto


















Klik op de foto om hem te vergroten.


Ik had me voorgenomen eerst eens met eigen ogen een 'retailbibliotheek' te gaan bekijken voor ik er weer iets over zou schrijven, maar dat voornemen laat ik (zoals zovele) even voor wat het is. Tenaanval heeft de retailbibliotheek in Zwolle-Zuid bezocht en schreef daar een kritische blogpost over met als titel 'Wil de bibliotheek de Aldi zijn?' Haar bezwaren betreffen niet het retailconcept op zich, maar de goedkope uitvoering ervan, of in elk geval de goedkope uitstraling van de uitvoering in Zwolle-Zuid.

Op haar stuk kwam een reactie van 'Brownie' die een direct betrokkene lijkt te zijn. Hij/zij (ik houd het verder voor het gemak maar op 'hij') schrijft dat het nieuwe concept in Zwolle-Zuid gerealiseerd is met de helft van het budget dat er eigenlijk voor nodig zou zijn, en met veel hergebruik van reeds aanwezig meubilair e.d. Nu ben ik een groot voorstander van hergebruik en van zuinig werken, maar in dit geval denk ik er toch wat anders over. De retailbibliotheek in Z-Z krijgt nogal wat aandacht en je zou hem kunnen zien als een prototype en tevens als proefbibliotheek. Het lijkt me daarmee de verantwoordelijkheid van heel bibliothecair Nederland om daar iets goeds neer te zetten waar we allemaal wat van kunnen leren. Dus hadden, vind ik, alle openbare bibliotheken van Nederland eigenlijk (naar draagkracht) iets moeten bijdragen, zodat het retailconcept in Z-Z wél geheel volgens de regels van de marketing gerealiseerd had kunnen worden. Wat mij betreft liefst nog steeds met zoveel mogelijk hergebruik, maar dan wel hergebruik met allure (b.v. in de stijl van Piet Hein Eek, of van Villa Augustus, ik noem maar wat).

Zelf vind ik dit best simpel klinken, maar dat zal het ongetwijfeld niet zijn want elke bibliotheek heeft zijn duur bevochten geld natuurlijk hard nodig voor de eigen vestiging(en).

Dit was overigens nog niet meteen de reden dat ik besloot toch weer iets over het retailconcept te gaan schrijven. Pas bij de slotregelsvan Brownie voelde ik die behoefte ineens onweerstaanbaar opkomen. Hij schrijft daar dit:

Wat vooral betekent: alles zó organiseren en presenteren dat je product zichzelf verkoopt. Of in bibliotheektermen: verhalen voor zichzelf laten spreken. En wie kan daar nu bezwaar tegen hebben?

Vooral die retorische vraag aan het slot riep tegenspraak bij me op. Alsof elk weldenkend mens meteen zou zeggen: niemand natuurlijk! Misschien ben ik niet weldenkend genoeg, maar het eerste wat in me opkwam was: ik! ik heb daar wel degelijk bezwaar tegen!

Maar sinds ik (gisteren) aan dit stukje begon is er alweer een reactie van Brownie op het blog van Tenaanval verschenen, die nieuw licht op de zaak werpt. Ik moet er daardoor nog eens wat verder over denken en kom er misschien later op terug.


Foto hier gevonden.

zaterdag 5 december 2009

Kaart&boek19























Mijn wens is dezelfde als vorig jaar op deze datum.


Kaart: tekenaar onbekend, ca. 1940

vrijdag 4 december 2009

Kaart&boek 18 + kooptip
















Kaart: Collectie Sint Nicolaas Museum


Naschrift: Ik zag dat ik vorig jaar een iets afwijkende versie van deze kaart heb geplaatst, onder een iets afwijkende blogtitel, zie hier.

donderdag 3 december 2009

Een p-woord






















We moeten op het werk allemaal op de foto voor een smoelenboek. Ik was dinsdag aan de beurt. Ik had me voorgenomen me nu eens een keer vriendelijk glimlachend te laten vastleggen en daar zelfs thuis op geoefend. 'Blind' wel te verstaan, d.w.z. ik produceerde eerst een glimlach en keek pas daarna in de spiegel hoe hij geworden was. Hij werd niet slecht, vond ik zelf. Maar bij de fotograaf aangekomen bleek het allemaal anders te gaan dan ik verwacht had. De laatste keer dat ik bij een fotograaf was, was 12 jaar geleden toen we met de hele familie (mijn schoonfamilie) op de foto gingen. De keer dáárvoor moet een schoolfoto geweest zijn, 40 jaar geleden. Ik was dus in het geheel niet voorbereid op de moderne ontwikkelingen in de portretfotografie en aan mijn ijverig ingestudeerde glimlach had ik niks. (Ik denk dat ik hem nu af en toe maar in het dagelijks leven ga gebruiken. Je weet maar nooit wat dat nog teweeg kan brengen.)

Het begon al met de zeer ongemakkelijke hoge kruk die voor me klaarstond. Wie bedenkt zoiets? 'Zit je lekker?' vroeg de fotograaf. 'Nee,' zei ik. Toen mocht ik er tegenaan gaan hangen, wat iets comfortabeler was. Daarna begonnen de opnamen, begeleid door opdrachten als: kin omhoog, iets naar links, kijk trots, ja prima, denk aan je grootste liefde, kijk alsof je tv kijkt. De fotograaf vroeg ook: wat is je passie? Die vraag verwachtte ik al omdat een collega me verteld had dat hij haar gesteld was. Gelukkig maar, want nu kon ik vlotweg zeggen: op die vraag was ik al voorbereid, maar ik weet het werkelijk niet. Waarop de fotograaf tot mijn opluchting zei dat het niet hoefde, maar dat hij al wel heel veel passies gehoord had. Ik vroeg: welke bijvoorbeeld? en kreeg o.a. te horen: tuinieren, wandelen, zeilen. Na zo'n 25 opnamen mocht ik weer aan mijn werk.

Dat van die passies bleef me nog een tijdje bezighouden. Ik kon me maar niet indenken hoe je gepassioneerd kunt wandelen e.d. Maar na een nachtje slapen begreep ik het ineens: passie was hier gewoon een ander woord voor hobby. Ik was nietsvermoedend in de val van de woordinflatie getrapt. Als iemand 'geniaal' zegt denk ik heus niet meteen aan Bach of Einstein, maar weet ik dat hooguit 'knap gedaan' bedoeld wordt. Bij 'bizar' weet ik dat het 'een beetje vreemd' betekent en 'fantáástisch' staat meestal gewoon voor 'leuk'. Maar dat passie nam ik nog helemaal serieus. Als die fotograaf gevraagd had of ik hobby's had, dan had ik wel iets kunnen bedenken. (Al geloof ik nou weer niet dat het denken aan b.v. bloggen een bijzondere foto zou hebben opgeleverd.) Maar passie leek me tot vandaag nog iets van een hogere orde, iets waar ik niet toe in staat was. Een nuttig bezoekje dus, taalkundig gezien.


Foto: 'Glimlachende toekomstige bibliotheekmedewerkster', 1955