WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

donderdag 27 oktober 2011

Wat ik las 50

Tussen Grunberg en mij is het ooit een beetje raar gelopen. Ik las jaren geleden Blauwe maandagen en begreep niet waarom zoveel mensen dat boek zo geweldig vonden; ik vond er niks aan. Ik vond het zelfs vervelend. Het soort humor waar ik de kriebels van krijg, van die Herman Koch-humor (Red ons, Maria Montanelli) of uit de Adrian Mole-boeken. Niks voor mij, dacht ik en ik heb Blauwe maandagen toen dan ook niet uitgelezen.

Ik vind dat je een schrijver (en daarmee natuurlijk ook jezelf) een tweede kans hoort te geven. Niet dat ik dat altijd doe, maar het is toch een soort principe. Dus wellicht was het daarom dat ik een half jaar ofzo nadat ik Blauwe maandagen had weggelegd Fantoompijn ging lezen. En ik vond het prachtig. Wat een absurd en tegelijk droevig verhaal. En dan die humor. Die beviel me ook enorm.

Dat was dus wel een beetje raar. Was Grunberg veranderd of was ik veranderd? Daar wou ik meer van weten en de beste manier om er achter te komen leek mij het opnieuw lezen van Blauwe maandagen. En dat deed ik. De verandering bleek in mijzelf te zitten, want ik las het nu met groot genoegen uit. Wat een absurd en tegelijk droevig verhaal. En dan die humor. Die beviel me ook enorm. En ik dacht: hoe kan dit? Hoe kan ik in zo korte tijd zo anders over een boek zijn gaan denken? Dat je na 10 of 20 jaar wel eens anders over sommige boeken gaat denken, dat wist ik. Maar na een half jaar, terwijl je voor je gevoel zelf helemaal niet veranderd bent? Dat begreep ik toen niet en ik begrijp het nu nog steeds niet.

En zo was ik ineens een Grunbergliefhebber geworden. En bleef ik hem lezen: De asielzoeker, De joodse messias, Tirza, Onze oom en dat zijn waarschijnlijk niet alle romans die ik van hem las. Ook zijn brieven en reportages las ik.

Inmiddels ben ik helaas niet zo enthousiast meer als na Fantoompijn. En dat komt, denk ik, nu niet omdat ík veranderd ben, maar omdat Grunberg veranderd is. Het keerpunt ligt (voor mij) bij Tirza, waarschijnlijk zijn meest geprezen en meest bekende boek (toneelstuk, film). Tirza beviel me op de een of andere manier niet zo. Ik probeerde dat voor mezelf te verklaren en tegelijk ook goed te praten, want ik wilde eigenlijk graag Grunbergliefhebber blijven. Ik bedacht dit. Grunberg wil laten zien hoe absurd de wereld en het leven zijn en schreef daarom aanvankelijk boeken over absurde situaties. Daar was hij erg goed in. Fantoompijn, De asielzoeker, De joodse messias, ik vond het absurde boeken over absurde mensen in absurde situaties. Zo tragisch als het maar wezen kan, de holocaust is nooit ver uit de buurt, toch moet je vaak (glim)lachen. Maar in Tirza werd dat anders. De mensen werden gewoner, herkenbaarder, minder absurd. Ik dacht: het is vast Grunbergs bedoeling ons langzaamaan te laten ontdekken dat het absurde niet iets van anderen is, maar van mensen zoals wij. Het komt dichterbij, hij bréngt het dichterbij. We gaan misschien onszelf herkennen. En daarom vind ik het boek misschien minder goed, omdat het te confronterend is.

Bij Onze oom dacht ik dat weer. En bij Huid en haar dacht ik het aanvankelijk ook. Maar toch met minder overtuiging. Huid en haar heb ik vorig jaar met sinterklaas gekregen en ik heb het pas onlangs uitgelezen. Ik was er al een paar keer in begonnen maar legde het steeds weer weg. Dat zegt denk ik iets over mijn afnemend enthousiasme over Grunberg. Huid en haar beviel me niet, weet ik nu ik het uit heb. Er zitten tegen het eind een paar mooie stukken in waarin ik wel weer even de Grunberg herkende waar ik zo van hield, maar voor de rest boeide het boek me nauwelijks. Het is, zoals alle boeken van Grunberg, een tragisch boek en ook hier is de holocaust niet ver weg (drie van de personages uit het boek ontmoeten elkaar op een congres over de holocaust). De typische Grunberg-stijl is nog steeds regelmatig goed voor een glimlach. En het verhaal is, welbeschouwd, ook best absurd. Maar dan niet op de idiote manier waar ik zo van hield. Het is een boek over sneue mensen met sneue relaties. Niemand is gelukkig, niemand heeft het naar z'n zin. Seks lijkt een oplossing maar de treurigheid wordt er alleen maar groter van. En zo tobt men voort. En het kan best fijn zijn om daar over te lezen, maar hier vond ik het vooral saai.

Het klopt wel met mijn idee dat Grunberg het absurde van het bestaan steeds dichterbij wil brengen. De mensen in Huid en haar zijn misschien nog net niet helemaal doorsnee, maar ze komen er toch dicht bij in de buurt. (En doorsnee-mensen bestaan natuurlijk ook helemaal niet). Dat zou beklemmend kunnen zijn, maar het deed me niks. Ik dacht: wat een vervelende mensen, ze interesseren me eigenlijk niet.

En nu denk ik: Grunberg is goed in het beschrijven van idiote, absurde situaties, maar 'gewone' mensen, die weet hij niet overtuigend tot leven te brengen.

Dit is een voorlopig oordeel. Ik blijf hem toch nog maar een tijdje lezen. Oude liefde roest wel, maar niet zo snel.

Een samenvatting van Huid en haar is onder andere hier te vinden.

dinsdag 25 oktober 2011

Afgeschreven























Ik raakte in een bibliotheek in de buurt van Rotterdam in gesprek met een mevrouw die een groteletterboek in haar hand had. Dat was een afgeschreven boek en je kon het voor 1 euro kopen. Die mevrouw vertelde me dat ze vrijwilligster was bij een huisbibliotheekje van een zorginstelling in R'dam en dat het boek voor dat bibliotheekje bestemd was. Vroeger leenden ze hun boeken bij Bibliotheek Rotterdam, maar dat was te duur geworden, dus nu probeerden ze zelf een collectie op te bouwen, met afgeschreven boeken.

Ik wist er alles van. Ik maakte zelf vroeger zulke collecties voor instellingen. Bibliotheek R'dam had dat uitbesteed aan de afdeling van de Provinciale Service Organisatie waar ik tot enkele maanden geleden werkte. Ik wist ook van de prijsverhoging: zoals bijna alle bibliotheken moet ook Bibliotheek R'dam fors bezuinigen en een van de maatregelen was het verhogen van de prijs voor wisselcollecties voor zorginstellingen. Veel van die instellingen stopten vervolgens met het lenen van collecties.

Je zult maar in een zorginstelling wonen. Iedereen weet dat het leven daar meestal niet leuk is. Je zult maar in een zorginstelling in R'dam wonen en van lezen houden. En dan te horen krijgen dat er geen nieuwe boeken meer komen. Dat je je voortaan moet behelpen met oude kapotte boeken die bij de bibliotheek zijn afgeschreven. Als je een pas verschenen titel wilt lezen ben je afhankelijk van de goedwillendheid van een familielid of vrijwilliger, die misschien af en toe zo'n nieuw boek voor je uit de bibliotheek wil gaan halen. En je wás al zo afhankelijk, je hád al zo weinig greep op je bestaan, enzovoort, ik heb het allemaal al eens eerder opgeschreven.

Ik vind dit ontzettend treurig. En ik denk ook: het geld dat naar Nederland Leest gaat, hoeveel instellingsbibliotheekjes zou je daar van kunnen betalen? Maar dat zal vast weer het bekende andere potje zijn.

maandag 24 oktober 2011

Leesplicht























Een tijdje geleden sprak ik iemand (van ongeveer mijn leeftijd) die erg veel gelezen heeft. Ik had al een paar keer leesadviezen van deze gespreksgenoot gekregen en zo enkele mij tot dusver totaal onbekende auteurs ontdekt die me zeer bleken te bevallen. Ik vroeg: hoe ben jij er toe gekomen zoveel te lezen, hoe begon dat? Het antwoord was: dat komt door mijn vader, die dwong mij toen ik 12 jaar was om de klassiekers uit de wereldliteratuur te lezen en zo kreeg ik de smaak te pakken.

Hè? Wat? Een kind van 12 dwingen wereldliteratuur te lezen?! Is die vader helemaal gek? Zo bederf je toch alle plezier in het lezen? Dat soort gedachten kwamen meteen in me op en gedeeltelijk sprak ik ze uit. Mijn gespreksgenoot glimlachte wat en ging er niet tegenin. Hij zei níet wat het meest voor de hand lag: maar het is toch goed afgelopen, ik lees nog steeds en met genoegen. Hij zei geloof ik nog wel dat hij zijn vader dankbaar was, maar dat drong niet echt meer tot me door, verontwaardigd als ik was.

Later dacht ik er nog eens over na. En langzaamaan nam mijn verontwaardiging af. Ik bedacht alsnog zelf: maar het is toch goed afgelopen, hij leest nog steeds en ik ken maar weinig mensen die zóveel gelezen hebben. Vervolgens dacht ik: kinderen op viool- of pianoles doen, dat vind ik wél een goed idee. En wat is eigenlijk het verschil? Er zijn maar weinig kinderen die zelf dolgraag op muziekles willen. Toch denken veel ouders (waaronder ik) dat het goed voor ze is, dat je ze een kans geeft schoonheid te ontdekken, dat het ze discipline zal bijbrengen, dat ze later meer van muziek zullen houden, dat ze er hun hele leven plezier van zullen hebben.

En waarom zou dat voor lezen dan niet ook gelden? Mijn gespreksgenoot vertelde me ook nog dat zijn vader hem die boeken overhoorde. Nog erger! dacht ik eerst. Maar wat doet de pianolerares met het stukje dat je moet instuderen? Precies hetzelfde toch? En meer en meer begon ik te denken: die vader deed het goed. En zelfs een beetje: had ík maar zo'n vader gehad. En: had ik niet eigenlijk zo'n moeder moeten zijn? Ik kan zelf niet eens pianospelen en stuurde mijn kinderen toch naar pianoles. En ik lees wel al bijna m'n hele leven maar ik liet het aan het toeval over of mijn kinderen dat ook zouden gaan doen. Klopt dat eigenlijk wel? Had ik ze niet veel meer moeten (proberen te) dwingen tot lezen?

Mijn methode om mijn kinderen van lezen te laten houden was: veel voorlezen. Dat leek mij altijd de enig juiste methode en ik moet zeggen dat hij niet slecht gewerkt heeft. Mijn kinderen lezen nog steeds en dat doet tenslotte niet iedereen. Maar ze lezen geen klassiekers, ze lezen vooral bestsellers. Had ik ze moeten dwingen? Of samen met hen wereldliteratuur lezen? Misschien wel.

In elk geval is het nu te laat en dat vind ik ook wel rustig eerlijk gezegd. Maar over kinderen en lezen denk ik nu toch een beetje anders.

(Met pianospelen zijn ze overigens gestopt. Dat dan weer wel.)


Foto: Flickr, gemaakt door Plashing Vole

zondag 23 oktober 2011

Veilig lezen























Gisteren moest ik ineens denken aan het moslimmeisje waar ik 3 jaar geleden een blogstukje over schreef. Dat meisje dat zo graag las en soms klappen kreeg omdat ze uit de bibliobus boeken meenam die ze van haar vader niet mocht lezen. Toen was ze 12, hoe zou het nu met haar gaan? Zouden de 'Hoe overleef ik'-boeken haar geholpen hebben?

Dat ik aan haar moest denken komt door Nederland Leest. Ik heb nooit erg veel voor Nederland Leest gevoeld, maar veel kwaad heb ik er ook nooit in gezien, behalve dat ik denk dat het geld nuttiger besteed kan worden. Maar dat geldt voor erg veel geld. En het is natuurlijk wél ontzettend leuk dat het Nederland Leest-boek dit jaar ook in een groteletterversie wordt uitgedeeld. En omdat ik daar zelf ooit nog 's actie voor heb gevoerd, zou ik nu dik tevreden moeten zijn.

Maar dat ben ik niet. Ik twijfel. Ik denk aan het moslimmeisje. Dat komt omdat ik me afvraag of de keuze voor Het leven is vurrukkulluk en voor de bijbehorende posters en ander reclamemateriaal wel zo wijs is geweest. Nee, ik ben niet voor censuur. Ja, ik vind dat in de bibliotheek alles te leen moet zijn, ook Bukowski, ook Het leven is vurrukkulluk.

Er wordt de laatste tijd heel wat verwijderd uit de collectie van heel wat bibliotheken omdat uitleencijfers meer en meer het collectiebeleid bepalen. Chicklitschrijfster Jill Mansell wint het daarom ruimschoots van bijvoorbeeld Nobelprijswinnaar Knut Hamsun (ik noem maar een voorbeeld, ik merkte het onlangs zelf in de Centrale van Bibliotheek Rotterdam). Ik vind dat eigenlijk ook een beetje censuur, maar echte censuur kun je het natuurlijk niet noemen: als je een titel van Hamsun in de bieb wil lenen, dan kan dat gelukkig nog steeds, dan wordt hij elders, waar ze hem nog niet hebben weggegooid, voor je aangevraagd. Dat dat aanvragen vaak geld kost, daar wil ik nu maar even niet over zeuren. Censuur, daar ben ik op tegen. Erg op tegen zelfs. Ik zeg het nog maar even, want ik krijg door wat ik hierna ga zeggen de schijn een beetje tegen vrees ik.

Nederland Leest, de naam zegt het al, beoogt een campagne te zijn voor heel Nederland. Dat inmiddels díe inwoners van Nederland die op grote letters zijn aangewezen óók mee kunnen lezen, vind ik daarom beslist winst. Maar hoe staat het met het moslimmeisje? En met haar autochtone tegenhangster het refomeisje, een meisje zoals Franca Treur, auteur van Dorsvloer vol confetti, die in een interview vertelde hoe belangrijk de bibliobus voor haar geweest is, er ooit een was? Wat gebeurt er als de vader van zo'n meisje ziet dat er posters met naakte mensen in de bibliotheek hangen? Als hij ontdekt dat er lolly's worden uitgedeeld in een soort condoomverpakking met een erotisch tekstje erop? Als hij even in Het leven is vurrukkulluk bladert? Zou het dan niet kunnen gebeuren dat zo'n meisje voortaan niet meer naar de bibliotheek mag?

En als dat gebeurt, wat denken we dan? Denken we: met zulke bekrompen mensen willen we als bibliotheek niks te maken hebben? Of denken we: wat sneu voor dat meisje, dat ze nu niet meer kan lezen?

Wat wil Nederland Leest nou precies? Is het echt de bedoeling dat heel Nederland hetzelfde boek gaat lezen? Waarom wordt dan een boek gekozen waarvan je bij voorbaat kunt weten dat een deel van Nederland het niet zal willen lezen? En wat wil de bibliotheek? Zien ze daar de moslimmeisjes als doelgroep? En zo ja, waarom hangen ze dan een poster met naakte mensen op?

En vanwege die vragen twijfel ik over Nederland Leest. En moest ik aan het moslimmeisje denken.

Maar dat Het leven is vurrukkulluk nu ook als groteletterboek wordt uitgedeeld, dát vind ik echt geweldig!