WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

vrijdag 31 augustus 2012

Nieuw, dus beter


















Op Volkskant.nl staat een artikel over de bibliotheek. Daarin wordt een woordvoerster van de Vereniging Openbare Bibliotheken geciteerd:

'We kijken hoe we de bibliotheek aantrekkelijk kunnen maken en hoe we kunnen zorgen dat mensen langer binnenblijven. Dat doen we onder meer door meer actueel aanbod te hebben, terwijl oude boeken sneller van de plank verdwijnen. Het aanbod moet gaan lijken op dat van een boekenwinkel.'

En toen dacht ik: nee! dat moet helemaal niet! Althans, ík zit er niet op te wachten. Al is het nog wel de vraag wat voor boekwinkel dat zou moeten zijn, waar de bibliotheek op moet gaan lijken. De Bruna? Of meer iets als die boekhandel die pas in de NRC stond, Schimmelpenninck? Het laatste model zou mij meer aantrekken dan het eerste, al besef ik dat het voor een openbare bibliotheek te 'elitair' is.

Maar het grote verschil tussen de bibliotheek en de boekhandel zou, vind ik, moeten zijn dat je in de bibliotheek boeken kunt vinden die in de boekhandel niet meer te krijgen zijn. Vroeger was dat inderdaad zo, maar het is minder en minder het geval. 'De bibliotheek heeft geen bewaarfunctie,' zeggen bibliothecarissen soms. Dat zal wel zo zijn, en het is natuurlijk onmogelijk om alles te bewaren, want dan kan er op een keer niks nieuws meer bij. Maar het komt er in de praktijk vaak op neer dat boeken die ouder zijn dan tien jaar uit de collectie verdwijnen.

Ik sprak een paar jaar geleden een bibliothecaris die een tijdje thuis had gezeten omdat haar baas had gezegd: ik geloof dat jij het niet zo goed meer aankunt, ga maar een poosje uitrusten. Er zal vast nog meer aan de hand zijn geweest, maar de aanleiding was als volgt. Er kwam een mevrouw in de bibliotheek die net een bekende Nederlandse schrijver, ik weet niet meer welke het was, maar laten we zeggen Jan Siebelink, ontdekt had. Ze wilde nu ook graag zijn oudere werk lezen maar kon het niet vinden. De bibliothecaris die mij dit vertelde had het nagekeken voor die mevrouw en toen ontdekt dat de oudere titels van Siebelink waren afgeschreven door een van haar collega's. En toen werd ze zó ontzettend kwaad dat haar baas vond dat ze thuis maar moest gaan bijkomen.

De Centrale van Bibliotheek Rotterdam, waar ik wekelijks kom, heeft het lang volgehouden om ook oudere titels op de plank te hebben. Maar sinds enige tijd heeft ook daar de retailgedachte ingang gevonden en is er drastisch gesaneerd om de boeken op de bovenste planken frontaal te kunnen presenteren. Want daar gaan de mensen meer door lenen, snapt u? En daar doen we het toch allemaal voor. Al zei ook iemand die er werkt en die ik ken tegen me: dit is toch geen bibliotheek meer?! Ik merkte dat bijvoorbeeld een heleboel titels van Knut Hamsun, die ik het afgelopen jaar gelukkig net allemaal gelezen had, verdwenen zijn. Er staan alleen nog wat herdrukken van hem, want die zijn nog geen tien jaar oud. Ik ben onlangs begonnen Paul Auster te lezen, die schrijft al een jaar of veertig. Het valt me niet eens tegen wat ik kan vinden, moet ik zeggen, maar mijn eerste aanvraag is al onderweg: een ouder boek van hem moet via het Interbibliothecair Leenverkeer uit Haarlem komen.

Ik begrijp heus wel dat niet elke bibliotheek alles kan hebben. Maar een grote bibliotheek als de Centrale van Rotterdam, zou die nou niet gewoon het complete werk van alle grote schrijvers in huis kunnen hebben? Een soort canon? En dan bied ik me graag aan als vrijwilliger om al die titels tweedehands en 'in goede staat' op te sporen.

Dat de bibliotheek op een boekhandel zou moeten lijken, daar maak je mij als lezer dus zeker niet blij mee. Misschien zou het concept van de toekomstige combinatie Selexyz/DeSlegte dan nog het beste voorbeeld zijn, daar verkopen ze tenminste ook oude boeken.


Foto van De Nieuwe Bibliotheek, Almere, gevonden op Flickr, gemaakt door Hotfield.

zaterdag 25 augustus 2012

Even lang en korter


















Een jaar of 40 geleden kon je mij kwaad krijgen met deze vraag: wat is het verschil tussen een dood vogeltje? Waarop het antwoord was: zijn ene pootje is even lang. Ik kende toen iemand (die ik nog steeds ken trouwens) die dat af en toe aan me vroeg, wel wetend dat ik dan zou zeggen: hoe bedoel je, het verschil met wát?? Zodat hij weer eens kon zeggen: nou gewoon, het verschil tussen een dood vogeltje. En ik: even lang als wát?? Nou gewoon, even lang. Onuitstaanbaar vond ik dat toen, en nog eigenlijk, maar ik ben er langzaam aan gewend geraakt. En nu komt het nooit meer ter sprake.

Maar gisteren dacht ik er weer aan, omdat iemand zei: des te groener des te zwemt-ie. Waarop ik vroeg: wat is dat nou weer? Nou, dat is het verschil tussen een krokodil. Waar heb je dat vandaan? O, eens ergens gelezen. Toen dacht ik: dat moet uit dezelfde tijd komen als het dode vogeltje. En herinnerde me er nóg een: het is heen korter dan op de fiets. Die vond ik destijds geloof ik nog onuitstaanbaarder dan het dode vogeltje. Hoe bedoel je, korter? Nou, gewoon korter.

Zouden er nog meer zijn? Dat kan haast niet anders, maar hoe kom je daar achter?

En toen ging ik maar eens googelen. En toen bleek het dode vogeltje zelfs wikipedia gehaald te hebben. En het vogeltje en de krokodil komen samen in één stukje voor bij de Taalprof. (Dus dan kan ik er ook best een blogstukje over schrijven.) En ik ontdekte dat de krokodil ook als kikker voorkomt. En het verschil als overeenkomst. Maar de fiets kon ik niet vinden. En verder ook niks, dus misschien waren er toch maar een paar van die grapjes. Of misschien zocht ik niet goed.

En nu moet ik natuurlijk ook weer denken aan mopjes als: het is grijs met witte voetjes. En: weet je hoe een koe een haas vangt? Ook van veertig jaar geleden.

Ja, vroeger kon je lachen.

Schilderij hier gevonden.

donderdag 23 augustus 2012

Blog stukje


















Op de site van SOS (Signalering Ongewenst Spatiegebruik) was vandaag te lezen: 'Nog nooit kreeg ik binnen een halve dag zo ont-zet-tend veel meldingen binnen over één spatie.' Dat ging over het nieuwe logo van het Rijksmuseum, dat een voor velen ongewenste spatie bevat: RIJKS MUSEUM.

Ik ben ook geen fan van onterechte spaties, al zijn ze soms wél grappig. Zo erger ik me er al een paar jaar (een beetje) aan dat ons Rotterdamse Groothandelsgebouw tegenwoordig Groot Handelsgebouw heet. Daar zei ik vanmorgen bij de koffie iets over, omdat er een bijlage van het Rijks Museum bij de krant van gisteren zat. En toen zei een huisgenoot over het Groot Handelsgebouw: dat klopt wel want het ís ook geen gebouw voor de groothandel meer. Waarop ik zei: o ja, het is nu echt een gróót hándelsgebouw! Want dat is het evenmin.

Na de koffie haalde ik de reclame van de mat en vond bovenstaand 'flyertje' (of hoe je zoiets noemt, want voor 'foldertje' moet het, vind ik, meer pagina's hebben, een 'kaartje' moet steviger zijn en een 'briefje' vind ik het ook niet; ja, ik kan inderdaad overal moeilijk over doen).

En toen moest ik even glimlachen.

zaterdag 18 augustus 2012

Rotterdam 2012

















Albert Heijn, 16.45u, een zeer warme zaterdagmiddag. Een slank langbenig bruin meisje van een jaar of 18 met een kort broekje aan snelt door de winkel. Een man of jongen die ik niet kan zien roept haar met Surinaamse tongval na: Wel even opschieten hè, die tax staat te wachten! Waarop het meisje reageert met iets als 'ja ja'.

Ik moest even wachten bij de kassa en zag het stelletje daarna nergens meer, maar ik keek buiten toch even om me heen, en ja hoor, er stond een taxi te wachten.

Hier kun je diverse dingen bij denken, maar ik liep in elk geval grinnikend naar huis.

Plaatje hier gevonden.

woensdag 15 augustus 2012

Aangepast lezen





























































Van boven naar onder: Jean-Louis Brunati / Théodore Roussel / Neal Smith-Willow

dinsdag 14 augustus 2012

LOL























Een jaar niet gelachen is een jaar niet geleefd. In 2011 is het me gelukt, met dank aan een (toenmalige) collega en aan bode Borst. Mijn collega vertelde me een verhaaltje dat zij weer van haar vader had. Die had een vrachtrijder gekend, bode Borst. (Voor een goed begrip van het volgende: in het in hun buurt gesproken dialect zei men 'borst' in plaats van 'barst'. Ik zeg dit er maar even bij omdat mijn leraar Nederlands, meneer V, ons leerde: je moet de intelligentie van de lezer niet onderschatten en zijn kennis niet overschatten.)

Bode Borst werd een keer aangehouden door de politie en hem werd naar zijn naam gevraagd. Borst, antwoordde hij. Waarop de agent zei: Geen geintjes man, je naam! Waarop Borst zei: Borst vent! Dat deed mij denken aan de man van een nicht van me, die Bé heet. Die kreeg op school, als hij bij een nieuwe leraar zijn naam moest noemen, vaak te horen: ik vraag niet om je voorletter, maar om je náám! En zo kwamen we ertoe om eens te kijken welke éénletternamen we kenden. En dat waren: Aa (een oudtante van me), Bé, Dé (Dé Haan uit Het Bureau), Gé, Ka, El (van Elly), Em (van Emmy), Pé (Hawinkels). Afgaand op de lol die we hadden zijn het er misschien wel meer geweest, maar die weet ik dan nu niet meer. (Ik zou natuurlijk in de Voornamenbank van het Meertens Instituut kunnen zoeken.)

Ik twijfelde nog of ik dit stukje wel zou plaatsen, maar toen vond ik bovenstaande foto, die ik niet kon weerstaan, al weet ik niet of het vrachtrijder Borst uit de anekdote is.)

Foto hier gevonden.

woensdag 1 augustus 2012

Slikken of stikken














Het is soms verleidelijk om te doen alsof je iets weet, maar verstandig is het zelden. Ter illustratie een klein verhaaltje. Het speelt 43 jaar geleden, ik was 17 en had een vriendje in Zeeland, waar ik een keer op bezoek ben geweest. Ik logeerde er niet, maar sliep bij andere mensen, misschien vanwege de moraal, misschien door plaatsgebrek, dat weet ik niet meer en misschien wist ik het toen ook wel niet. Maar ik ging wel bij dat vriendje thuis eten.

Wij aten thuis wel eens vis, en die kwam dan uit een iglo-pak of uit een blikje, en soms op zondagavond bij de boterham zo'n vieze rolmops uit een pot (die at ik dus niet). Bij dat vriendje kreeg ik echte, verse vis. Als ik het mij goed herinner at ik samen met hem en een vriend, niet met zijn ouders, gelukkig maar. Ik denk dat het schol was, wat we aten. Of misschien was het tong. En ik wist nog net dat een vis een graat in het midden had en die haalde ik er dus uit, maar dat er ook nog van die kleine gemene zij-graatjes inzaten, dat wist ik niet. En toen vroegen die jongens: moet je de andere graten er niet uithalen? En ik antwoordde met enige overtuiging: nee hoor, die eten wij altijd op. En ik at ze allemaal op. Vraag me niet hoe.

Dit verhaal heeft een moraal. En die luidt: geef het maar liever gewoon toe, als je iets niet weet. Ik denk dat het heel belangrijk is als kinderen dat op school al heel snel leren. Dat kan veel narigheid voorkomen.

(Tussen dat vriendje en mij is het verder niks geworden.)

Plaatje hier gevonden.