WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

dinsdag 30 december 2008

al@din nieuwe stijl 2


















Foto hier gevonden.

'De kroketten in het restaurant / zijn aan de kleine kant.' Vanmiddag, toen ik op weg was naar de kantine om een broodje te halen kwam ik op de trap een collega tegen die net een kroket had gekocht. Ik citeerde bovengenoemd gedicht en vroeg: van wie is dat ook alweer? Prompt antwoordde mijn collega: van X.

Deze collega is bibliothecaris (neem ik althans aan) en werkt al jaren voor al@din. Zou dat de verklaring zijn voor zijn kennis omtrent dit gedicht? Of komt het door iets anders, b.v. doordat hij dol is op kroketten of omdat hij graag gedichten leest of omdat de dichter uit R'dam komt of omdat het gedicht op een schort van Plint staat dat hij misschien thuis heeft hangen? Ik heb geen idee.

Waarom schrijf ik dit op? Omdat ik het wel een aardige illustratie vind bij mijn stukje van eergisteren over al@din, waarop de immer kritische Tenaanval een reactie gaf met daarin o.a. deze regels:

Zo raar vind ik dat niet hoor, dat de bibliotheek de beste antwoorden wil leveren. De bibliotheek profileert zich (zeker met Al@din) als dé vraagbaak voor iedereen en als leverancier van betrouwbare informatie. Dan is het niet zo gek dat ze dan ook de beste informatie willen leveren.

Waarop ik weer zou willen zeggen: de bibliotheek kan zich wel zo willen profileren, maar is dat terecht? Op de site van al@din staat:

Voor de beantwoording van moeilijke vragen beschikt al@din over een netwerk van specialisten buiten het netwerk van de openbare bibliotheken.

En dat lijkt me nogal logisch. Een bibliothecaris is weliswaar óók een specialist, maar dan op het terrein van ontsluiten, rubriceren, terugvinden, enz. van informatie. Een bibliothecaris kan als het goed is ook beoordelen of een informatiebron als betrouwbaar te beschouwen is. Maar een bibliothecaris weet verder niet meer dan wat een gemiddelde ander weet. Ja, een bibliothecaris die dol is op voetbal weet misschien wie in de wedstrijd Nederland-Hongarije in 1984 het Nederlandse doelpunt maakte (ik noem maar wat). En een bibliothecaris die gaag breit weet misschien hoe je een hiel maakt in een eigenstgebreide sok. Maar dat is toeval. Het eerste weet mijn collega van de financiële administratie ook en het tweede kon mijn oma je ook haarfijn uitleggen. En als iets niet op internet of in een boek te vinden is, kan een bibliothecaris het ook niet voor je vinden. Daarom is het fijn dat de financiële administrateur en de sokkenbreiende oma nu via al@din de kans krijgen anderen met hun kennis/deskundigheid van dienst te zijn. (Vooropgesteld dat ze daar zin in hebben natuurlijk, maar dat zal moeten blijken.) En dan heb je ook nog de gepensioneerde professor en de amateur-archeoloog en de moeder van een groot gezin en noem al die bronnen van kennis, ervaring en levenswijsheid maar op.

Ik vind het een heel goed idee dat de bibliotheek gaat proberen via al@din al deze bij allerlei mensen aanwezige kennis en deskundigheid te ontsluiten en wie weet ook te rubriceren en terugvindbaar te maken. Maar laten we maar liever niet de illusie koesteren dat we het zelf allemaal het beste weten, want dat is niet zo en dat is ook nergens voor nodig. Vind ik.
Als we hopen (en eigenlijk ook een beetje denken) dat we zelf de beste vragenbeantwoorders zijn, waarom beginnen we hier dan aan? Zijn we straks teleurgesteld als blijkt dat 'het publiek' er toch beter in is? Of zijn we juist teleurgesteld als blijkt dat het niveau blijft zoals het was en dat we dus inderdaad blijkbaar de beste waren óf dat we anderen niet hebben weten te motiveren om mee te doen?

Zo, en nu is het hoog tijd om oliebollen te gaan bakken.

Weet iemand misschien, net als mijn collega, de dichter van de kroketten uit zijn/haar hoofd? (Niet googelen, want dan is het meteen raak.)

maandag 29 december 2008

Indianengedicht 2






















Plaatje hier gevonden.



WINNETOU

Zijn paard draaft over de wolken.
Zijn pijl schiet een roos in de zon.
Zijn hand slaat in de bergen een bron.
Zijn mond is een duif: vrede vertolken.

Zijn tent is een kudde binsonten.
Zijn squaw is de ster van de nacht.
Rood is de aarde. Kim. Horizon. En
mijn hart is zijn vriend in de jacht.

Zó lees ik zijn leven, zó draaf ik
onsterfelijkheid tegemoet. Zó rood
zal ik zijn. Maar niet zoveel later
was Godvader Roodhuid toch dood.


Hans Berghuis


Lezen er tegenwoordig nog kinderen Karl May? Zo'n 45 jaar geleden was ik een groot liefhebber van zijn boeken.

Het vorige 'indianengedicht'.

al@din nieuwe stijl















Al jaren geleden zei een van mijn collega's eens tegen me: waarom geven ze bij al@din niet ook mensen van buiten de bibliotheek de gelegenheid antwoord te geven? Er zijn toch zoveel mensen die ergens verstand van hebben en die het misschien leuk vinden anderen te laten meeprofiteren van wat zij weten? Ik vond dat een goed idee, maar zowel mijn collega als ikzelf hadden niets met al@din te maken en konder er dus geen invloed op uitoefenen.

Maar het is er zonder ons ook van gekomen: al@din wordt een 'community', lees hier maar. Ik vertelde dit aan bovengenoemde collega en zei erbij dat men hoopt dat de bibliotheek de beste antwoorden gaat geven, zoals uit deze regels blijkt:

In deze open omgeving beantwoordt niet alleen de bibliotheek vragen, maar kan iedereen dat doen. De vraagsteller waardeert vervolgens de verkregen antwoorden. Een uitdaging voor de bibliotheek om de kwalificatie voor het beste antwoord in de wacht te slepen.

Mijn collega zei hierop (ongeveer): 'Wat is dat nou weer voor onzin, waarom moet de bibliotheek de beste zijn? Het gaat er toch om dat op een vraag het beste antwoord komt en dat de bibliotheek vrager en beantwoorder bij elkaar brengt? Het is toch al prachtig als door onze bemiddeling mensen een goed antwoord krijgen? We hoeven toch niet per se zelf te scoren? Nu lijkt het net of we denken: leuk dat u meedoet, maar geef a.u.b. geen al te goed antwoord, want daar willen we graag zelf het beste in zijn. Denken we als bibliothecarissen nou echt dat we overal verstand van hebben?' Ik vind dit goede vragen en daarom schrijf ik ze op. Misschien kan iemand die dit leest uitleggen waarom de bibliotheek zo graag zelf de beste vragenbeantwoorder wil zijn i.p.v. 'slechts' de instantie die er voor zorgt dat het beste antwoord de vragensteller bereikt.

zondag 28 december 2008

Lijstje titels














Bron: Flickr, foto: Ben Piven

Iets dat ik n.a.v. mijn stukje over Koosjer bellen beloofd had te doen, nl. een lijstje maken van boeken (d.w.z. romans of verhalenbundels) die ik gelezen heb over het orthodoxe jodendom, moet er nu voor zover het lukt ook maar eens van komen.

Ik dacht dat het, als ik er eens even voor ging zitten, niet zo moeilijk zou zijn, omdat ik voor m'n gevoel best veel boeken gelezen heb die in de wereld van het orthodoxe/chassidische jodendom spelen. (Het verschil tussen orthodox en chassidisch weet ik overigens niet precies.) Maar dat viel nogal tegen. De meeste boeken die ik erover gelezen heb zijn maar van twee auteurs: Chaim Potok en Isaac Bashevis Singer. Van een boek dat ik graag zou noemen omdat ik me herinner dat ik het nogal goed vond weet ik zowel auteur als titel niet meer en ik kan er niks over vinden, zowel niet in mijn eigen 'archieven' als op Google. Dus dat schiet niet op, zogezegd. Verder zijn lang niet alle boeken die in een joods milieu spelen (ook die van Potok en Singer niet) boeken over orthodoxie, dus die vallen ook af. Daarnaast ben ik waarschijnlijk wel het e.e.a. vergeten. En ik zal m'n belezenheid vast ook wel overschatten. Dus al met al wordt het maar een klein lijstje, maar 'wat je belooft moet je doen' zegt een van mijn collega's altijd en zo is 't maar net. En misschien kan iemand nog een aanvulling geven. Dit is wat ik bij elkaar gesprokkeld heb:

- Eliette Abécassis: De verstotene (verfilmd als Kadosh)
- Pearl Abraham: Vreugde der wet
- Allegra Goodman: De waterval van Kaaterskill
- Tova Mirvis: De buitenwereld / De damessalon
- Chaim Potok: De belofte / Mijn naam is Asher Lev / Uitverkoren / e.a.
- Joseph Roth: Job
- Isaac Bashevis Singer: De boeteling / Het hof van mijn vader / Simpele Gimpl en andere verhalen / e.a.

zaterdag 27 december 2008

Smaken verschillen 2












Als ik nou de laatste dagen van het jaar eens gebruikte om een paar beloftes in de trant van 'daar kom ik nog op terug' of 'daar moet ik nog 's even over nadenken' na te komen? Dan moet ik eerst m'n eigen blog weer hier en daar doorlezen, wat ook wel passend is in deze dagen van omzien & stilstaan. Een van de dingen waar ik nog eens op terug zou/wou komen is 'de bibliotheek is er voor iedereen'. Dit zowel n.a.v. het Lezersfeest als n.a.v. het 'grachtengordelgehalte' van de lezing van Christine Boland.

Mijn stukje over het Lezersfeest wekte misschien de indruk dat ik niet zo hou van het 'soort' mensen dat daar komt: de hip geklede en trendy gekapte grijze 50+ mevrouw van tenminste hbo-niveau, die samen met haar leeskringvriendinnen is gekomen of voor deze gelegenheid haar man eens heeft meegenomen naar de bieb (ik generaliseer e.e.a. nu even flink). Geloof me: tegen deze dames heb ik helemaal niets! Het zijn de dames waar ik zelf min of meer bijhoor, al zit ik dan niet op een leeskring en voldoe ik verder ook niet aan alle kenmerken. Het zijn de dames die trouw zijn aan de literatuur en vaak ook aan de bibliotheek en het zijn ook de dames zonder wie veel Nederlandse schrijvers er een baan bij zouden moeten nemen. Hulde aan deze dames! Zij weten meer van literatuur dan menig bibliothecaris en ik gun hun daarom van harte een Lezersfeest zoals dat jaarlijks in Rotterdam gehouden wordt, met auteurs waar zij van houden, zoals Jan Siebelink en Arthur Japin en Nelleke Noordervliet en noem ze verder maar op.

Maar, om me even tot de vrouwen ofwel klant-koninginnen te beperken: er zijn ook andere dames. Die lezen zelden 'literatuur', maar liever romantische boeken of familie-/streekromans. En dan heb je ook nog de vrouwen die van spannende boeken houden. En de (jongere) vrouwen die chicklit lezen. En de moeders en oma's die geïnteresseerd zijn in prentenboeken. En de dames die graag kook- en tuinboeken of 'waargebeurde verhalen' lezen. En al die dames heeft het Lezersfeest niks te bieden. En dat vind ik jammer.

Waarom niet ook 's een feest(je) voor vrouwen die graag Leni Saris en Catherine Cookson en Gerda van Wageningen lezen? De twee eerstgenoemden leven weliswaar niet meer, maar de derde schrijft nog jaarlijks een aantal boeken, dus zij kan geïnterviewd worden. Ik heb helemaal niks tegen Pieter Steinz, die op het Lezersfeest de interviews deed, integendeel hij is voor mij een gids in het land der letteren, maar er valt natuurlijk meer te lezen dan alleen de literatuur die NRC Handelsblad haalt.

Al die vrouwen (en ja natuurlijk, ook al die mannen) die van lezen houden maar toevallig niet zo van het 'literaire' boek, gun ik een Lezersfeest waar ze de auteurs kunnen ontmoeten van hun favoriete boeken en waar iets te beleven is in de sfeer van die boeken. Sterker nog: ik vind dat ze er evenveel recht op hebben als dames die Siebelink lezen. En ik denk dat het een heel gezellig feest kan worden.

Dit ongeveer bedoelde ik met 'de bibliotheek is er voor iedereen'.

vrijdag 26 december 2008

Mail aan een politica












Vandaag verstuurde ik dit mailtje:


'Rotterdam, 26-12-2008

Geachte mevrouw Halsema,

Op uw boek 'Geluk!', waarvan de strekking mij zeer bevalt, heb ik een kleine aanmerking. U schrijft dit:

'Voor de 400.000 kinderen die opgroeien in armoede is er meestal geen geld voor de sportclub, de bibliotheek of de muziekles.'

Wat betreft de sportclub en de muziekles heeft u waarschijnlijk gelijk, maar ik maak u er graag op attent dat het lidmaatschap van de Openbare Bibliotheek voor kinderen (tot 18 jaar!) gratis is. Uit het feit dat u dit niet wist meen ik op te kunnen maken dat uw kinderen nog geen lid zijn van de bibliotheek. Dat is jammer, want de bibliotheek heeft voor kinderen veel te bieden. U zou zich, om hier meer over te weten te komen, b.v. kunnen abonneren op de nieuwsbrief van de OBA.

Ik hoop u hiermee van dienst te zijn geweest.

Met de meeste hoogachting en vriendelijke groet (...)'


Je vraagt je af wie hier dom is geweest: Femke Halsema of de bibliotheek. Hoe kan het dat een verstandig en goed geïnformeerd iemand, die bovendien kinderen heeft, dit niet weet?

Foto van de website van GroenLinks.
Plaatje van het weblog van Femke Halsema.

woensdag 24 december 2008

Recycling






















Vanmiddag lag er ik een dikke envelop op de mat. Er zat een kerstkaart in van een vriendin, met daarbij een stapeltje 'huisgemaakte' kaarten die ik haar in het verleden heb gestuurd. Zij was aan het opruimen en wilde ze niet weggooien. Omdat ik niet van alle door mijn kinderen gemaakte kaarten er zelf nog eentje heb, was dat een leuke verrassing.

Bovenstaande kaart moet, gezien het feit dat tenminste een van mijn kinderen nog met een prikpen werkte en niet binnen de lijntjes kon kleuren, minimaal 16 à 17 jaar oud zijn, maar hij
lijkt mij nog steeds bruikbaar om alle lezers van dit weblog goede kerstdagen toe te wensen.

Voor wie van kerstsfeer houdt: geniet ervan; voor wie kerst als een verplichting ervaart: over twee dagen is het voorbij.

Kerstgroet van schrijverdezes.

(p.s. En wie nu denkt: o, wat leuk, kerstkaarten maken met je kinderen: dat dacht ik ook toen ik nog geen kinderen had, maar de werkelijkheid bleek toch een beetje anders. Het begon altijd leuk en gezellig, maar halverwege moesten meestal kerstkransjes en smeekbeden worden ingezet om de moed er in te houden en het is ook wel eens uitgedraaid op een ordinaire financiële beloning per kaart, en vrede-op-aarde bleef niet altijd de begeleidende stemming. Ik bedoel maar, niets is wat het lijkt.)

dinsdag 23 december 2008

Emoticons













Bron: Flickr, foto: giornomedio

'Zoals harde consultants de oplossing vaak zoeken in saneren, slopen, schaven, schrikken en stoppen, wij noemen dat de vijf s'en, zo zoeken wij een veel opbouwender oplossing. Maar daarvoor is creativiteit nodig en een goed verhaal waarin je gelooft. Scheppen is altijd leuker en waardevoller dan stuk maken. Het is alleen veel moeilijker en het kost meer energie, zeker in een wereld waar 'lukt toch niet', 'kan niet'en 'ja maar' woorden zijn die bij veel mensen voor in de mond liggen. Maar dat is geestelijke luiheid en angst om de nek uit te steken.
'


Het bovenstaande is een stukje uit een artikel in De Pers van gisteren. Het gaat over het project 'Southphase:-)'. Met dit project willen de initiatiefnemers een maatschappelijke beweging op gang brengen waarin mensen, bedrijven en overheden mogelijkheden gaan zien en gaan geloven in eigen kracht. Ze willen het keurmerk :-) uitreiken aan organisaties die zij als positief en optimistisch beschouwen. Het eerste keurmerk is uitgereikt aan Dagblad De Pers.

Natuurlijk zegt zo'n keurmerk eigenlijk niks, maar toch zou ik het erg leuk vinden als een bibliotheek (of 'de' bibliotheek i.h.a.) het zou krijgen. Eppo vNtS zei het al: 'De bibliotheek moet echte vrolijkheid uitstralen.'

Twee van de bedenkers van Southphase:-) bedachten eerder EL HEMA, een Arabische variant op de Hema. Eerst verzette de 'echte' Hema zich daar tegen, maar toen het een succes bleek werden ze er trots op.

Hier vind je het artikel en hier kun je meer lezen over Southphase:-).

Overigens was het vandaag geen dag van positief denken of een vrolijk humeur: vanmiddag werd bij ProBiblio afscheid genomen van de mensen van de afdeling bibliobussen. Zoals dat bij afscheidsbijeenkomsten wel vaker gaat werd het best gezellig en werd er ook gelachen, maar voor de mensen die nu zonder werk zitten was (en is) het natuurlijk in feite vreselijk en voor de lezers die zonder boeken komen te zitten is het ook heel erg. Dit verdient het keurmerk :-(

maandag 22 december 2008

Smaken verschillen















Bron: Flickr, foto: Mike McHolm

De dag na de lezing van Christine Boland zei een collega tegen me: 'Het was een echt grachtengordelverhaal'. Dat zette me aan het denken. Wat ik bedacht heb is niet veel bijzonders, maar ik schrijf het toch maar op.

Met wat mw. Boland aan trends signaleert kunnen we als bibliotheekwereld ongetwijfeld, als we er eens goed voor gaan zitten, iets doen. Verbondenheid, verdieping, verbeelding, verantwoording en vereenvoudiging zijn voor mijn gevoel allemaal zaken waar een bibliotheek op kan inspelen. Conny noemde in een reactie al een aantal bibliotheekdingen waarin verbondenheid een rol speelt en dat moet voor de andere vier 'V-snaren' ook lukken.

Maar dat mijn collega het een 'grachtengordelverhaal' noemde begrijp ik wel. Op de foto's die het verhaal illustreerden zag je vooral luxe dingen. Een huis in ecologische stijl, een muziekapparaat in de vorm van een ouderwetse grammofoon maar met de nieuwste snufjes, biologisch eten en al die andere dingen die momenteel 'in' (zouden) zijn, zijn alleen bereikbaar voor mensen met voldoende, of zelfs veel, geld. Ook een tijdschrift als Happinez, waarin de huidige belangstelling voor spiritualiteit te zien is, kan niet iedereen zich veroorloven. (Nu ik dit opschrijf denk ik ineens: een kans voor de bibliotheek, want daar kun je zo'n blad gratis lezen.)

Hiermee wil ik niet zeggen dat we als bibliotheek de genoemde trends niet serieus moeten nemen. Maar wel dat we er volgens mij niet in moeten blijven steken. Iemand als Christine Boland maakt haar analyses voor grote bedrijven en die moeten het hebben van mensen die wat te besteden hebben. De bibliotheek is er voor iedereen, ook en misschien wel juist, voor mensen die weínig te besteden hebben. Dus zullen we ons moeten we afvragen of die trends ook voor die mensen iets betekenen. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat sommige trends je pas gaan aanspreken als je er voldoende geld voor hebt.

Daarnaast denk ik dat de lezing vooral ging over een bepaald 'soort' mensen, nog afgezien van hun financiële situatie: mensen met een verantwoorde levensstijl, mensen die nadenken over wat gezond is en wat mooi is en die daarom biologische groente eten en af en toe naar het museum gaan, die een 'verantwoorde' smaak hebben en daarom graag een paar designmeubels in huis hebben, enz. Kortom, ongeveer de mensen die je tegenkomt op het Lezersfeest. En deze mensen moet je zeker proberen te behouden of te winnen voor de bibliotheek, maar het zijn niet de énige mensen die je moet proberen binnen te halen of te houden. In Nederland wonen heel veel mensen die nooit Happinez lezen, voor wie Albert Heijn te duur is en de eco-winkel helemaal, die hun kleren bij Zeeman en Wibra kopen en hun meubels bij Leen Bakker. En er zijn ook mensen die een 'designbank' best zouden kunnen betalen maar hem nooit zouden willen hebben, omdat ze hem lelijk vinden. Er zijn ook trends die mw. Boland niet heeft laten zien: ga maar 's in Crooswijk naar de kerstversieringen kijken. En voor al die verschillende mensen zou de bibliotheek in principe aantrekkelijk moeten zijn, vind ik. Kan dat eigenlijk wel?

Ik hoop dat dit een beetje overkwam.

zondag 21 december 2008

De parabel van de paraplu













Foto van deze website.


Afgelopen donderdag werd de presentatie van Christine Boland gevolgd door een lezing van Eppo van Nispen tot Sevenaer, de directeur van DOK Delft. Ik was na het aantekeningen maken bij Christine Boland een beetje moe geworden en deed bij Eppo vNtS maar niet meer mijn best het bij te houden, te meer omdat ik al snel merkte dat dat bij zijn hoge spreektempo zelfs voor een uitgerust mens een hele opgaaf zou zijn.

Ik heb nog wel een paar losse punten voor jullie, misschien kun je er nog eens eentje van gebruiken:

- Ikea heeft er belang bij dat het boek blijft bestaan, vanwege de verkoop van boekenkasten.
- Je moet op zoek gaan naar wat niet voor de hand ligt; naar de toegevoegde waarde van iets dat er is.
- Cadeautjes krijgen vindt iedereen leuk.
- Mensen willen fun; de bibliotheek biedt dat te weinig en is veel te serieus.
- Oude mensen zijn interessant voor de bibliotheek.
- 'Boeken zijn niet de collectie, mensen zijn de collectie.'
- De bibliotheek moet mensen, middelen, metadata en media verbinden.
- De bibliotheek moet makkelijk zijn.
- De bibliotheek moet echte vrolijkheid bieden.
- De bibliotheek moet zo min mogelijk regels hebben.
- De bibliotheek moet zich concentreren op de familie.
- De bibliotheek moet vooral leuk zijn voor kinderen.
- Niet altijd is modern zijn het beste: het ouderwetse DOK-busje is heel populair.

Aan het begin van zijn lezing stak EvNtS een paraplu op. Dat was niet zomaar een paraplu, maar de door drie studenten van TU-Delft ontworpen Senz-(mini)paraplu, die stormbestendig heet te zijn tot windkracht 7. Behalve dat deze paraplu laat zien dat goede dingen blijkbaar uit Delft komen, toont hij ook aan dat iets dat al heel lang in een bepaalde vorm bestaat en waarvan je dacht dat het wel altijd zo zou blijven, wel degelijk nog verbeterd kan worden.

Ik vond het een mooi voorbeeld: de Senz-paraplu lijkt veel op een gewone paraplu, maar als je goed kijkt zie je het verschil en als het waait realiseer je je hoe fijn het is dat hij niet omklapt. (Dit laatste in theorie; een huisgenoot van me had net toevallig een paar dagen eerder zo'n paraplu gekocht -voor de halve prijs met rentepunten van de Postbank, misschien leuk om te weten voor wie er ook een wil- maar regen met windkracht 7 is er nog niet geweest.)

Trek dit maar eens door naar de bibliotheek: een oud vertrouwd concept dat in de praktijk veel beter zou kunnen werken zonder het ogenschijnlijk spectaculair te veranderen, zou dat kunnen? Misschien iets om tijdens de kerstdagen eens over te mijmeren.

vrijdag 19 december 2008

Trendanalyse















Plaatjes van de website van Christine Boland

Gisteren konden wij bij ProBiblio, vanwege de kerst en omdat wij tien jaar in Hoofddorp zitten, twee lezingen bijwonen: een van trendanalist Christine Boland en een van de directeur van DOK Delft, Eppo van Nispen tot Sevenaer. Bij de eerste lezing heb ik wat aantekeningen gemaakt, bij de tweede heb ik vrnl. geluisterd.

De lezing van Christine Boland leek mij vooral een algemeen verhaal, maar hier en daar verwees zij wel even naar de bibliotheek en je kunt natuurlijk ook zelf proberen iets ervan naar je eigen situatie te vertalen. Ik zal proberen er wat van samen te vatten.

Om te beginnen noemde zij wat belangrijke dingen die momenteel in de wereld gaande zijn: kredietcrisis, schaarste aan grondstoffen, opkomst van landen als Brazilië en China, de onverklaarbare bijensterfte die een ernstige bedreiging vormt voor de voedselvoorziening.

Vervolgens benadrukte ze het belang van identiteit. Wie zich als organisatie staande wil houden heeft een identiteit nodig. Naast een goed product is een mooie verpakking van belang: 'alles moet kloppen.' Ook op 'waardeniveau' moet er een klik zijn met de consument. Zorg er dus voor dat je de juiste snaar raakt. Om die snaar te kunnen raken moet je eerst kijken naar de langlopende tendens. Die wordt momenteel gevormd door 5 v's:

1. verbondenheid
2. verdieping
3. verbeelding
4. verantwoording
5. vereenvoudiging

Mw. Boland noemde van al die begrippen wat elementen:
1. verbondenheid: relaties van mens tot mens, crowdsourcing, 'love marks' (verbondenheid met het product), verbondenheid met de eigen cultuur, ambachtelijkheid, vakmanschap, 'echte mensen' die ergens voor staan (om je mee te identificeren)
2. verdieping: zingeving, spiritualiteit, mystiek, het hebben van een verhaal
3. verbeelding: sprookjes, verwondering oproepen, excentriciteit, aanbieden van bijzonderheid
4. verantwoording: 'groen', ecotecture, gezondheid
5. vereenvoudiging: behoefte aan stilte en rust, 'even er tussenuit', hernieuwde belangstelling voor producten waaraan je kunt zien hoe ze werken (reactie op high-tech)

Vraag me niet wat het allemaal precies betekent, maar dit heb ik uit mijn aantekeningen weten te destilleren. Van al deze trends liet ze voorbeelden zien, varïerend van Nijntje tot Heinz-tomatenketchup.

Als organisatie moet je je, wetende wat er speelt, afvragen:

- welke van deze trends zijn relevant voor ons?
- welke ideeën komen daaruit voort?
- hoe vertalen we die naar onze situatie?
Daarbij zullen keuzes gemaakt moeten worden.

Zou het op grond van deze informatie mogelijk zijn om iets te zeggen over de trends die voor de bibliotheek relevant zijn? Het zou leuk zijn als we daar op ons werk eens verder over konden praten, maar ik ben bang dat het daar niet van zal komen. Maar misschien heeft iemand die dit leest er nog wat aan.

donderdag 18 december 2008

De laatste rit

















Trailer 5
Bron: Flickr, foto: bibliobussen

Morgen is een droevige dag. Het is nl. de laatste dag dat er bibliobussen van ProBiblio rijden in Noord- en Zuid-Holland. Ik herinner me nog goed dat we het besluit om met deze dienstverlening te stoppen vernamen: op 26 februari lag er, voor de meeste mensen totaal onverwacht, op ieder bureau een brief waarin stond dat ProBiblio per 1-1-2009 geen bibliobussen meer zou laten rijden. De mensen die het direct aanging hadden het kort daarvoor gehoord. Iedereen in het gebouw was treurig en de mensen die op of voor de bus werkten waren diep bedroefd. Het werk op de bus ging vanaf de volgende dag tot nu toe gewoon verder, maar nu is het dan toch zover: de afgelopen weken heeft het personeel van de bussen overal afscheid genomen van de lezers en morgen is het echt de laatste dag dat de bus rijdt. Lees bij blogvriendin Anna hoe dat de j.m. en de andere muizen heeft getroffen. Voor de mensen zal het niet anders zijn.

Ik weet er onvoldoende vanaf om te kunnen zeggen dat hier iemand schuldig aan is. Ook als ik er wél voldoende van wist zou ik dat waarschijnlijk niet kunnen zeggen. Maar voor mijn gevoel had dit niet mogen gebeuren. Als er in andere provincies wél bibliobussen kunnen rijden, dan zou dat dat in Noord- en Zuid-Holland ook moeten kunnen. De bibliobus hoort bij zorgvuldig omgaan met mensen, bij de rechten van kinderen, bij respect voor ouderen, bij hart hebben voor leesbevordering, bij oog hebben voor de belangen van het platteland en de kleine dorpen, en bedenk de rest zelf maar. Samengevat: de bibliobus is een vorm van beschaving.

Ergens is het misgegaan en het is eeuwig zonde dat dat gebeurd is. Ik wens iedereen die dit leest en er bij betrokken is veel sterkte.

woensdag 17 december 2008

Wintergedicht













Bron: Flickr, foto: phenolog

LEZEN

De kinderen en grote mensen
uit de boeken die je leest,
ken je soms
nog beter dan die
uit je eigen straat.

Je leest in de kamer in de winter,
een paar uur lang,
de kat wil in de sneeuw
een mees hipt naar het raam
je weet wat beide willen.

De tijd gaat verder,
het sneeuwt -het dooit al in het boek-
helden worden oud
jaren vliegen om
met het omslaan van een blad.

Zo thuis een paar uur lezen
over plaatsen ver van deze.
De wereld van het boek, zo bekend
als het verlangen van de kat,
de mezen in de winter,
en de dingen om je heen.


Leendert Witvliet

dinsdag 16 december 2008

Wat ik lees

Al enkele weken lag het boek op me te wachten, maar ik zocht steeds uitvluchten om er niet aan te hoeven beginnen, zoals het lezen van Aaf Brand Corstius en Stan van Elderen. Maar uiteindelijk ben ik een paar dagen geleden toch begonnen in De Welwillenden van Jonathan Littell. (Wie er nog niets over gehoord heeft moet maar even op internet kijken of op de NRC-boekensite.) Het boek is dik en zwaar en daardoor onhandig voor in de trein en in bed, de plaatsen waar ik meestal lees. Maar dat is een slap excuus; wat me écht tegenhield is het onderwerp: een SS-er schrijft na de oorlog zijn oorlogservaringen op en confronteert de lezer met een visie die nog maar zelden in de 'officiële' literatuur aan bod is geweest, nl. de visie van iemand die er van overtuigd is dat het uitroeien van de joden nodig was. (Ik ken verder alleen Zie: liefde van David Grossman waarin de visie van een nazi uitgebreid aan bod komt.)

Ik heb nu zo'n 80 pagina's gelezen en ze waren zeer confronterend. Het verhaal dat de hoofdpersoon, Maximilien Aue, aan ons lezers vertelt gaat tot nu toe vooral over gebeurtenissen in de Oekraïne en wie Alles is verlicht van Foer en/of Verloren van Daniel Mendelsohn gelezen heeft zal begrijpen waar ik het over heb. Wie die boeken niet gelezen heeft moet misschien maar niet aan De Welwillenden beginnen. Foer biedt nog een soort troost en houvast door er literatuur van te maken, Mendelsohn door er een persoonlijk verhaal omheen te schrijven, maar Littell confronteert je zonder omwegen met het ergste van wat mensen elkaar kunnen aandoen.

Hij geeft je bovendien weinig kans om te denken dat je zelf beter bent. Zijn hoofdpersoon formuleert het zo:

De moderne geschiedenis heeft meen ik intussen afdoende bewezen dat iedereen, of vrijwel iedereen, in een bepaalde combinatie van omstandigheden doet wat hem wordt opgedragen: en neemt u mij niet kwalijk, maar er is weinig kans dat u een uitzondering bent, net zomin als ik. Als u geboren bent in een land en in een tijd waarin niemand uw vrouw en kinderen komt vermoorden, en waarin niemand u komt vragen andermans vrouw en kinderen te vermoorden, prijs dan de Heer en ga in vrede. Maar vergeet dit nooit: u hebt misschien meer geluk gehad dan ik, maar dat maakt u nog niet tot een beter mens.

Het is verwarrend om in de trein in dit boek te lezen en het op de plaats van bestemming in je tas te stoppen en over te gaan tot de orde van de dag. Het is ook verwarrend om te lezen over dingen die zo vreselijk zijn dat je misschien het boek zou moeten dichtdoen, maar toch gewoon door te blijven lezen. Dit boek lezen is een soort plicht die ik mezelf opleg. Niemand heeft er wat aan, dat besef ik. Ik raad het ook niemand aan. Alles is verlicht, ja dat kan ik wél aanraden, en dat is vreemd want er staat er eigenlijk hetzelfde in al is het heel anders vormgegeven. Aan die vorm moet het dus liggen, maar voorlopig kan ik niet uitleggen hoe dat komt en misschien lukt dat wel nooit.

maandag 15 december 2008

'Off-topic'

Dat ik eind vorige week van die lange stukken kon schrijven kwam omdat ik twee dagen vrij had genomen om aan een 'high tea' te werken. Dat ik de dagen erna niets geschreven heb kwam omdat ik mijn vrije dagen dus niet optimaal gebruikt had... Al weken geleden leende een collega die wél weet hoe je zulke dingen moet aanpakken me dit boekje:

Uiteindelijk zijn alle recepten, voor zover niet uit eigen bezit, van internet gekomen, maar het boekje heeft mij geheel in de juiste stemming gebracht, b.v. met een fraaie passage als deze:

De komkommersandwich is de koning onder de sandwiches: koel, gracieus en onberispelijk. Deze sandwich werd pas aan het eind van het Victoriaanse tijdperk (eind vorige eeuw) heel populair. Voor de bedienden waren de komkommersandwiches een ramp, want zij konden niet van tevoren worden klaargemaakt. Dat betekende vaak dat hun vrije dag erbij inschoot.

Dus, voor wie misschien het idee dat had dat schrijverdezes weer eens even aan het lezen was: niets is minder waar. Uiteindelijk werd het zo:

















Morgen weer over boek of bieb hoop ik.

vrijdag 12 december 2008

Wat cultuur

















Foto van deze website.

Dit stukje gaat een beetje vaag van start omdat ik het wil beginnen met het citeren van een zin die ik me misschien niet goed herinner, oorspronkelijk uitgesproken door iemand wiens naam ik niet meer weet, in een plaats die ik ook kwijt ben. Maar dit is de uitspraak zoals ik hem me herinner (het is me verteld, ik was er zelf niet bij, dus misschien is het zelfs wel nooit gezegd): 'Graag had ik u wat cultuur meegegeven.' Dit werd gezegd door een dominee (Frans Breukelman??) die afscheid nam als predikant in een Zeeuws dorpje (Wemeldinge???), lang geleden (jaren 50????). Alleen dat het in Zeeland was weet ik (zo goed als) zeker.

Dit zinnetje kwam vanmorgen bij me boven toen ik bedacht dat wat ik gisteren schreef over de biliotheek en Hyves, nl. dat de bibliotheek minstens zoveel te bieden heeft als Hyves op het gebied van gezelligheid, aanspraak, tijdverdrijf, omhangen enz., dat dat ongetwijfeld wáár is als je er maar in wilt geloven (beetje dubbelop, maar vooruit...) en er iets aan doen, maar dat het ook erg eenzijdig is. Want de bibliotheek heeft natuurlijk veel méér in huis dan het bovengenoemde. Het ligt waarschijnlijk aan het feit dat zij aan het sneeuwballen gooien is, want anders had Tenaanval vast al ingegrepen en gezegd: ho ho, schrijver, de bibliotheek is er niet alleen voor de gezelligheid! En daar zou zij volkomen gelijk in hebben gehad, daarom zeg ik het nu zelf maar.

De bibliotheek heeft een schat aan cultuur in huis. Ook een schat aan informatie, maar daar heb ik het niet over omdat ik geen 'informatiespecialist' ben. Informatie is natuurlijk ook cultuur, maar ik bedoel nu even de literatuur, d.w.z. wat de bibliotheek aan 'leesboeken' heeft.

Als de bibliotheek, om de mensen binnen te krijgen, heel gezellig wordt en goeie koffie en lekkere thee schenkt en als je er dan ook nog een stukje taart en een broodje bij kunt krijgen (nou ja kopen) en als het personeel vriendelijk en geïnteresseerd maar niet opdringerig is en als je een stopcontact voor je laptop hebt en als de nieuwe boeken leuk op tafels liggen en er fijne stoelen staan en als er wat kinderen zijn die wel rondrennen maar niet te hard gillen en als er een hangplek is voor pubers en een voor oude vrouwtjes met rollators, als dat er allemaal is, is het fijn en zal het vast druk worden. En als dat gebeurt mogen we zelfs wel een beetje trots en tevreden zijn.

Maar dan komt het eigenlijk pas: dan moeten die mensen die het in de bibliotheek gezellig vinden ook nog eens aan het lezen gebracht worden. Want anders is de bibliotheek niet meer dan een gezellig grand-café geworden en ook al zou ik het prachtig vinden als er ergens een bibliotheek bestond die een beetje leek op b.v. het restaurant van Villa Augustus (zie boven), het zou natuurlijk wél onzin zijn en bovendien valse concurrentie als dat grand-café gesubsidieerd werd omdat het eigenlijk een bibliotheek was.

Of is dit achterhaald? Moeten we al blij zijn als de mensen komen en is dat lezen niet zo belangrijk meer? Of zouden we ze juist kunnen trekken met de boeken die we hebben als we dat beter aanpakten? Ik weet het allemaal niet, maar ik hoop zelf in elk geval nog steeds dat we de mensen 'wat cultuur' kunnen meegeven. En zo eindigt dit stukje net zo vaag als het begon.

donderdag 11 december 2008

Hyves en de bieb


Foto hier gevonden.

Tijdens de 23dingen-cursus kwam ter sprake dat de bibliotheek zich ook op Hyves zou moeten manifesteren, omdat je moet zijn waar je klanten (of je potentiële klanten) zijn. Ik dacht toen: kwaad zal het niet kunnen, maar het lijkt me een illusie om te denken dat je er klanten mee trekt als de bibliotheek verder niet verandert.

De laatste tijd las ik af en toe iets over bibliotheken die een Hyves-pagina hebben en ben ik eens wat verder gaan kijken (via deze pagina). Ik werd er niet erg enthousiast van. Hyves vind ik in de eerste plaats nogal lelijk (maar dat kan de bibliotheek niet helpen) en verder nogal onoverzichtelijk (idem). Dat laatste komt misschien omdat ik er niet aan gewend ben. Wat de bibliotheken op Hyves te bieden hebben vond ik niet bijzonder boeiend en het aantal 'vrienden' van bibliotheken vind ik niet overweldigend. Op vragen vanuit de bibliotheek komen meestal maar enkele antwoorden.

Tijdens de 23dingen had ik al vaag zo'n gevoel dat er iets niet klopte aan het idee van 'de bieb op Hyves' en dat gevoel heb ik nog steeds. Volgens mij maken we een denkfout als we redeneren: 'men' zit op Hyves en dus moeten wij daar ook zitten. Het lijkt mij dat we ons vooral moeten afvragen: waaróm zitten al die mensen op Hyves en niet bij ons, in de bibliotheek? M.a.w.: wat heeft Hyves dat wij niet hebben? En als we dat weten kunnen we zorgen dat we het ook krijgen en dan komen de mensen vanzelf (weer).

Dat is een vraag die ik zomaar niet kan beantwoorden, temeer daar ik zelf niet op Hyves zit en er dus helemaal niks zoek. Ik kan natuurlijk wel een poging wagen: op Hyves zoeken mensen gezelligheid, een vertrouwde omgeving, een beetje aanspraak, vriendschap zonder al te veel verplichtingen, tijdverdrijf, ongetwijfeld hier en daar (of misschien zelfs vaak) een 'levenspartner'. Voor 'jongeren' is Hyves een belangrijke hangplek, denk ik zo. Je zou het een 'digitale derde plaats' kunnen noemen, iets tussen huis en werk in, vertrouwd maar weer niet al te privé.

Kunnen we daar iets mee als bibliotheek? Ik denk eigenlijk van wel, al weet ik natuurlijk niet meteen hoe en sta ik er in mijn werk ver vanaf. (De mensen voor wie ik werk hebben hun hangplek in de bibliotheek van het verzorgingshuis, áls ze daar nog kunnen komen.)

Zo'n bibliotheek als die in Helsinki komt een eind in de richting denk ik. En uit de grote opkomst bij het Lezersfeest kun je opmaken dat veel mensen de bibliotheek een prettige plaats vinden om een avond door te brengen. Alleen moet er dan wel wat te beleven zijn. Wat mij betreft het liefst iets rond boeken en literatuur, maar dat kun je ruim opvatten natuurlijk. Minstens zo aantrekkelijk zijn als Hyves lijkt mij in elk geval zeker mogelijk.

woensdag 10 december 2008

Naar de kermis


















Pyke Koch (1901-1991): De schiettent, 1931

Er is weer een blogkermis. De vorige keer, bij die van Jan, was ik te laat, wat jammer was omdat het altijd fijn is om een onderwerp voor een blogstukje aangereikt te krijgen. Maar nu doe ik graag mee met wat elders de 2e blogkermis genoemd wordt, maar wat voor zover ik weet toch al minstens de 3e is omdat we ook die van Wow!ter hadden over de vraag waarom je blogt. De kermis van deze keer wordt georganiseerd door Essen2punt0. Zij schrijft dit:

Een blogkermis is een verzameling postings rond een thema. Op deze manier laat je een thema los in de hoop een aantal bloggers op hun eigen onnavolgbare wijze dit thema te laten invullen.

De vragen waar de kermisklanten mee aan het werk moeten zijn deze:

Bibliotheeklanders zijn heel goed in consumeren van informatie. We zijn goed in het geven van een oordeel, beoordelen en het vinden van onze weg. Maar we zijn veel minder goed in het produceren van eigen content of in het vertalen van content naar onze eigen versie daarvan. Is deze cultuuromslag nodig om aansluiting te krijgen bij onze veeleisende klanten en wie zou dat moeten doen? Moeten we dat überhaupt wel doen? Of is het juist nodig om te zoeken naar partners in crime die die slag al gemaakt hebben? Ofwel: moeten we consuminderen, produmeerderen of zijn er nog andere opties die er voor ons liggen?

Eerlijk gezegd begrijp ik de vragen niet helemaal... Maar dat heeft natuurlijk als voordeel dat je je er ook niet zo vreselijk aan gebonden hoeft te voelen. Wat is bijvoorbeeld precies 'content'? Artikelen, weblogs, lezingen? Ik houd het daar voor het gemak maar op, maar misschien zit ik er wel helemaal naast. Ik vertaal de vraag voor mezelf als: is het nodig dat bibliothecarissen stukken schrijven, al dan niet digitaal, om het publiek daarmee van dienst te zijn?

Het gaat hier volgens mij niet om stukken die bibliothecarissen voor elkáár schrijven, zoals b.v. in het Bibliotheekblad. Het gaat ook niet over weblogs die bibliothecarissen als privépersoon bijhouden, want die zijn evenmin gericht op het bibliotheekpubliek, al zullen er soms mensen uit dat publiek meelezen. Waar ik aan denk zijn stukken die echt 'van de bibliotheek' komen: nieuwsbrieven, weblogs, wiki's, een enkele keer eens een artikel in een krant. Misschien kunnen we 'de bibliotheek op hyves' er ook bij rekenen.

Wat me nu ineens opvalt is dat het, afgezien van een enkel krantenartikel, allemaal 'digitale' dingen zijn. Ik weet niet of er vroeger gedrukte mededelingenblaadjes van bibliotheken hebben bestaan, het zal vast wel, maar ik denk dat er veel meer digitale nieuwsbrieven zijn. Ik lees zowel die van Bibliotheek Rotterdam als die van de OBA (die laatste krijg ik op mijn werk). Ik lees ze vluchtig, maar dat komt door tijdgebrek en niet omdat ik ze niet leuk en informatief vind. Want dat zijn ze wél, al zou het altijd beter en mooier kunnen. Het is in elk geval iets waarvan ik vind dat een bibliotheek het haar klanten hoort te leveren en daarmee bedoel ik dat volgens mij élke bibliotheek, groot of klein, een digitale nieuwsbrief hoort te hebben waarin te lezen valt wat er te doen is in de bibliotheek. Het zou ook mooi zijn als er een lijst van nieuwe aanwinsten in stond, of waarschijnlijk beter: de mogelijkheid vanuit die nieuwsbrief naar zo'n lijst (graag met fotootjes en een korte beschrijving) door te klikken.

Dit is vermoed ik nog niet echt de 'content' waar het in de vraagstelling om gaat. Ik denk dat daarin dingen bedoeld worden die het louter 'nuttige' overstijgen. Je hebt het dan over extra informatie die een bibliotheek kan geven over allerlei onderwerpen. Wat ik daar over zou willen zeggen is heel afgezaagd: als je het doet moet je het goed doen en doe het anders maar liever niet. Nogmaals, wat bibliothecarissen voor elkaar schrijven staat daar buiten en wat ze privé doen natuurlijk ook, maar als je iets doet voor het publiek hoort dat professioneel te zijn.

Ik weet dat de grenzen tussen professioneel en niet-professioneel door internet danig vervaagd zijn. Een mooie recensie lees je soms zomaar op een weblog en een interessant artikel in een wiki. Maar laten we alsjeblieft niet denken dat we het opeens allemáál in ons hebben. Een bibliothecaris is i.h.a. geen geboren literatuurcriticus of journalist, evenmin als een groep journalisten opeens een bibliotheek zou kunnen runnen.

Ik geloof zeker dat er bibliothecarissen zijn die een goede recensie kunnen schrijven. Maar ik geloof niet dat in elke bibliotheek zo'n bibliothecaris werkt. Daarom lijkt het mij veel nuttiger als je als bibliotheek verwijst naar recensies van professionele recensenten i.p.v. dat je er zelf een produceert. En dat je dan ook echt goéd kunt verwijzen, zoals DOK Delft dat doet naar de NRC Boeken-site, en liefst natuurlijk ook naar alle andere kranten. Laten we daar onze energie nou 's insteken en wel metéén, nu het nog kan. Want vast en zeker is er ergens, b.v. bij Bol.com, iemand ook bezig met dit idee. Of willen we ons straks liever weer met een onderdrukte snik afvragen: waarom zij wel? en: wat hebben die jongens toch dat wij niet hebben?

Maar ik dwaal af. Wat ik wilde zeggen is: ik lees liever een recensie van Pieter Steinz dan van de mevrouw van de bibliotheek. Wat weer wél leuk zou kunnen zijn, en boekhandels doen dat ook, is een rubriek 'aanbevolen' of 'mijn lievelingsboek' en dan een echt persoonlijk verhaal van die mevrouw uit de bibliotheek over dat boek, zodat je er de volgende keer eens een praatje met haar over kunt maken. Pieter Steinz zie ik wel zo af en toe, maar dan durf ik niet naar hem toe te gaan, wat ik bij de mevrouw van de bibliotheek wél zou durven (ik heb het nu even over mezelf als lezer). En een boek bespreken van een schrijver die lokaal bekend is maar landelijk niet gerecenseerd wordt, is natuurlijk ook heel leuk. Maar dingen die elders al gedaan zijn nog eens 'dunnetjes overdoen', waarom zouden we?

Een stuk 'content' waar ik enerzijds erg enthousiast over ben, maar waar ik anderzijds toch ook een beetje treurig van word, is de wiki van Bibliotheek Deventer. Tijdens de 23dingen-cursus werden we daar op gewezen, als voorbeeld van het fenomeen wiki. Hij was toen nog kleiner maar maakte meteen al veel indruk op me. Een collega (die nu niet meer blogt, waardoor verwijzen nutteloos zou zijn, maar sommigen herinneren zich ongetwijfeld de naam Bozbezbozzel) opperde toen de gedachte dat dit iets landelijks zou moeten worden, iets als 'De grote Nederlandse schrijverswiki'. Dat vond toen wel enige bijval onder de medecursisten, maar zoals dat wel vaker gaat met een goed idee dat van de werkvloer komt, het kwam er natuurlijk níet van.

Maar een goed idee vind ik het zeker. En daar hoef je helemaal de VOB niet voor te raadplegen, en er hoeft niet eerst een commissie voor gevormd te worden, of hooguit een kleintje, want we hebben internet en er zijn gelukkig nog bibliothecarissen die ook best in hun vrije tijd iets bibliothecairs willen doen en zo zouden we samen iets kunnen maken waar elke lezer in Nederland plezier van zou kunnen hebben. En als nu iemand denkt: 'hé, een leuk idee voor onze bibliotheek, gaan we ook doen, zo'n wiki maken', dan word ik nog een beetje treuriger, want dát bedoel ik dus níet.

Dit stuk is inmiddels lang genoeg. Ik heb me, merk ik nu, beperkt tot het schrijven over 'content' over boeken. Ik realiseer me dat er meer te vertellen is, maar ik realiseer me ook dat ik daar weinig vanaf weet. Ik wou eigenlijk ook nog iets zeggen over ZB Digitaal, dat je zowel een typisch als een a-typisch bibliotheekweblog zou kunnen noemen, maar dat komt misschien later nog eens.

Tot zover mijn kraampje. En volgens goed kermisgebruik: erop schieten mag!

dinsdag 9 december 2008

Nostalgie



















Tientallen jaren voordat de term 'belevenisbibliotheek' werd uitgevonden was er in de bibliotheek al vanalles te beleven. Ziehier enkele foto's uit de bibliotheek van Axel, waar in de Kinderboekenweek van 1963 het toneelstuk Domme Hans en de gouden gans werd opgevoerd, waarin schrijverdezes de rol van Domme Hans speelde. Een vriendinnetje dat ook graag in het stuk wilde meespelen was geen lid van de bibliotheek, maar mocht toch meedoen, in de rol van kromme boom.

maandag 8 december 2008

Nogmaals Thomas


















Foto hier gevonden.

Toen ik een half jaar geleden iets schreef over het Thomas-theorema ('If men define situations as real, they are real in their consequences.') en de daaraan verwante self-fulfilling prophecy, moest ik nog even nadenken over een voorbeeld waarmee ik deze verschijnselen kon verduidelijken. Dat zou nu niet meer nodig zijn: de huidige 'kredietcrisis' is een voorbeeld zoals je het zelf niet zou kunnen bedenken. Natuurlijk is er een aanleiding voor de crisis en hebben banken, waarschijnlijk welbewust, grote fouten gemaakt. Maar wat daarop volgt is volgens mij voor een belangrijk deel een gevolg van het Thomas-theorema. Mensen denken: laat ik maar wat minder uitgeven, want dan heb ik als ik onverhoopt werkloos word in elk geval wat reserve en ben ik ook alvast een beetje gewend geraakt aan zuiniger leven. Dus de auto nog maar niet vervangen en de 2e of 3e vakantie maar een keer overslaan en de winterjas van vorig jaar nog maar een jaartje dragen. En wat is het gevolg: er worden inderdaad mensen werkloos. Dat ben je zelf dan misschien wel niet, maar iemand in de auto-industrie of in een hotel in een vakantieland of in het lage-lonen-land waar de winterjassen gemaakt worden. Enzoverder.

Dit is niet bedoeld als een pleidooi voor het kopen van auto's of het 3 keer per jaar met vakantie gaan. Soms denk ik dat zo'n kredietcrisis misschien zo slecht nog niet is voor b.v. het 'milieu'. Natuurlijk is werkloosheid voor de mensen die het treft ellendig, maar in plaats van te streven naar nieuwe groei zou je ook kunnen proberen het bestaande werk beter te verdelen. Lijkt mij, maar dit is geen politiek weblog.

Wat ik alleen maar wil zeggen is: kijk naar de crisis en realiseer je wat er gebeurt als mensen ervan overtuigd zijn dat het slecht gaat. Alleen maar omdat ze dat denken gaat het soms al snel nog een heel stuk slechter. De laatste tijd hoor ik af en toe bibliotheekmensen zeggen dat de bibliotheek er over 10 jaar waarschijnlijk niet meer is, of in het gunstigste geval is gehalveerd. Of op termijn gehalveerd worden een drama is vraag ik me eerlijk gezegd af, zeker gezien de a.s. grote uitstroom van medewerkers, maar de bibliotheek helemáál weg lijkt me wel degelijk een ramp. Wat we misschien moeten doen is, net als de banken, de levensvatbare stukken eruit halen en die versterken. (Misschien wil de minister ook wel wat bijdragen...) Maar ja, welke stukken zijn dat? Daar zullen we nog wel 10 jaar over kunnen discussiëren. Eén troost hebben we gelukkig: in de bibliotheekwereld worden geen extreme salarissen verdiend en bonussen kun je er niet krijgen. Wie zich inzet doet dat dus in elk geval niet in de eerste plaats om er zelf beter van te worden.

zondag 7 december 2008

Wat ik las 6

De afgelopen dagen las ik Paradiso van Kees van Beijnum. Voor wie, zoals ik gisteren, nog 's een lange treinreis moet maken in gezelschap van Zeeuwse jongelui die op weg zijn naar Rotterdam om daar uit te gaan en die onderweg met behulp van blikjes bier en een kruikje jenever alvast een beetje indrinken omdat dat immers door de hoge prijzen in de horeca noodzakelijk is geworden, voor diegene dus die een coupé deelt met een dergelijk gezellig groepje maar er toch prijs op stelt wat te lezen, is het een prima boek. Waarmee ik maar wil zeggen dat Kees van Beijnum ook nu weer waarmaakt wat hij eens in een interview gezegd heeft: 'Ik zie het als mijn taak om de mensen te vermaken' (althans zo is het mij bijgebleven). En dat doet hij: hij houdt je aangenaam bezig en is goed gezelschap voor onderweg en ook heel geschikt voor als je te moe bent voor een moeilijker boek.

Hoofpersoon van het boek is Mart, die wetenschappelijk onderzoek doet naar wat mensen zich gelukkig doet voelen. Hij is getrouwd en heeft een dochter van 14. Ze wonen in een mooi vrijstaand huis met een rieten dak in een klein dorp. Mart heeft sinds een jaar een vriendin. Hij helpt haar met verhuizen als ze weggaat bij de vriend met wie ze samenwoont en belooft haar dat hij die avond zijn vrouw over hun verhouding zal vertellen. Als hij het dorp waar hij woont nadert kan hij niet verder omdat er een dijkdoorbraak is. De inwoners zijn onderbracht in de sporthal en het bowlingcentrum. Mart zoekt op beide locaties naar zijn vrouw, maar vindt haar niet. Zijn dochter is ergens aan het logeren. De komende dagen blijft zijn vrouw onvindbaar en Mart ontdekt tijdens zijn speurtocht dingen over haar waar hij geen idee van had. Wat er precies gebeurd is zal ik niet vertellen want dan is het boek voor wie het wil lezen niet spannend meer en juist die spanning maakt dat je blijft doorlezen.

Al met al geen echte aanrader dit boek, maar voor omstandigheden zoals bovengenoemde heel geschikt, en ook voor vertraging op vliegveld of station, voor als de rest van de familie tv kijkt of luidkeels discussieert, voor als je moet wachten bij de kapper, voor al je niet kunt slapen omdat je buren een feestje hebben, enz. enz., kortom een boek voor het moderne leven, waar het ook over gaat. Hou het achter de hand voor deze situaties, maar als je denkt: ik zou nu wel eens iets echt goeds willen lezen, pak het dan niet. D.w.z.: zo denk ik erover.

Op de website van Kees van Beijnum kun je een fragment lezen.

Ik kan hier nog aan toevoegen dat Dan ook maar meteen een jurk aan van Aaf Brandt Corstius, waar mijn reisgenote in las, ook heel leesbaar bleek in de gegeven omstandigheden. Het heeft wellicht zelfs een kiem van nieuwsgierigheid naar literatuur gezaaid in de harten der Zeeuwse jongeren, omdat mijn reisgenote af en toe zat te lachen en een van hen opmerkte: 'dat boek is vast heel leuk'.

zaterdag 6 december 2008

Wat ik las 5

Na Job las ik van Joseph Roth Rebellie. Heel anders, maar ook erg mooi. En misschien ook weer niet zó anders, omdat ook dit boek gaat over een eenvoudige man die veel ellende te verduren krijgt. Maar 'typisch joods' kun je dit boek niet noemen.

De Oostenrijker Andreas Pum heeft in de eerste wereldoorlog een onderbeen verloren en is ondergebracht in een sanatorium. Als hij om zich heenkijkt vindt hij dat hij er nog niet zo slecht is afgekomen. Bovendien heeft hij een onderscheiding gekregen. Als hij het sanatorium kan verlaten krijgt hij een vergunning om met een draaiorgeltje langs de huizen te gaan.

Andreas woont in een pension waar hij alleen maar een bed heeft en haalt geld op met zijn draaiorgeltje, dat hij op zijn rug draagt. Omdat hij oorlogsinvalide is en een onderscheiding op zijn borst heeft, zijn de mensen hem goed gezind. Een weduwe, wiens overleden man nog niet begraven is, vraagt hem een droevige melodie ten gehore te brengen. Korte tijd later trouwt Andreas met de weduwe, die een dochtertje van vijf heeft, en trekt bij haar in. Ze kopen een ezeltje om het draaiorgel te dragen en Andreas voelt zich een geluksvogel.

Elders in de stad speelt zich iets anders af. Meneer Arnold, een succesvol zakenman met een toegewijde echtgenote en twee kinderen, is niet tevreden met zijn bestaan. Hij heeft een oogje op zijn secretaresse en op een dag probeert hij haar te omhelzen. Het meisje wijst hem verontwaardigd af en later komt haar verloofde verhaal halen. In opgewonden toestand zwerft meneer Arnold door de stad. Hij komt langs een gebouw waar een bijeenkomst van oorlogsinvaliden gehouden wordt en richt in gedachten zijn woede op hen: zij zijn de schuld van alles wat misgaat.

Dan kruisen de wegen van Andreas en Arnold elkaar. Meneer Arnold neemt de tram om naar huis te gaan en staat in de deuropening. Andreas wil de tram instappen en kan met zijn krukken maar met moeite langs meneer Arnold. Arnold begint te schelden op de oorlogsinvaliden, Andreas slaat met zijn kruk, de conducteur bemoeit zich ermee en er komt ook een agent bij. Andreas lijkt alle schuld te hebben. Zijn vergunnig wordt door de agent meegenomen. Als hij naar huis gaat heeft hij nog hoop dat tenminste zijn vrouw hem zal begrijpen en steunen, maar nee, ze scheldt hem uit voor 'ellendige mankepoot' en hij brengt de nacht door bij het ezeltje in de stal.

Zijn vrouw stort zich in de armen van de buurman die altijd al belangstelling voor haar had, het ezeltje wordt verkocht en Andreas komt voor zes weken in de gevangenis. Daar denkt hij na over zijn leven en dient een verzoek in om door het raampje van zijn cel de vogels te mogen voeren, wat helaas niet binnen de regels blijkt te vallen. Als hij vrijkomt gaat hij, in zes weken grijs geworden, terug naar zijn oude pension. Een vroegere werkloze kamergenoot van hem heeft inmiddels een succesvol bedrijf opgezet: hij verzorgt de toiletten in café's e.d. en verkoopt daar ook dingen (die hij deels gestolen heeft). Andreas kan voor hem gaan werken en hoewel hij vaak zit te dromen mag hij vanwege de oude vriendschap zijn baantje houden.

Het boek heeft een stijl en sfeer die mij zeer bevielen. Van Joseph Roth las ik een jaar of vijf geleden al eens Radetzkymars, maar er zijn nog meer boeken van hem vertaald, waar ik t.z.t. eens naar op zoek zal gaan.

vrijdag 5 december 2008

donderdag 4 december 2008

De mens wikt









'attempting to work by candlelight'
Bron: Flickr, foto: sean dreilinger

Gisteren kreeg ik het vermoeden dat de mailtjes die ik via zonnet-webmail verstuurde niet 'bezorgd' werden. Met enige moeite kwam ik erachter dat dat inderdaad al enige tijd zo was. (Dus als iemand die dit leest zich heeft afgevraagd waarom hij/zij maar niks van me hoorde: zo kwam dat dus.)
Vanmorgen las ik in De Pers dat de volgende versie van Windows 'een stuk kaler dan het huidige Windows Vista' wordt. Een deel van de programmatuur kun/moet je in de toekomst via internet gaan gebruiken, iets wat 'cloud computing' schijnt te heten.
Zojuist las ik op ZB Digitaal dat de Zeeuwse Bibliotheek vandaag zonder electriciteit kwam te zitten door een beschadigde kabel, waardoor werken, in elk geval voor de schrijver van het stuk, aldaar onmogelijk werd.

Zomaar een paar dingen die, althans in mijn ogen, aantonen dat we steeds afhankelijker worden van 'hogere machten'.

woensdag 3 december 2008

Koopadvies

















Uit: Jan Schenkman: Sint Nikolaas en zijn Knecht, ca. 1870, tekenaar onbekend

dinsdag 2 december 2008

Boek&bieb 7












Bibliotheek Sanatorium Kreuth
Foto hier gevonden
.

Al lezende weer een bibliotheek gevonden, in Rebellie van Joseph Roth.

Andreas is een Oostenrijkse oorlogsinvalide uit de eerste wereldoorlog die in een sanatorium voor oorlogsinvaliden is ondergebracht.

Andreas had geen familie. Als anderen bezoek ontvingen, liep hij naar buiten en las een boek uit de bibliotheek van het sanatorium.

maandag 1 december 2008

Pauzebericht
















Plaatje ooit gemaakt tijdens de 23dingen. Dezelfde tekst staat in het kader van de tentoonstelling 'Erasmus in beeld' momenteel op de etalageruit van Boekhandel v/h Van Gennep.


Ondanks de hieronder al geplaatste fraaie pauzepoes die ik er maar niet meer afhaal omdat anders de Netvibeslezers zich misschien gaan ergeren, toch nog een kleine bijdrage. Vanavond staat in NRC Handelsblad een artikel van Dirk van Weelden, met als titel 'Een boek is een boek, geen pretparkattractie'.

Daaruit dit citaat:

Wie wil dat de literaire cultuur in de brede zin (dus niet alleen romans en poëzie, maar ook kritiek, essayistiek, geschiedschrijving en filosofie) op een betekenisvolle manier overleeft en zich verder ontwikkelt, moet zich niet de censuur van de markt laten overkomen. De geletterde cultuur heeft zich in een media-industriële kooi laten opsluiten. Daaruit ontsnappen vereist een manier van denken over literatuur die militant is in de zin dat ze haar eigen vrijheid en rijkdom nooit zal willen beknotten, maar zoekt naar nieuwe vormen van overleven, omdat ze ervan uitgaat dat literatuur altijd verandert en zich altijd heeft gevoed met een mix van oude tradities en nieuwe (populaire) cultuur.

Nee, ik begrijp het bovenstaande niet helemaal, helaas. Maar ik hoop van harte dat de bibliotheek hoort bij degenen die willen dat de literaire cultuur in brede zin, zoals hierboven bedoeld, zal overleven en zich verder ontwikkelen.

Ik denk dat de literatuur wel zonder de bibliotheek kan, maar de bibliotheek niet zonder de literatuur. Maar dat is zomaar een gedachte.

Van Dirk van Weelden is onlangs het boek Literair overleven verschenen.

Pauzepoes 4













AvA, lezeres van dit blog, was zo vriendelijk mij enkele foto's van haar poezen te sturen. Dankjewel, AvA! Dit is Rakker.

Wees waakzaam, Anna!

zondag 30 november 2008

Wat ik las 4

De afgelopen week las ik een boek dat me erg beviel: Job van Joseph Roth. Het heeft als ondertitel 'Roman over een eenvoudige man', is voor het eerst gepubliceerd in 1930 en in 2007 voor de tweede keer, in een nieuwe vertaling, in het Nederlands uitgebracht.

Aan het eind van de 19e eeuw woont in het stadje Zoechnov in Rusland een arme godvrezende joodse onderwijzer: Mendel Singer. Met zijn vrouw Deborah en hun vier kinderen woont hij in een eenkamerwoning die ook dienst doet als leslokaal. Hij geeft bijbelles aan een groepje kinderen van zes jaar oud. Zijn jongste zoon Menoechem is gehandicapt en kan niet lopen en praten. Deborah reist voor advies naar een rabbijn in een andere stad. De rabbijn zegt dat ze haar zoon niet in de steek mag laten en dat hij later gezond, wijs en goedhartig zal worden.

De twee oudste zoons, Jonas en Sjemarja, worden opgeroepen voor het leger van de tsaar. Jonas houdt van paarden en wil wel in het leger, Sjemarja vlucht de grens over. De dochter, Mirjam, gaat relaties aan met soldaten van de kazerne in het stadje. Als Mendel dat ontdekt besluit hij in te gaan op de uitnodiging van zijn zoon Sjemarja, die inmiddels Sam heet en in Amerika woont, en ook naar Amerika te gaan. Menoechem kan vanwege zijn handicap niet mee en zal achterblijven onder de hoede van een buurmeisje en haar man, die als beloning daarvoor in Mendels huis mogen wonen. Het valt Mendel en Deborah zwaar om Menoechem achter te laten, en Deborah denkt aan wat de rabbijn gezegd heeft, maar ze moeten kiezen tussen de toekomst van Menoechem en die van Mirjam.

Mendel, Deborah en Mirjam weten zich aan te passen in Amerika. Sam heeft inmiddels een goedlopend warenhuis waar Mirjam ook gaat werken. Als de eerste wereldoorlog uitbreekt gaat Sam in het leger en sneuvelt. Als Deborah het nieuws verneemt wordt dat haar dood. Mirjam wordt krankzinnig en wordt in een inrichting opgenomen. Jonas wordt in Rusland vermist en Mendel gaat er vanuit dat hij dood is. Hij is er van overtuigd dat ook Menoechem niet meer in leven is.

Na al deze beproevingen besluit Mendel niet langer te bidden. Hij staat op het punt zijn gebedsmantel en gebedsriemen te verbranden, maar zijn vrienden houden hem tegen. Toch begrijpen ze hem wel, omdat hij, evenals Job in de bijbel, door God zo zwaar beproefd wordt. Een vriend neemt hem in huis en Mendel doet karweitjes voor hem en andere buurtgenoten en past op allerlei huizen en kinderen. Hij hoopt nog eens terug te gaan naar Zoechnov.

Tijdens een paasmaaltijd in het huis waar Mendel inwoont wordt er, net nadat de deur is geopend om de profeet de gelegenheid te geven binnen te komen en vervolgens weer is dicht gedaan, geklopt. Een onbekende staat op de stoep en zegt een ver familielid van Deborah te zijn. Dan volgen enkele wonderlijke gebeurtenissen die ik hier niet zal onthullen. Mendel heeft weliswaar God uit zijn leven gebannen, maar God blijkt op Zijn beurt Mendel niet vergeten te zijn.

Het is een echt joods verhaal, d.w.z. wat ik een echt joods verhaal vindt. Het is verwant aan alle in Oost-Europa spelende joodse verhalen die ik gelezen heb, o.a. die van Isaac Bashevis Singer (o.a. Simpele Gimpl en Yentl). Waar hem dat precies in zit kan ik niet uitleggen, maar er is overeenkomst in sfeer en stijl, in het type mensen dat beschreven wordt en in de overdrijving die er bij hoort. Job doet door de wonderbaarlijke gebeurtenisssen wel een beetje denken aan Alleen op de wereld en Kruimeltje, maar door de prachtige manier van schrijven is dat geen enkel bezwaar. Wie van joodse verhalen houdt, kan ik het boek van harte aanraden. Voor wie daarover twijfelt zal ik een stukje overschrijven. Als dat je niet aanspreekt kun je het boek misschien beter ongelezen laten.

Mendel is met de niet-joodse voerman Samesjkin meegereden naar een naburige stad om daar papieren voor de reis naar Amerika te bemachtigen. Ze zijn nu op de terugweg.

Opeens slaakte Samesjkin een luide vloek. De wagen gleed een greppel in, de paarden staken nog met hun voorbenen boven de straatrand uit, Samesjkin lag boven op Mendel Singer.
Ze klauterden de greppel weer uit. De dissel was verbrijzeld, één wiel was losgeraakt, een ander wiel miste twee spaken. Ze moesten de hele nacht hier blijven. Morgen zouden ze wel verder zien.
'Zo begint je reis naar Amerika,' zei Samesjkin. 'Waarom zwerven jullie ook alijd zo rond in de wereld! De duivel stuurt jullie van de ene plaats naar de andere. Mensen als wij blijven waar ze geboren zijn, en alleen als het oorlog is trekken we naar Japan!'
Mendel Singer zweeg. Hij zat aan de rand van de weg, naast Samesjkin. Voor het eerst van zijn leven zat Mendel Singer op de blote grond, midden in de woeste nacht, naast een boer. Hij zag boven zijn hoofd de hemel en de sterren en dacht: ze verbergen God. Dit alles heeft de Heer in zeven dagen geschapen. En als een jood naar Amerika wil, doet hij er jaren over!