
En ik moet zeggen: ik heb het met plezier gelezen. Naast plezier leidde het ook tot verbazing, tot een beetje treurigheid en tot enige woede, dus eigenlijk tot alles wat je van goede literatuur mag verwachten.
Het plezier kwam vooral door de stijl. Die past perfect bij het verhaal: snel, flitsend, ademloos, gehaast. Volgens de overlevering is het boek in drie weken geschreven en dat proef je erin. (Al proef je volgens mij óók dat er veel langer dan drie weken over nagedacht is en dat er aantekeningen moeten zijn geweest waarop het gebaseerd is. Anders was het nooit zo goed geworden.)
De verbazing kwam doordat ik me realiseerde dat de hoofdpersonen in het boek van de generatie van mijn ouders zijn en enkele jaren na WO I een leven leidden waarvan ik tot ik dit boek las nauwelijks iets wist en dat in 'onze kringen' niet voorkwam: een niet-burgerlijk leven van ongebondenheid, drank, drugs, muziek (jazz, bop), snelle auto's, seks, 'van de hand in de tand' leven, reizen, ontdekkingen. Dat in de jaren '70 van de 20e eeuw dergelijke ongebonden levens geleid werden wist ik wel, dat dat in Amerika al 30 jaar eerder gebeurde wist ik niet.
De treurigheid kwam doordat de mensen in het boek voortdurend op zoek zijn naar een nieuw, ander en beter leven, maar dat niet vinden. 'Verlichting' of hoe ik het moet noemen is wel tijdelijk of zelfs tamelijk langdurig te vinden: zolang je maar doorrijdt, doordrinkt, doorblowt, je blijft verwonderen over wat je ziet enz., lijkt het of je vrij bent en in contact staat met het 'hogere' of het 'ware' of hoe ik dát weer moet noemen, maar altijd komt toch weer een moment van stilstand, nuchterheid, besef dat het zo niet kan blijven. De plannen zijn prachtig, maar ze mislukken. De auto rijdt niet zonder benzine. De liefdes zijn hevig, maar kort. De vrouwen vallen voor je, maar gaan na een tijdje eisen stellen. Kortom: het leven lijkt een tegek feest, maar is het niet. Zoiets.
De woede kwam pas na een tijdje. Eerst voelde ik veel sympathie voor de hoofdpersonen: verteller Sal Paradise en zijn vriend Dean Moriarty. Dean is de grote plannenmaker, de man die tochten maakt van oost naar west en terug door Amerika en later ook naar het zuiden, naar Mexico. Sal en anderen volgen hem. Dean leeft alsof hij constant high is (en misschien is hij dat ook wel): intens en met groot enthousiasme. Zijn rijstijl is levensgevaarlijk, maar het loopt steeds goed af. Hetzelfde geldt voor alles wat hij doet: drank, drugs, seks, naar muziek luisteren, alles met volledige inzet en tot aan (of over) de verst mogelijk grens. Elke minuut volgepropt met belevenissen. Nachtenlang praten. Groot ontzag voor mensen die 'nergens mee zitten'. Slapen op de vloer van de auto als een ander achter het stuur zit. Van veel vrouwen houden, trouwen, scheiden, vanalles beloven, hier en daar een kind maken. En steeds komt hij ermee weg en kun je eigenlijk niet echt kwaad op hem worden omdat hij het zichzelf ook bepaald niet makkelijk maakt en het iets erg aanstekelijks heeft om iemand zo met volle overtuiging te zien proberen alles uit het leven te halen wat erin zit.
Mijn woede, of laat ik het liever ergernis noemen, richtte zich daarom ook niet direct op Dean Moriarty. Zoals hij beschreven wordt is hij iemand die niet anders kán leven dan zoals hij doet: altijd op zoek, altijd op weg. Maar opeens begon ik me te ergeren aan al die mensen die beweren dat dit een boek over vrijheid is. Want dat is het volgens mij helemaal niet, of in elk geval niet helemaal. Enerzijds niet omdat Dean eigenlijk geen keus had en anderzijds omdat zijn vrijheid onvrijheid voor anderen opleverde: b.v. her en der voor de vrouwen die de door hem gemaakte kinderen moesten zien te op te voeden en te eten te geven. Of voor de tante van Sal die af en toe weer eens 50 dollar moest sturen om eten van te kopen, of een buskaartje, of om een bekeuring te betalen. Of voor de vrienden die voor slaapplaatsen zorgden terwijl ze zelf nauwelijks ruimte hadden.
Ik realiseer me dat ik het verhaal niet echt naverteld heb. Voor wie het weten wil is het op internet op allerlei plaatsen te vinden. Of lees het boek zelf, als je dat niet allang gedaan hebt.
En voor de mensen die in Dean altijd een soort voorbeeld zijn blijven zien (en die misschien een beetje treurig zijn dat ze niet zo'n snel leven (meer) leiden): kennen jullie zijn favoriete schrijver eigenlijk al?
'(...) Sal, ik heb je massa's dingen te vertellen heb in feite met mijn eigen bekeken brein de hele rit door het ganse land aan één stuk door die tegek fantastische Proust zitten lezen en zo'n enorme hoop dingen uitgevogeld dat ik nooit TIJD genoeg heb om het je allemaal te vertellen (...).