In de bibliotheek van Alberto ManguelFoto hoort bij dit artikel uit de elektonische editie van de New York Times
In een
filmpje waarin Alberto Manguel te zien is zegt hij, staande voor een boekenkast, dat je niet van elk boek hoeft te houden: 'Not every book is for everyone.' Dat beviel me en het geeft me ook de vrijheid (die ik anders overigens wel had genomen) om te zeggen dat ik van zijn boek
De bibliotheek bij nacht niet ben gaan houden. Ik heb het wél met belangstelling gelezen, omdat het onderwerp me na aan het hart ligt: boeken & bibliotheken. Manguel, zelf eigenaar van een bibliotheek van 30.000 banden, weet enorm veel op dit gebied. Wat hij over boeken & lezen weet zal waarschijnlijk uitgebreid aan de orde zijn gekomen in zijn eerdere boek
Een geschiedenis van het lezen. In
De bibliotheek bij nacht ligt de nadruk op bibliotheken. De kennis van de auteur op dit gebied is indrukwekkend. Hij noemt overigens elke boekenverzameling een bibliotheek, zodat het plankje boven het bed van een kind evengoed een bibliotheek is als de New York Public Library. Een groot aantal bibliotheken trekt in dit boek voorbij, soms bijna letterlijk omdat hij zich b.v. op een ezel bevindt. Manguel vertelt over bibliotheken over de hele wereld en het lijkt of hij ze ook allemaal bezocht heeft, over bibliotheken van voor onze jaartelling, over bibliotheken in prachtige gebouwen, over een bibliotheek in grotten, over een bibliotheek in dozen en zo zou ik nog even door kunnen gaan als ik het niet alweer vergeten was.
De hoofdstukken hebben enigszins geheimzinnige titels als
De bibliotheek als mythe,
De bibliotheek als macht,
De bibliotheek als schaduw,
De bibliotheek als toevalsfactor,
De bibliotheek als middel tot overleven,
De bibliotheek als thuis; in totaal zijn het er 15 plus een voorwoord en een conclusie. In elk van deze hoofstukken wordt de bibliotheek vanuit een ander gezichtspunt benaderd. Dat vond ik wat verwarrend en het droeg zeker niet bij aan het onthouden van e.e.a., maar hij vertelt er vaak wél aardige verhalen bij. B.v.: In 1702 hoorde een wetenschapper in Denemarken dat de arme bewoners van IJsland de bibliotheken van hun land hadden leeggeroofd om van het perkament kleren te maken. Er waren ruim 600 jaar oude exemplaren van de
Edda bij. Deze wetenschapper deed er tien jaar over om alles (verknipt en wel) weer terug te krijgen en naar Denemarken over te brengen. Daar is de buit helaas na 14 jaar door brand alsnog verloren gegaan.
Het boek gaat over het opzetten van catalogussystemen, over de architectuur van bibliotheekgebouwen, over boeken die je wél en die je níet opneemt, over bibliotheken die verwoest zijn, over bibliotheken die alleen in de fantasie bestaan, enz. enz. Ik ben onder de indruk van wat Manguel allemaal weet, maar het is eigenlijk niet mogelijk het samen te vatten, althans ik zou niet weten hoe.
Manguel ziet de voordelen van het internet waardoor boeken die je vroeger pas na veel moeite kon raadplegen nu veel makkelijker op te sporen of zelfs op je scherm te lezen zijn. Hij ziet ook nadelen: aan een tekst op internet is de geschiedenis ervan niet af te lezen, zoals dat bij een boek wel het geval kan zijn. Ook bij het schrijven van teksten gaat de geschiedenis meestal verloren omdat alleen een eindversie bewaard blijft. Het inscannen van boeken levert momenteel nog veel fouten op, net zoals dat in de middeleeuwen ging bij het overschrijven ervan, zodat Manguel er alleen daarom al voor pleit het origineel zeker niet weg te gooien. Bovendien zijn boeken op b.v. cd volgens hem na een aantal jaren niet bruikbaar meer. Daarnaast heeft het 'fysieke' boek allerlei voordelen als geur, tastbaarheid, schoonheid, erin kunnen bladeren, enz. die het in zijn (en mijn) ogen onvervangbaar maakt.
Het hoofdstuk dat het meeste indruk op me heeft gemaakt is
De bibliotheek als middel tot overleven. Daarin vertelt Manguel over een boekje dat hij enkele jaren geleden op een vlooienmarkt in Berlijn heeft gevonden. Het is een gebedenboekje voor de kinderdienst in de Joodse Gemeente van Berlijn, gedrukt in 1908. Naar aanleiding hiervan schrijft hij over het vernietigen van honderden joodse bibliotheken door de nazi's. Een klein deel van de boeken werd geselecteerd om daaruit studie te maken van de 'joodse kwestie', de rest werd verbrand of tot pulp vermalen.
Hij vertelt ook dit: Een tijd lang is er in Birkenau een speciaal blok voor kinderen geweest. Daar hebben zeker 500 kinderen enige tijd doorgebracht, met een aantal oudere gevangenen als 'adviseur'. In dit blok was een clandestiene kinderbibliotheek van 8 á 10 boeken aanwezig, die iedere avond, samen met andere belangrijke zaken als etensresten, op een andere plaats verborgen werd. Ook werden er mondeling boeken doorgegeven. De 'adviseurs' lazen ook voor, d.w.z. zij vertelden boeken na die ze uit het hoofd kenden. Zij wisselden daarbij steeds van groepje, wat 'het omruilen van boeken in de bibliotheek' genoemd werd.
Door dit verhaal zal ik
De bibliotheek bij nacht niet snel vergeten.
Voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van bibliotheken is dit boek zeker een aanrader. Wat mezelf betreft: het heeft me geïnformeerd, maar niet geïnspireerd. En op dat laatste had ik, door de aanbeveling van Huub Leenen, een beetje gehoopt. Het zou kunnen dat een tweede lezing anders uitpakte, want het is eigenlijk geen boek waar je al na een keer lezen over zou moeten oordelen. Maar of het van zo'n tweede lezing komt is de vraag. Het kan natuurlijk ook heel goed zijn dat het een andere lezer heel anders vergaat en daar zou ik graag nog eens iets van horen. Als iemand het boek van me wil lenen kan dat.
Het boek eindigt zo:
Waarnaar ben ik dan op zoek, aan het einde van het verhaal over mijn bibliotheek? Naar troost, misschien. Misschien troost.