
Onlangs was er een
Coetzee-festival. Daar was ik niet bij (en ik vraag me eerlijk gezegd ook een beetje af of het iets was waar men de schrijver een plezier mee deed), maar wel las ik, geheel toevallig (d.w.z. niet vanwege dat festival) ongeveer tegelijkertijd een boek van hem:
Zomertijd.
'In het echte leven' is J.M. Coetzee onlangs 70 geworden (of wordt dat binnenkort, dat weet ik niet zo precies, het was de aanleiding voor het festival), maar in het boek is hij al overleden. De man die een biografie over hem wil schrijven gaat vijf mensen interviewen die in de jaren 1972-1977 een rol speelden in het leven van Coetzee, waarmee het boek een soort vervolg is op
Jongensjaren en
Portret van een jongeman. Het boek geeft de eerste versies van de vraaggesprekken, de interviewer legt ze voor aan de geïnterviewden, die hier en daar wijzigingen voorstellen. Ook zijn er wat aantekeningen en fragmenten van Coetzee zelf, d.w.z. de Coetzee die hoofdpersoon van het boek is, toegevoegd.
Uit het feit dat de Coetzee uit het boek niet meer leeft en de schrijver Coetzee nog wel kun je concluderen dat er geen sprake is van een 'echte' autobiografie. In welke mate de hoofdpersoon en de schrijver tóch overeenkomen is, in elk geval voor mij, niet na te gaan en dat weet waarschijnlijk alleen J.M. Coetzee zelf. Of de geïnterviewden op echt bestaande mensen gebaseerd zijn, die in het leven van de 'echte' Coetzee een rol hebben gespeeld weet ik evenmin.
We dienen dus het boek als een roman te beschouwen en, zoals het bij het lezen van een roman hoort of op zijn minst aan te raden is, niet te willen weten wat 'waar gebeurd' is en wat niet. Dat de hoofdpersoon J.M. Coetzee heet en een aantal dingen met de schrijver J.M. Coetzee gemeen heeft, zoals dat hij schrijver is en er een boek van hem verschijnt met de titel
Schemerlanden en dat hij in Zuid-Afrika woont, wekt natuurlijk de indruk dat het boek nog meer autobiografische elementen bevat, maar hoe bepalend die zijn blijft gissen.
Ik vond
Zomertijd een erg treurig boek. Net als
In ongenade, wat ik nog steeds Coetzees meest indrukwekkende boek vind, en tevens een van de meest indrukwekkende boeken van alle boeken die ik las, gaat
Zomertijd over het onvermogen van de mens om zijn medemens te begrijpen en iets voor hem te betekenen. Althans, ík vind dat het boek daar over gaat, een ander kan daar uiteraard anders over denken. Het boek gaat ook over Zuid-Afrika, over hoe mooi het daar is en hoe moeilijk het is voor een blanke om er te leven zonder zich te schamen en schuldig te voelen, eveneens een thema dat ik me uit
In ongenade herinner.
De geïnterviewden vertellen eigenlijk meer over zichzelf dan over Coetzee. De rol die hij in hun leven speelde was dan ook niet zo groot. Er zijn vier vrouwen aan het woord: met twee van hen (Julia en Sophie) had hij een relatie, een is zijn nicht Margot, met een van hen (Adriana) had hij waarschijnlijk wel een relatie gewíld maar die wens was niet wederzijds. Sophie was tevens een collega-docent aan de universiteit. Dit laatste geldt ook voor Martin, die tevens een vriend was.
Het beeld van Coetzee dat uit de gesprekken ontstaat en dat aangevuld wordt door de door hemzelf geschreven fragmenten is dat van een sociaal onhandige, seksueel niet erg aantrekkelijke, eenzame man, die samenwoont met zijn vader in een bouwvallig huis en die aanvankelijk in zijn onderhoud voorziet door bijlessen Engels te geven. In zijn vrije tijd knapt hij het huis op, repareert zijn auto (wat ertoe leidt dat hij met zijn nicht Margot een nacht op het land moet doorbrengen, op 20 km. van het dichtstbijzijnde dorp) en schrijft gedichten en naar blijkt ook een boek:
Schemerlanden (waarvan hij onverwacht een presentexemplaar voor Julia meebrengt). Later wordt hij docent aan de universiteit. Als docent is hij goed en gedegen, maar hij mist de gave om zijn studenten enthousiast te maken. Zijn literaire werk krijgt weinig aandacht in de interviews. Julia, Margot en Adriana kennen het niet of nauwelijks, de beide universitaire collega's kennen het wel maar spreken er niet al te lovend over.
Net zoals ik dat in
Portret van een jongeman had, dacht ik: is dít de winnaar van twee Booker-prijzen en de Nobelprijs? Is dít de man van al die beroemde boeken? Hoe kan dat? Sinds wanneer is het beter met hem gegaan? Maar waarschijnlijk zijn dat de verkeerde vragen omdat ze er toch een beetje vanuit gaan dat sociaal onhandig en beroemd niet samen kunnen gaan. Misschien is dat wel een van de (vele) 'boodschappen' van dit boek: denk niet dat ik, omdat ik die prijzen gewonnen heb, ineens iemand ben die graag op festivals komt. Ik vertel wat ik te zeggen heb via mijn boeken en daar moeten jullie het maar mee doen.
Ik herinner me van inmiddels al weer heel wat jaren geleden een interview met Coetzee op de tv. Hij voelde zich duidelijk ongemakkelijk en antwoordde op sommige vragen iets als: dat kan ik zo niet zeggen, daar zou ik over moeten nadenken. Dat sprak me erg aan. Meteen een antwoord klaar hebben, zoals veel mensen dat kunnen, verbaast mij veel meer dan zeggen 'ik weet het niet'.
De stijl van Coetzee vind ik op de een of andere manier heel goed, maar ik kan niet zeggen waarom dat zo is (ook niet als ik er over nadenk). Misschien komt het doordat het een op het eerste gezicht onopvallende, enigszins afstandelijke stijl is, die daarmee prachtig aansluit bij de op het eerste gezicht onopvallende, enigszins afstandelijke romans, die je toch zo diep weten te treffen.
Om dit boek viel overigens ook af en toe te glimlachen, wat bij Coetzee tamelijk uitzonderlijk is. Maar de treurigheid overheerst: leven is een moeilijke opgave en onze medemens blijft een vreemde, hoe dichtbij hij ook kan zijn. Daar komt bij Coetzee nog bij dat het land van zijn jeugd, waar hij van houdt en waarin hij als kind gelukkig was op de boerderij van zijn grootvader (waar hij met nicht Margot, toen ze een jaar of 6 waren, afsprak dat ze later met elkaar zouden trouwen), een land is waar je eigenlijk niet van kúnt houden omdat het onrechtmatig verkregen is en er apartheid heerst.
Het boek wil denk ik ook iets (waarschijnlijk veel) zeggen over literatuur. De Coetzee in het verhaal is een man die geen al te grote indruk heeft gemaakt op de mensen die hem kenden. De 'echte' Coetzee heeft juist wél veel indruk gemaakt en is beroemd geworden. Dat is blijkbaar gebeurd via de weg van de literatuur. Om te weten te komen wat Coetzee denkt en wil vertellen zullen we hem moeten lezen. Vrolijker word je er niet van, eerder voelt het ongemakkelijk en weet je niet goed wat je ermee aanmoet. Maar dat iemand zó goed kan schrijven geeft toch altijd weer troost.
Lees
hier de toespraak die Nelleke Noordervliet hield op het Coetzee-festival.
Het interview (door Wim Kayser) bleek ook nog te vinden, zie
hier.