Hij
wordt wakker. Hij loopt heen en weer tussen de tafel en het raam. Hij
gaat zitten. Hij gaat staan. Hij loopt heen en weer tussen het bed en de
stoel. Hij gaat liggen. Hij staart naar het plafond. Hij doet zijn ogen
dicht. Hij doet zijn ogen open. Hij loopt heen en weer tussen de tafel
en het raam.
Hij vindt een nieuw vel papier. Hij legt het op de tafel voor zich en schrijft deze woorden met zijn pen.
'Het was. Het zal nooit meer zijn. Herinner.'
Zo eindigt Het spinsel van de eenzaamheid
van Paul Auster. Die laatste regel vind ik mooi. Zou hij in Amerika
op rouwkaarten worden gebruikt zoals dat hier met 'Het werd, het was,
het is gedaan.' van Vasalis soms gebeurt?
Zo staan er meer mooie zinnen en passages en boeiende gedachten in dit boek.
Het is geen roman maar een autobiografisch verslag, uitgegeven in de
serie Privé-domein. Ik moet bekennen dat ik veel niet begreep. En dat ik
me nu een beetje schaam dat ik eerder schreef dat de boeken van Auster
niet moeilijk te lezen zijn. Ik denk na het lezen van Het spinsel van de eenzaamheid
dat de romans van Auster misschien niet moeilijk líjken, maar het wel
zijn. Althans, voor mij. Ik ben niet belezen genoeg en ik heb te weinig
over het leven nagedacht om Auster te kunnen begrijpen. Ik troost mij
met twee gedachten: de eerste is dat vast niet alle bewonderaars van hem
alles waar hij naar verwijst gelezen hebben en dat ze ook vast niet
allemaal diepe denkers over het leven zijn, de tweede is mijn ooit
zelfverzonnen theorie(tje) dat een echt goed kunstwerk zich op meer
niveaus laat lezen/bekijken/beluisteren. Waarmee ik bijvoorbeeld bedoel dat je een
fuga van Bach mooi kunt vinden zonder iets te weten van twee- en
driestemmigheid. Als je daar wél iets van weet geniet je waarschijnlijk
meer, maar ook een niet-deskundige luisteraar zoals ik kan van een fuga
van Bach houden en erdoor ontroerd worden. En zo ook voor schilderijen
en literatuur.
Maar terug naar Het spinsel. Het
boek bestaat uit twee delen: 'Portret van een onzichtbare man' en 'Het
Boek der Herinnering'. In het eerste deel wil de auteur een portret schrijven van zijn onverwacht overleden vader. Dat deel is dus niet alleen
autobiografisch, maar ook biografisch. Zijn vader was een man die zich
alleen van de buitenkant liet kennen. Een verteller, een grappenmaker,
iemand die graag in de belangstelling stond. Hij werkte hard en was
zuinig. Voor zijn zoon en later voor zijn kleinzoon had hij niet veel
belangstelling. Hij ging bij wijze van uitzondering een keer met zijn
zoon, die gek was op honkbal, naar een wedstrijd kijken, maar wilde voor
het eind al weg om niet in de drukte te raken. Zijn zoon hoorde gejuich
toen ze al buiten het stadion waren en besefte dat zijn vader niets van
hem begreep.
Aan de hand van foto's, voorwerpen en
herinneringen geeft Auster een mooi en toch ook liefdevol beeld van zijn
vader. Door toeval (een nicht van hem hoort het als ze toevallig naast een vroegere plaatsgenoot van haar grootouders in het vliegtuig zit en zij vertelt het
later aan Auster) ontdekt hij een ingrijpende gebeurtenis uit het leven
van zijn vader. Austers grootmoeder heeft haar man vermoord, in een
ruzie om geld en een vrouw. Ze wordt, hoewel ze bekent, vrijgesproken en
gaat elders wonen met haar vijf kinderen.
Dit eerste
deel vond ik niet zo moeilijk. Het tweede daarentegen zou ik zeker nog
een keer moeten lezen om er een beetje greep op te krijgen. Het gaat
over de relatie tussen vader en zoon, Auster heeft inmiddels zelf ook
een zoon. Het gaat ook over herinnering en er komen dertien hoofdstukken
in voor die 'Het Boek der Herinnering' heten, met daarachter 'Boek
Een', 'Boek Twee', enzovoort. Dat lijken een soort voorstudies voor een
definitief boek omdat er notities in staan en losse gedachten en uit te werken ideeën. Dat die hoofdstukken tevens deel uitmaken van het boek dat je aan het lezen bent, is verwarrend en wonderlijk. En dat is waarschijnlijk precies de bedoeling.
Auster
leest zijn zoontje Pinokkio voor, een verhaal over een vader en een
zoon. Er komt een haai in voor die vader en zoon heeft ingeslikt en zo
komt Auster op Jona en het bijbelverhaal van de walvis en Ninevé. Het
gaat ook over Hölderlin en Mallarmé en Mandelstam die ik allemaal niet
gelezen heb en over Anne Frank, die ik wel gelezen heb, en over nog veel
meer, en alles heeft met elkaar te maken en al lezende kon ik het af en
toe wel even volgen maar navertellen kan ik het zeker niet. 'Alles
hangt met alles samen', dat las ik wel ergens en dat vond ik leuk omdat
ik het in de romans als thema had menen te bespeuren. Dus misschien is er
nog hoop.
Het gaat ook over de rol van het toeval.
Auster vertelt verschillende verhalen over toevallige gebeurtenissen.
Bijvoorbeeld over een vriend van hem, die als jonge man uit Amerika naar
Parijs gaat en daar een dienstbodenkamertje betrekt in een hotel. Als
de jongen zijn vader daarover schrijft blijkt het precies dezelfde kamer
te zijn waarin die vader zich in de oorlog een tijd heeft schuilgehouden.
Auster
vertelt ook over onwaarschijnlijke ontmoetingen, zoals dat hij in Londen
ineens iemand ziet staan aan wie hij liep te denken en over mensen die
andere mensen weer blijken te kennen. De indruk die ik eruit kreeg is
dat hij wil zeggen: zo gaat dat nu eenmaal in het leven. Er zit een
patroon in, dingen gebeuren niet zomaar. Ik weet niet of ik dat goed
begrepen heb, maar voorlopig leg ik het voor mezelf zo uit. Het is overigens
ook zo dat hij zegt dat alles zinloos is en dat een mens, en in het bijzonder een schrijver, eenzaam is. Dus die samenhang moet je denk ik niet zien als een soort troost in het leven.
Het gaat ook over taal en hoe woorden eerst in je moeten leven voor je ze kunt opschrijven. Ook dat vond ik moeilijk.
Die
laatste zin en dat laatste woord 'Herinner.' leken me een aanwijzing om
weer bij de eerste zin te beginnen. Net zoals ik me dat (half-en-half)
van Proust herinner: het boek is klaar en nu begint het boek. Het zal dus zeker nuttig voor het begrip van Austers werk zijn om het nogmaals te lezen. Misschien doe ik dat als ik wat verder gevorderd ben met zijn romans.
Tot slot een citaat over taal en samenhang.
Taal
is geen waarheid. Het is onze bestaanswijze in de wereld. Spelen met
woorden is slechts het onderzoeken van de manier waarop het verstand
functioneert, het spiegelen van een deel van de wereld, zoals het
verstand haar waarneemt. Op dezelfde manier is de wereld niet gewoon de
som van de dingen die er zijn. Zij is het oneindige, complexe netwerk
van samenhang tussen de dingen. Zoals voor de betekenis van woorden
geldt, zo krijgen dingen ook alleen betekenis in relatie tot elkaar.
(...) Een jonge man huurt een kamer in Parijs en ontdekt dat zijn vader
tijdens de oorlog in diezelfde kamer ondergedoken zat. Als men deze twee
gebeurtenissen afzonderlijk zou beschouwen, viel er weinig over elk van
beide te zeggen. Het rijm dat ontstaat wanneer men ze samen bekijkt,
verandert de werkelijkheid van beide.
Misschien
is dát wat Auster ons met zijn romans wil laten zien: het rijm dat
ontstaat als je de dingen in hun relatie ziet. Misschien.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten