Geloof het of niet, maar aan dit stukje ben ik al bijna een week bezig (niet de hele dag natuurlijk). Het wil steeds maar niet worden wat ik wil dat het wordt, maar nu ga ik het toch maar eens 'posten', een beetje vanwege het werk dat er inmiddels in zit (al zie je dat nergens aan), een beetje omdat ik niks anders weet om over te bloggen, maar toch vooral omdat ik het wel een aardig onderwerp vind, al komt het dan niet helemaal uit de verf. Dat onderwerp is: repressieve tolerantie.
'Repressieve tolerantie' is een term die eind jaren '60 - begin jaren '70 vrij vaak gebruikt werd, maar die je tegenwoordig zelden meer hoort. Hij is geïntroduceerd door Herbert Marcuse, die er in 1965 een artikel over schreef. Als je in die tijd links was, wist je wat ermee bedoeld werd en zei je waarschijnlijk zelf ook wel eens: 'typisch een geval van repressieve tolerantie.'
Een tijdje geleden moest ik onverwacht weer eens aan die term denken. De reden dat ik er nu iets over opschrijf is dat ik me toen ook afvroeg: is het een begrip dat voor het begrijpen van sommige ontwikkelingen in de bibliotheekwereld nuttig zou kunnen zijn? En zo ja, kennen mensen van 45 of jonger het begrip eigenlijk nog wel? Want ik moest ook denken aan David Grossman, die een keer vertelde dat hij zich er pas van bewust werd wat frustratie was toen hij het woord 'frustratie' geleerd had, iets waar ik ooit nog 's een stukje over schreef. Dat zou voor andere begrippen ook kunnen opgaan. Hierop voortbordurend leek het me wel een idee om de term repressieve tolerantie weer eens af te stoffen. Wie weet wat hij voor deze of gene nog eens zal verhelderen. (Toen ik dat idee kreeg besefte ik nog niet hoe lastig het uitvoeren ervan zou zijn.)
'Repressieve tolerantie' is van oorsprong een politiek begrip en heeft te maken met het verzet tegen de heersende macht, destijds vaak het establishment genoemd. Of de heersende klasse. Of de kapitalisten. Het is maar net bij welke stroming je hoorde. Er is op internet het nodige over repressieve tolerantie te vinden, maar dat voert hier allemaal te ver. Dit blog gaat niet over politiek en ik weet er ook te weinig vanaf. Maar voor wat ik erover wil opmerken is de definitie van wikipedia voldoende:
Repressieve tolerantie is de techniek waarbij ideeën die voor de heersende macht ongewenst zijn, juist een plaats wordt gegund om ze op een dergelijke manier onschadelijk te maken. Men tolereert het omdat men hoopt dat daarmee het effect verloren gaat.
De vraag die bij me opkwam is deze: zou dat in de bibliotheekwereld ook kunnen voorkomen, dat daar ideeën een plaats gegund wordt met als onderliggende bedoeling ze onschadelijk te maken? Dat de 'heersende macht' weliswaar een plaats inruimt voor vernieuwing, maar (al dan niet bewust) met de hoop die vernieuwing daarmee zodanig te kunnen beheersen dat de structuur er niet door wordt aangetast?
'Repressieve tolerantie' is een term die eind jaren '60 - begin jaren '70 vrij vaak gebruikt werd, maar die je tegenwoordig zelden meer hoort. Hij is geïntroduceerd door Herbert Marcuse, die er in 1965 een artikel over schreef. Als je in die tijd links was, wist je wat ermee bedoeld werd en zei je waarschijnlijk zelf ook wel eens: 'typisch een geval van repressieve tolerantie.'
Een tijdje geleden moest ik onverwacht weer eens aan die term denken. De reden dat ik er nu iets over opschrijf is dat ik me toen ook afvroeg: is het een begrip dat voor het begrijpen van sommige ontwikkelingen in de bibliotheekwereld nuttig zou kunnen zijn? En zo ja, kennen mensen van 45 of jonger het begrip eigenlijk nog wel? Want ik moest ook denken aan David Grossman, die een keer vertelde dat hij zich er pas van bewust werd wat frustratie was toen hij het woord 'frustratie' geleerd had, iets waar ik ooit nog 's een stukje over schreef. Dat zou voor andere begrippen ook kunnen opgaan. Hierop voortbordurend leek het me wel een idee om de term repressieve tolerantie weer eens af te stoffen. Wie weet wat hij voor deze of gene nog eens zal verhelderen. (Toen ik dat idee kreeg besefte ik nog niet hoe lastig het uitvoeren ervan zou zijn.)
'Repressieve tolerantie' is van oorsprong een politiek begrip en heeft te maken met het verzet tegen de heersende macht, destijds vaak het establishment genoemd. Of de heersende klasse. Of de kapitalisten. Het is maar net bij welke stroming je hoorde. Er is op internet het nodige over repressieve tolerantie te vinden, maar dat voert hier allemaal te ver. Dit blog gaat niet over politiek en ik weet er ook te weinig vanaf. Maar voor wat ik erover wil opmerken is de definitie van wikipedia voldoende:
Repressieve tolerantie is de techniek waarbij ideeën die voor de heersende macht ongewenst zijn, juist een plaats wordt gegund om ze op een dergelijke manier onschadelijk te maken. Men tolereert het omdat men hoopt dat daarmee het effect verloren gaat.
De vraag die bij me opkwam is deze: zou dat in de bibliotheekwereld ook kunnen voorkomen, dat daar ideeën een plaats gegund wordt met als onderliggende bedoeling ze onschadelijk te maken? Dat de 'heersende macht' weliswaar een plaats inruimt voor vernieuwing, maar (al dan niet bewust) met de hoop die vernieuwing daarmee zodanig te kunnen beheersen dat de structuur er niet door wordt aangetast?
De bibliotheekwereld staat niet bepaald bekend als dynamisch of veranderingsgezind. Je zou daaruit kunnen afleiden dat het establishment er tamelijk wat macht heeft. Over mogelijke veranderingen wordt lang nagedacht en veel vergaderd en er moet toch eerst nog maar eens wat onderzoek gedaan worden. Intussen staat een groep mensen te trappelen van ongeduld: opschieten, we zíjn al te laat, we missen elke boot, we worden aan alle kanten ingehaald door Google, facebook, LibraryThing, #durftevragen, enz., en als we als bibliotheek nog een rol van betekenis willen blijven spelen moeten we wel héél snel zorgen dat we hiermee kunnen concurreren: de klant betrekken in onze plannen, goed luisteren naar wat de mensen willen, interactief zijn, transparant, flexibel, een community vormen, games aanbieden, en noem het allemaal maar op.
En wat heeft dit dan met repressieve tolerantie te maken? Misschien wel niks. Maar misschien ook dit. In elke bibliotheek zijn waarschijnlijk wel wat mensen te vinden die vernieuwing voorstaan en die er waarschijnlijk zelfs van overtuigd zijn dat die vernieuwing de enige overlevingskans voor de bibliotheek is. Maar misschien voelt de leiding van zo'n bibliotheek waar die veranderingsgezinden werken daar helemaal niet zoveel voor. Dat kan allerlei redenen hebben, zoals een andere visie op bibliotheekwerk of de behoefte het zichzelf niet te moeilijk te maken of de gedachte: ik ga toch bijna met pensioen (het bibliothecaire establishment bestaat immers zoals bekend voor een aanzienlijk deel uit babyboomers). Je zoú in zo'n geval als 'machthebbers' je toevlucht kunnen nemen tot een vorm van repressieve tolerantie. Misschien gebeurt dat bewust, misschien gaat het min of meer vanzelf.
Hoe zou dat dan kunnen werken? Je geeft als gevestigde macht de 'vernieuwers' een plaats in de organisatie waar ze hun vernieuwende ideeën kunnen toepassen, maar waar je ze tevens in de gaten kunt houden en zo nodig een beetje afremmen. Je geeft ze vooral flink veel te doen, zodat ze gaan denken dat er ernstig rekening met hen wordt gehouden, maar je zorgt er tegelijk ook voor dat ze zóveel te doen hebben dat ze het allemaal niet al te snel voor elkaar krijgen. (Want wat niet af is, is meestal niet al te bedreigend.) Het toestaan van het bezoeken van een interessant congres kan misschien ook mooi de indruk van tolerantie geven. Je zegt ook af en toe dat je het heel belangrijk vindt wat er gedaan wordt, dat je begrijpt dat iemand er enthousiast over is en dat je dat zelf eigenlijk ook wel bent.
Zo ongeveer werkt volgens mij repressieve tolerantie, bewust of onbewust, wie weet een mengvorm van die twee. Je kunt het mischien ook gewoon 'inkapselen' noemen. (En als de vernieuwing vormen aan dreigt te nemen die je niet meer kunt beheersen kun je altijd nog zeggen dat het geld op is.)
Ik geef toe dat dit een beetje (of zo je wilt: erg) wantrouwig en cynisch klinkt. Maar het is slechts theorie. Ik wil helemaal niet beweren dat deze praktijken schering en inslag zijn in de bibliotheek. Ik weet daar niks van, dus ik kan er ook niks over zeggen. Er zullen vast en zeker veel 'machthebbers' in de bibliotheekwereld zijn die vernieuwing toejuichen en van harte steunen en die zelfs bereid zijn plaats te maken voor (jongere) mensen met andere ideeën. Maar misschien zijn er ook anderen, die hun positie niet zo makkelijk opgeven. En dan zoú het kunnen gebeuren dat die hun toevlucht nemen tot repressieve tolerantie. En wie daar de dupe van wordt, herkent het misschien eerder als hij er al eens van gehoord heeft, net zoals Grosmann zijn frustratie. Dat was de aanleiding voor dit stukje. Let wel: het zijn alleen maar wat gedachten. Ik laat ze me graag uit mijn hoofd praten.
Foto: Flickr, gemaakt door: svennevenn.
En wat heeft dit dan met repressieve tolerantie te maken? Misschien wel niks. Maar misschien ook dit. In elke bibliotheek zijn waarschijnlijk wel wat mensen te vinden die vernieuwing voorstaan en die er waarschijnlijk zelfs van overtuigd zijn dat die vernieuwing de enige overlevingskans voor de bibliotheek is. Maar misschien voelt de leiding van zo'n bibliotheek waar die veranderingsgezinden werken daar helemaal niet zoveel voor. Dat kan allerlei redenen hebben, zoals een andere visie op bibliotheekwerk of de behoefte het zichzelf niet te moeilijk te maken of de gedachte: ik ga toch bijna met pensioen (het bibliothecaire establishment bestaat immers zoals bekend voor een aanzienlijk deel uit babyboomers). Je zoú in zo'n geval als 'machthebbers' je toevlucht kunnen nemen tot een vorm van repressieve tolerantie. Misschien gebeurt dat bewust, misschien gaat het min of meer vanzelf.
Hoe zou dat dan kunnen werken? Je geeft als gevestigde macht de 'vernieuwers' een plaats in de organisatie waar ze hun vernieuwende ideeën kunnen toepassen, maar waar je ze tevens in de gaten kunt houden en zo nodig een beetje afremmen. Je geeft ze vooral flink veel te doen, zodat ze gaan denken dat er ernstig rekening met hen wordt gehouden, maar je zorgt er tegelijk ook voor dat ze zóveel te doen hebben dat ze het allemaal niet al te snel voor elkaar krijgen. (Want wat niet af is, is meestal niet al te bedreigend.) Het toestaan van het bezoeken van een interessant congres kan misschien ook mooi de indruk van tolerantie geven. Je zegt ook af en toe dat je het heel belangrijk vindt wat er gedaan wordt, dat je begrijpt dat iemand er enthousiast over is en dat je dat zelf eigenlijk ook wel bent.
Zo ongeveer werkt volgens mij repressieve tolerantie, bewust of onbewust, wie weet een mengvorm van die twee. Je kunt het mischien ook gewoon 'inkapselen' noemen. (En als de vernieuwing vormen aan dreigt te nemen die je niet meer kunt beheersen kun je altijd nog zeggen dat het geld op is.)
Ik geef toe dat dit een beetje (of zo je wilt: erg) wantrouwig en cynisch klinkt. Maar het is slechts theorie. Ik wil helemaal niet beweren dat deze praktijken schering en inslag zijn in de bibliotheek. Ik weet daar niks van, dus ik kan er ook niks over zeggen. Er zullen vast en zeker veel 'machthebbers' in de bibliotheekwereld zijn die vernieuwing toejuichen en van harte steunen en die zelfs bereid zijn plaats te maken voor (jongere) mensen met andere ideeën. Maar misschien zijn er ook anderen, die hun positie niet zo makkelijk opgeven. En dan zoú het kunnen gebeuren dat die hun toevlucht nemen tot repressieve tolerantie. En wie daar de dupe van wordt, herkent het misschien eerder als hij er al eens van gehoord heeft, net zoals Grosmann zijn frustratie. Dat was de aanleiding voor dit stukje. Let wel: het zijn alleen maar wat gedachten. Ik laat ze me graag uit mijn hoofd praten.
Foto: Flickr, gemaakt door: svennevenn.
Een interessant verhaal Schrijver. Ik denk dat het best vaak voorkomt, zowel in de bibliotheeksector als elders, dat zou in ieder geval best logisch zijn, met het oog op de bestaande leeftijdspyramide. Stof tot nadenken.
BeantwoordenVerwijderenHa Edwin,
BeantwoordenVerwijderenIk denk het eigenlijk ook, vandaar dat ik er over schreef. Maar weten doe ik het niet echt. Wat betreft die leeftijdspiramide: het is denk ik niet altijd zo dat de 'gevestigde orde' bestaat uit ouderen. Maar het zal vaak wel zo zijn. En ironisch genoeg kennen de babyboomers die nu aan de touwtjes trekken uit hun jonge jaren het verschijnsel repressieve tolerantie nog, dus kunnen ze het nu op hún beurt toepassen...
Groet, schrvrdzs
Ha Henk,
BeantwoordenVerwijderenJa, da's wel een beetje verwarrend! Helemaal niet bij stilgestaan. Het komt vast door dat 'jongvolwassene' van jou ;-)
Groet, schrvrdzs
De uitdrukking was ik eigenlijk een beetje vergeten ,maar ja, ik denk dat je gelijk hebt en dat het regelmatig wordt toegepast. Met de slotmanifestatie van het Goudklompjes traject had ik sterk het gevoel dat daar het begrip in al z'n lelijkheid aanwezig was. Heel veel enthousiaste medewerkers die van hun directie iets mochten doen, waar je nu niets meer van verneemt.
BeantwoordenVerwijderenMaar RT is als begrip, denk ik, ook wel erg jaren zestig, toen links en rechts, goed en kwaad zo duidelijk was. Je was voor of tegen. Inmiddels is RT 'pappen en nathouden' geworden en vast onderdeel van het Nederlandse 'polderen' geworden; een soort smeerolie voor de democratie.
En al met al geloof ik toch nog wel in biebbazen die vernieuwend denken en bezig zijn. Het gaat met twee stappen voorwaarts en een stap terug, en er zullen best projecten uitgevoerd worden die bij nader inzien meer RT in zich hadden dan gedacht, maar dan nog denk ik dat in zo'n geval de individuele en persoonlijke leerervaring ook de moeite waard zijn.
Alertheid blijft belangrijk, maar teveel wantrouwen leidt tot cynisme en uiteindelijk tot niets.
Dag Ria,
BeantwoordenVerwijderenMet je laatste zin ben ik het geheel eens, met dien verstande dat een béétje cynisme me meestal wel bevalt, maar dat ik toch meer houd van proberen en experimenteren (en eventueel dan maar het schip zien stranden).
Je toevoegingen zijn interessant, dankjewel. Ik had datzelfde gevoel over de Goudklompjes, maar ik weet er onvoldoende (zeg maar niks eigenlijk) van.
Dat RT (handige afkorting, had ik eerder moeten weten) erg jaren '60 is ben ik niet helemaal met je eens. Wat je nu wel hoort over de partij van GW (ik kort dit even af om geen googelaars naar mijn blog te lokken) is volgens mij ook een geval van RT. Ik bedoel deze opvatting: laat de partij van GW maar mee-regeren, dan krijgen ze onderling vast snel ruzie en valt de club vanzelf uit elkaar, net als destijds de LPF. RT is hier het tegenovergestelde van het 'cordon sanitaire', waar GW het zelf zo graag over heeft. (Het is de vraag waar hij beter mee af is, maar die vraag kan ik niet beantwoorden. En als ik het kon deed ik niet.)
Groet, schrvrdzs
Ik zit op de leeftijdsgrens die jij schetste en ik heb er wel van gehoord, van RT, maar meer in het kader van de algemene ontwikkeling als dat ik precies wist hoe het zat.
BeantwoordenVerwijderenWat betreft je analyse van hoe de politiek omgaat met GW zou je best eens gelijk kunnen hebben, maar of dat ook voor het merendeel van de bibliotheekdirecteuren geldt betwijfel ik. Ik ben bang dat het daar geen RT maar meer onbegrip is of tijdgebrek. "Ja het is belangrijk, maar er zijn zoveel dingen belangrijk en nu moet eerst de begroting worden goedgekeurd". Die tour. Ik zou het wel een teleurstelling vinden als er op grote schaal zo'n spelletje gespeeld wordt.
Ha Tenaanval,
BeantwoordenVerwijderenIk wil ook zeker niet suggereren dat er op grote schaal spelletjes gespeeld worden, maar de 'gevestigde orde' heeft volgens mij meestal de neiging zijn positie te handhaven. Wie verandering wil zal zich daarvan bewust moeten zijn én misschien de methodes moeten (her)kennen die daarvoor gebruikt kunnen worden.
Groet, schrvrdzs