WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

zondag 14 februari 2010

Wat ik las 37

Games had je in mijn tijd (jaren '60) nog niet, dus voor het besef van goed en kwaad waren we op de bijbel aangewezen, wat ook best aardig werkte. Maar toen kwam Jan Cremer met zijn boek Ik Jan Cremer en kreeg het kwaad een eigentijds gezicht. Ik herinner me nog hoe onze leraar Duits, een om zijn driftbuien beruchte man, tegen het boek tekeer ging. Ik denk dat ik in de tweede klas (van de middelbare school) zat en misschien was dat de reden waarom deze veroordeling niet teweeg bracht dat ik het boek juist graag wilde lezen. Een jaar later was dat misschien heel anders uitgepakt. Het is er in elk geval nooit van gekomen en ik zou het nu nog steeds niet gelezen hebben als ik niet een collega had die in de ongeveer 10 jaar dat ik hem ken af en toe vroeg: heb je nou Ik Jan Cremer al gelezen? Deze collega, die een jaar ouder is dan ik (wat misschien dus alles verklaart t.a.v. dit boek) vindt het boek nl. heel goed.

Deze collega was een paar jaar geleden geruime tijd ziek en omdat ik toen net Postkantoor van Charles Bukowski gelezen had (dankzij een bericht over Bukowski op ZB Digitaal waar ik om feministische redenen niet naar verwijs, zoek eventueel zelf maar) en dat erg goed vond, stuurde ik het hem, omdat ik dacht dat het misschien wel enige overeenkomst vertoonde met Ik Jan Cremer. Toen mijn collega weer terug was zei hij over Postkantoor: ik vond het wel goed, maar Ik Jan Cremer is veel beter.

Toen ik onlangs Onderweg van Kerouac gelezen had, vertelde ik dat aan deze zelfde collega (die niet meer wist of hij het gelezen had maar wel meteen de namen van de hoofdpersonen kon noemen) en toen kwamen we natuurlijk weer op Ik Jan Cremer. En toen zei mijn collega: ik breng het morgen voor je mee en dan moet je het in een maand uit hebben. De volgende dag bracht hij het inderdaad mee, en zei er bij: kijk maar hoe lang je erover doet. En toen ik er eenmaal in bezig was en hem vertelde dat ik het niet zo geweldig vond, zei hij: je hoeft het voor mij niet uit te lezen hoor.

Ik heb het toch maar uitgelezen en heb er bijna twee weken over gedaan. Ten dele deed ik het voor mijn collega, ten dele omdat ik er nu toch eenmaal in bezig was, ten dele omdat ik me afvroeg wat dat boek nu zo ongelooflijk populair heeft gemaakt. Het exemplaar dat ik te leen heb is uit 1996 en de 47e druk. Inmiddels zijn er ongetwijfeld nog diverse drukken gevolgd en een paar jaar geleden is het weer met een nieuwe omslag uitgebracht, ter gelegenheid van het verschijnen van Ik Jan Cremer 3. In het jaar van verschijnen, 1964, beleefde het al 16 drukken. Terecht staat er dan ook 'de onverbiddelijke BESTSELLER' op de omslag.

En hoe beviel het boek me? Matig, zeer matig. Het gaat over een jongen die vlak voor WO II geboren wordt in een industriestad in het oosten des lands. Zijn moeder is Hongaarse maar wordt aangezien voor een Duitse, zijn vader is er vandoor. Hij groeit op in pleeggezinnen en tehuizen, loopt weg, wordt van school gestuurd, gaat in het leger en er ook weer uit, idem voor het Vreemdelingenlegioen, begint op 13-jarige leeftijd, als de buurvrouw hem 's morgensvroeg als haar man naar zijn werk is in haar bed uitnodigt, aan zijn ontelbare relaties met vrouwen, gaat naar de kunstacademie en wordt ook daar weggestuurd, wordt toch een succesvol en beroemd schilder, leidt een leven van drank, drugs, seks en geweld (of de uitdrukking 'geld, drank en lekkere wijven' van Cremer is weet ik niet zeker, maar ik vermoed van wel) en schrijft het allemaal op, voorzien van de nodige krachttermen. Regelmatig terugkerende elementen zijn ook de eenzaamheid en het soms hele nachten huilen.

Gedeeltelijk zal het leven van de Jan Cremer uit het boek wel samenvallen met de 'echte' Jan Cremer, maar ik vermoed dat het boek er enkele flinke scheppen bovenop gooit. Of een boek al dan niet de werkelijkheid beschrijft hoor je je bij literatuur eigenlijk niet af te vragen, maar de lezers van Ik Jan Cremer deden dat natuurlijk toch en zo werd de auteur een mythe en dat was waarschijnlijk precies waar hij op uit was. Lees hierover desgewenst de bespreking van Pieter Steinz in nrc boeken.

Als fenomeen is dit boek beslist bijzonder. Dat het in het overwegend kerkelijke en fatsoenlijke Nederland van 1964 nogal wat opschudding teweeg bracht begrijp ik. Ik vraag me af of je het in elke openbare bibliotheek kon lenen (in de christelijke ongetwijfeld niet).

Als tijdsbeeld heeft het zeker iets, maar voor de stijl hoef je het niet te lezen en ik vond het eigenlijk al snel saai. Postkantoor vond ik veel beter.

Mijn collega vertelde me nog dit: mijn vader had het boek gekocht omdat het zo in de belangstelling stond. Toen hij er wat in gelezen had verstopte hij het op zolder in een commode. Daar vond ik het en ik ging er stiekem steeds een stukje in lezen. De volgende dag vertelde ik dat dan na op school. De andere jongens waren zeer geïnteresseerd.

Dat een boek op die manier een onuitwisbare indruk achterlaat begrijp ik volkomen. Maar voor mij kwam de kennismaking 45 jaar te laat.

10 opmerkingen:

  1. Ha schrijver,
    Ik vond er ook niet zo veel aan, maar herinner me wel de opschudding in de pers na het verschijnen (ik heb van jongs af aan kranten gelezen). Uiteindelijk kreeg ik het boek te pakken in de OB Amsterdam, toen ik niet meer thuis woonde. De katholieke bibliotheek waar ik voorheen ingeschreven was als lid had Jan Cremer zeker niet aan mij uitgeleend voor mijn 18e of 21e.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Irene,
    Ik herinner me van die opschudding weinig, afgezien van die boze leraar. Ik vraag me af hoe ik het boek gevonden zou hebben als ik het b.v. op mijn 16e had gelezen. Maar dat is helaas niet meer na te gaan.
    Groet, schrvrdzs
    p.s. Zou die katholieke bibliotheek het wel in de collectie gehad hebben?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ha schrijver,
    Vast wel, het was de centrale katholieke bibliotheek van een grote stad in het westen des lands.
    Voor Jan Cremer en andere interessante titels hadden bibliotheken vroeger een "gifkastje" waaruit alleen een beperkt publiek mocht lenen. Daar hoorde ik zeker niet bij. Groet!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ha Irene,
    'Gifkastje', wat een mooie term! Is die van jou of heette het vroeger officieel (of wellicht officieus) echt zo? Maarten 't Hart heeft ook over deze dingen geschreven, maar de term 'gifkastje' heeft hij volgens mij nooit gebruikt, wat wel jammer is.
    Groet, schrvrdzs

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ha schrijver,
    Dat heb ik niet zelf bedacht hoor, ik hoorde het begin jaren '70 op de bibliotheekacademie en daar wist iedereen wat ermee bedoeld werd. Groet!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ha Irene,
    Maar jij houdt de term in elk geval levend, dat is ook belangrijk.
    Groet, schrvrdzs

    BeantwoordenVerwijderen
  7. De collega aan wie gerefereerd wordt complimenteert Schrijver Dezes (vandaag, 1 maart, is overigens Nationale Complimentendag) met het stukje over Ik Jan Cremer.
    Overigens raad ik ook iedereen Ik Jan Cremer deel 2 aan, alsmede de trilogie De Hunnen.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Ha Collega,
    Dank voor je compliment. Ik vraag me nu natuurlijk wel af of ik het echt aan mijn stukje te danken heb of aan genoemde dag... Maar hoe dan ook, een compliment is altijd fijn, en dat nog wel liefst terwijl ik niet al te lovend was over het aanbevolen boek boek.
    De leeftijd van 12 zal ik in 13 veranderen, na je opmerking (elders).
    Groet, schrvrdz
    p.s. Ik denk dat ik je verdere leesadviezen t.a.v. Jan Cremer voorlopig negeer. Maar wie weet neemt een ander ze ter harte.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Nog even over Jan C.
    De uitdrukking "Geld drank en lekkere wijven" komt niet van Cremer, maar is een liedje van Gerrit Dekzeil, geschreven door Wim T. Schippers voor de Fred Hachéshow, ik denk uit 1974.
    Overigens spelen drugs geen rol in de boeken van C. Volgens mij is hij daar ook een tegenstander van.
    Overigens... het complimentje had je sowieso gehad.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Ha collega,
    Fijn van dat complimentje, terwijl je nu toch alwéér een fout meent te te bespeuren. Dat van die leeftijd geloofde ik meteen, maar dit toch niet. Ik heb het anders in mijn hoofd, maar zou het moeten opzoeken. Ik heb snel een exemplaar van IJC uit de kast gepakt op het werk, dus ik zal het eerdaags eens proberen op te zoeken. Het hangt er wel vanaf wat je tot de drugs rekent. Hoort hasj e.d. daar voor jou wel of niet bij? Want dat komt er toch echt in voor.
    Groet, schrvrdzs
    p.s. Wat betreft 'geld, drank en lekker wijven' geloof ik je. Wel bijzonder dat je dat zomaar weet. Maar ja, je bent informatiespecialist of je bent het niet.

    BeantwoordenVerwijderen