
Tommy Wieringa heeft me een paar van de aangenaamste herinneringen van de afgelopen jaren bezorgd: eerst door het vertonen van de film
Vliegtuig en het vervolgens interviewen van Joost Conijn, later door zijn
optreden op het GDMW-festival. Misschien ben ik daarom een beetje bevooroordeeld, maar dit wil ik zeggen:
Meneer Wieringa, trekt u zich alstublieft niets of in elk geval niet al te veel aan van recensenten die het hebben over een niet ingeloste belofte enzo. Ik kan me niet herinneren dat u uw lezers iets beloofd heeft. U schreef met
Joe Speedboot een heel mooi boek en met
Caesarion schreef u opnieuw een heel mooi boek. Laten ze blij zijn dat een schrijver twee zulke mooie boeken heeft geschreven en ophouden te kijken welk van de twee nou eigenlijk het beste is.
(Dit voor het geval Tommy Wieringa op blogs naar meningen over zijn boek zoekt.)
Ik las dus
Caesarion en vond het mooi.
Joe Speedboot vond ik ook mooi, maar
Caesarion sprak me meer aan.
Joe Speedboot vond ik vrolijk en meeslepend,
Ceasarion droevig en meeslepend. En ik hou in het algemeen nu eenmaal meer van droevige dan van vrolijke boeken.
'Caesarion' is de koosnaam die de moeder van Ludwig Unger hem gegeven heeft. Ludwig, die een jaar of zes is, en zijn moeder Marthe wonen samen in Alexandrië. Zijn vader heeft hen verlaten en na een tijdje vertrekken zij zelf ook uit hun grote huis. Ze gaan eerst naar Nederland, waar Ludwigs moeder vandaan komt. Ludwig blijft bij een oom en tante op het Groningse platteland logeren en zijn moeder gaat op zoek naar een huis, ergens in Europa. Ze vindt een betaalbaar huis aan de kust in Engeland. Het is betaalbaar omdat de dagen van het huis geteld zijn: het staat op een klif waar elk jaar een stuk afbreekt. De rand is nog 15 meter weg. Bovendien is het houtwerk vermolmd. Toch wonen Ludwig en zijn moeder er nog jaren met plezier. Ludwig wordt lid van de rugbyclub. Op een dag neemt een van zijn teamgenoten hem mee naar huis om hem iets te laten zien. Dat blijkt een video te zijn van een pornofilm waarin Ludwigs moeder de hoofdrol speelt.
Ludwig is aanvankelijk geschokt, maar leert leven met deze wetenschap. Er komt, een week na zijn 15e verjaardag, een kaart van zijn vader, uit Colombia, waar 'Hou van mij' op staat.
Ze moeten hun huis verlaten als de afstand tot de rand nog maar twee meter is en het bij de eerstvolgende storm in zee kan storten. Ze nemen hun intrek bij de man die hun het huis verkocht heeft, die verderop woont. Het huis verdwijnt inderdaad over de rand. Ludwig blijft nog een tijdje bij de oorspronkelijke eigenaar wonen, neemt daarna zijn intrek bij een teamgenoot en vindt tenslotte een tijdelijke eigen kamer. Hij werkt als barpianist in het plaatselijke hotel. Zijn moeder woont in Londen, maar blijkt later vertrokken te zijn naar Los Angeles. Ludwig zoekt haar daar op en merkt dat ze bezig is haar filmcarrière voort te zetten.
Ludwig leest iets over een expositie over het werk van zijn vader, de uit Oostenrijk afkomstige kunstenaar Bodo Schultz, die in het oerwoud van Panama bezig is als kunstproject een berg op te blazen. Ludwig gaat naar de expositie. Voor de deur is een demonstratie van milieu-activisten, die protesteren tegen de aantasting van het oerwoud door Schultz. Ludwig maak kennis met een meisje dat daar demonstreert, ze worden verliefd en zijn gelukkig.
Als zijn moeder teruggaat naar Europa gaat Ludwig met haar mee omdat hij het gevoel heeft haar te moeten beschermen en neemt hij afscheid van zijn geliefde. Als hij haar later weer wil opzoeken is ze niet meer te vinden. Hij trekt als barpianist door Europa, treedt op in hotels die betere tijden gekend hebben en heeft relaties met vrouwen van zijn moeders leeftijd voor wie hetzelfde geldt.
Zijn moeder krijgt kanker, kiest voor alternatieve behandelwijzen en sterft. Ludwig verzorgt haar, samen met zijn Groningse oom en tante, tot haar dood. Daarna zoekt hij zijn vader op in het oerwoud van Panama. Van de kaart met 'Hou van mij' zegt zijn vader zich niks te herinneren.
De vroegere huiseigenaar uit Engeland overlijdt en Ludwig gaat naar de begrafenis. Hij ontmoet in het hotel, waar hij net als vroeger weer als pianist kan werken, een vrouw van zijn eigen leeftijd aan wie hij het bovenstaande verhaal vertelt. Dit verhaal vormt het boek. Vooral de gedeelten over zijn verliefdheid, de ziekte van zijn moeder en de tocht door het oerwoud naar zijn vader vond ik indrukwekkend, maar de rest van het boek is ook zeer de moeite waard. Niet alleen het verhaal is mooi, het taalgebruik is dat eveneens. Het overkomt me niet zo vaak dat ik een beschreven omgeving 'voor me zie', maar ook dat gebeurde me verschillende keren in dit boek.
Uitgebreidere en diepgaandere besprekingen vind je o.a.
hier (NRC),
hier (Trouw) en
hier (VN).
Maar lees vooral ook het boek.