Toen ik ongeveer een half jaar geleden Naar de overkant van de nacht van Jan van Mersbergen gelezen had besefte ik dat ik het om er iets over te kunnen opschrijven nog een keer zou moeten lezen. In de meeste gevallen zou ik het er dan bij laten zitten, maar dit boek heb ik inderdaad herlezen. En ik heb er geen spijt van want het was het zeker waard.
Het verhaal speelt tijdens Vastelaovond in Venlo. Het gaat onder andere over wat Vastelaovond betekent en hoe je het viert of hoe je je er doorheen slaat, ik weet niet hoe ik het het beste kan noemen. Eigenlijk is het allebei geloof ik. Voor mij was het allemaal nieuw, ik ben nog nooit naar het Carnaval geweest en van Vastelaovond had ik zelfs nog nooit gehoord. Dat je Vastelaovond geen Carnaval moet noemen heb ik inmiddels begrepen. Naar het (eigenlijk: de) Carnaval kun je als Hollander-van-boven-de-rivieren nog wel gaan en er gekleed in een boerenkiel meedrinken en -dansen, maar voor Vastelaovond is meer nodig. Om daar als niet-Venloër écht aan mee te kunnen doen moet je heel wat leren. Al waren het alleen maar de Limburgse liedjes, waaruit in het boek vaak geciteerd wordt. Goed kunnen drinken is ook meegenomen, al is er in het boek ook wel sprake van cola. Maar de hoofdpersoon drinkt bier, Flügel, Jägermeister en jenever. En dat in hoeveelheden die ik bijna niet serieus kan nemen, maar misschien klopt het toch. Hij houdt het aantal bekertjes bier met behulp van een scheurkalender bij tot tweeënzeventig, daarna telt hij ze niet meer. De andere drankjes, uit glaasjes, flesjes, reageerbuisjes en een zakflacon worden wel genoemd maar niet geteld. Bij elkaar haalt hij zeker de honderd, een hoeveelheid waarvan je volgens mij in coma zou moeten raken, maar misschien vergis ik me. In het boek is het in elk geval zó overtuigend beschreven dat ik het accepteerde. Het tijdsbestek is me ontgaan, was het een dag en een nacht of langer? In elk geval was het een aaneengesloten periode zonder slaap.
Naast de liedjes en het kunnen drinken heb je een costuum nodig, ofwel een pekske zoals het daar genoemd wordt. In het boek komen heel wat prachtige pekskes voorbij, een pater, een zonnebloem, een ijsbeer, Spaanse danseressen, Mexicanen, kerstbomen, een goudvis, en nog veel meer. De naam van het pekske is in het boek tevens de naam van degene die het draagt. De hoofdpersoon leren we wel met zijn echte naam kennen: Ralf. Hij draagt een veermanspak, met een pet en een tas met kaartjes voor een overtocht.
Tot zover de 'uiterlijke voorwaarden'. Maar het belangrijkste om aan Vastelaovond mee te kunnen doen is een kwestie van mentaliteit. Ik weet niet of ik het helemaal goed begrepen heb, maar wat ik uit het boek opmaakte is dat je op Vastelaovond weliswaar verkleed bent, maar in feite meer jezelf dan ooit. De eerste regels van het boek luiden:
Tijdens Vastelaovond ben je niet verkleed als iemand anders, tijdens Vastelaovond ben je eindelijk jezelf.
Dat zei zojuist een man tegen me, een man die ik niet ken en om wiens schouders nu mijn arm ligt. Een man met een grijze pruik en een lange zwarte patersjas, met zo'n eindeloze rij kleine zwarte knoopjes. Ik hoop dat mijn arm daar nog even mag blijven liggen.
En daar wordt de betekenis van Vastelaovond eigenlijk al samengevat. (Maar dat zag ik pas toen ik het boek voor de tweede keer gelezen had.) Elementen ervan zijn dat een volslagen vreemde iets formuleert wat precies op jou van toepassing is én dat je beseft dat die vreemde helemaal zo vreemd niet is, maar een mens zoals jij. Dat is wat ik meende op te maken uit het boek: dat je op Vastelaovond tot inzicht komt over zowel jezelf als over de ander. En dat je inziet dat elk mens weliswaar uniek is maar tegelijkertijd je medemens. Dat je elkaar nooit zult begrijpen maar soms ineens ook wél. Zoiets.
Blogstukjes mogen niet te lang zijn is mij wel eens geleerd, dan haken de mensen af. Daarom laat ik het voor vandaag hierbij en vertel ik morgen verder over dit boek.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten