WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

dinsdag 20 november 2012

Wat ik las 68

Hier in huis zwierf Oud en Eenzaam van Reve. Een afgeschreven  bibliobusexemplaar, en dat afschrijven was in dit geval wel terecht, het boek zit vol vlekken en is letterlijk stukgelezen, er staan stempeltjes in van september 1978 tot oktober 1987 en ook daarna is het vermoedelijk nog jaren uitgeleend. Op (weer eens) een moment van 'niets te lezen voor in bed' pakte ik het en begon erin, verwachtend dat ik het eerder gelezen zou hebben. Misschien is dat inderdaad het geval, maar misschien ook wel niet, want ik herinnerde me er helemaal niets van, geen enkele regel of gebeurtenis.

Reve begint, zo vertelt hij in de Proloog, op 7 juni 1976 aan dit boek te schrijven. Hij is dan, want hij is van 14-12-1923, tweeënvijftig. Oud zou ik de hoofdpersoon van het boek (die veel gemeen lijkt te hebben met de schrijver maar natuurlijk niet met hem vereenzelvigd moet worden) daarom niet willen noemen, eenzaam daarentegen wel. Dat is wat het boek mij langzaam maar zeer zeker duidelijk maakte: hoe eenzaam de hoofdpersoon is. Af en toe dacht ik al lezend: dit boek gaat vooral over eenzaamheid, en realiseerde me dan: ja allicht, dat staat niet voor niks in de titel. En vergat dat vervolgens weer en dacht het een tijdje later opnieuw. Uit de Proloog had ik het ook al kunnen opmaken en uit het daar nog vóór opgenomen gedicht Alone van Edgar Allan Poe eveneens. Maar dat begreep ik pas na afloop. Waarmee ik nog maar eens wil zeggen dat het de moeite waard is om van een goed boek zodra je het uit hebt in elk geval de eerste paar pagina's nogmaals te lezen. 

Eerst had ik het nog niet zo in de gaten, die eenzaamheid. De hoofdpersoon, die Gerard heet,  is bezig een huis te bouwen in Frankrijk en ziet als hij bouwmaterialen gaat ophalen een jongen langskomen op een bromfiets. En krijgt de bekende gedachten die hoofdpersonen uit romans van Reve wel vaker krijgen omtrent jongens. Deels romantisch en dweperig, deels fantasieën over straffen en slaan. Zodat ik dacht: daar gaan we weer, dat weet ik nou wel. Gerard vermoedt dat de jongen naar een verlaten boerderij daar in de buurt op weg is en hij gaat hem na een tijdje achterna en bespiedt hem door een kier in de vloer van de zolder boven de kamer waarin de jongen zich bevindt. Dan gaat het verhaal elders verder, door herinneringen die op die zolder bij Gerard bovenkomen. Eerst lezen we over de periode dat hij in Engeland woonde en daar zowel met de mannelijke als de vrouwelijke medebewoner van het huis waarin hij een kamer huurde een relatie had.

Daarna verder terug, naar de tijd dat hij een jaar of tien is en een keer met zijn ouders meegaat naar een communistisch scholingskamp. Daar worden lezingen gehouden door onder anderen de bekende kameraden De Leeuw en De Groot. Kameraad De Leeuw vertelt een verhaal van het soort dat Reve 'communistische pornografie' noemt. Dergelijke verhalen heeft Gerard vaker gehoord en gelezen. Ze gaan over een arbeidersjongen die door kapitalisten gemarteld wordt, bijvoorbeeld door hem aan zijn voeten boven een vuur op te hangen en hem dan te slaan. De jonge Gerard voelt mededogen met zijn 'broertje', maar tot zijn eigen ontreddering windt zo'n verhaal hem ook op en fantaseert hij erover verder. Hij beseft dat dit iets is wat hij nooit aan andere mensen zal kunnen vertellen, omdat die alleen verontwaardiging voelen jegens de kapitalisten die een arbeidersjongen zoiets aandoen.  

(Nu ik dit opschrijf denk ik: zou het door kameraad De Leeuw en de zijnen, áls het al zo verteld is, symbolisch bedoeld zijn geweest? Maar voor het verhaal doet dat er niet toe.)

De jonge Gerard voelt zich schuldig. Het lijkt alsof de jongens gemarteld worden omdat híj dat wil. Tijdens het scholingskamp gaat hij op zondagmiddag in zijn eentje wandelen.  Hij ontmoet een boerenjongen over wie hij fanatasieën krijgt die door de lezing van kameraad De Leeuw opgeroepen lijken te zijn. De jongen vraagt hem of hij mee wil gaan kanoën. De verhuurder van de kano's is een man in wie de lezer een pedofiel herkent. De jonge Gerard krijgt een reep chocola van hem en voelt een onbestemde maar hevige dreiging. De man laat hem een fotoboek zien over vier zeilende jongens, waar niets kwaads in lijkt voor te komen maar dat Gerard desondanks zeer verontrust.

Uiteindelijk, na nog wat beangstigende gebeurtenissen tijdens de kanotocht, springt Gerard in het water, zwemt naar de kant en komt kletsnat in het kamp terug. Daarna verplaatst het verhaal zich weer naar ongeveer vijfenveertig jaar later in Frankrijk en verlaat Gerard de zolder en maakt een praatje met de jongen van de bromfiets. Het thema blijft hetzelfde, banale zinnen aan de oppervlakte, daaronder fantasieën en een gevoel van dreiging. Wie het werk van Reve kent kan dit zelf invullen, wie het niet kent zal daar zijn of haar redenen wel voor hebben en kan ik er hier maar beter niet mee lastigvallen. 

Wat het lezen van dit boek bij mij teweegbracht is dat ik dacht: ik heb Reve's romans misschien wel nooit goed begrepen. Van zijn (vele) brieven heb ik altijd gehouden, van Op weg naar het einde en Nader tot u ook, maar zijn andere romans vond ik (voor zover ik ze ken) vaak een beetje zeurderig en teveel van hetzelfde. (De Avonden vormt daarop een uitzondering, maar dat heb ik pas veel later leren kennen dan het meeste wat ik van hem las). Ik heb Reve's boeken, denk ik nu, veel te veel gelezen als verhalen over een man die verliefd wordt op jongens, en veel te weinig als romans over fundamentele eenzaamheid. Dat was misschien nogal dom van me, denk ik nu.

De hoofdpersoon in Oud en Eenzaam heeft het gevoel dat hij nergens bijhoort en dat hij niemand ooit zal kunnen vertellen wat er in hem omgaat. Dat het daarbij gaat over wat hij voor jongens voelt en over hen fantaseert, is, denk ik nu, misschien niet het allerbelangrijkste, maar 'slechts' een effectieve manier waarmee Reve duidelijk maakt dat ieder mens uiteindelijk alleen is in wat hij denkt en voelt. Dat werpt voor mij toch wel wat nieuw licht op zijn werk.

Dat ik van Reve hou heeft ook met zijn stijl te maken. Soms ergert die me een beetje door het gebruik van ouderwetse termen en zinsbouw, maar vaak vind ik hem prachtig.

Uit de Proloog:
Als zo dikwijls, komt ook nu mijn eigen leven mij als onbelangrijk en zinloos voor, en zie ik nergens in dat leven iets dat groots of heldhaftig genoemd zou mogen worden of dat, in helderheid en geladenheid, de kracht zou bezitten van een symbool, dat het zin en duiding zou kunnen geven.
(...)
Waarom dan beschrijf ik een leven, waarin ik geen duiding of zin kan ontdekken? Ik zou het niet kunnen zeggen, of het zou moeten zijn omdat ik hoop, dat de Genade zich door mijn pen zou kunnen openbaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten