
Alweer bijna een jaar geleden schreef Tachtigplusser een gastcolumn over
het letterdoosje. Vandaag opnieuw een bijdrage van zijn hand:
BoekenbonnetjesOp 2 augustus jongstleden publiceerde 'Schrijverdezes' het stukje '
Dankzij internet'. Het plaatje dat daarbij geplaatst was, trok onmiddellijk mijn aandacht. Ik meende het tafereeltje uit eigen waarneming te kennen. Ik bleek me te vergissen. De foto was in 1915 ergens in Hongarije gemaakt. En hoewel ik wel oud ben, zó oud ben ik nou ook weer niet. Mijn vergissing was echter wel te begrijpen. Het plaatje had namelijk gemakkelijk in de twintiger of begin dertiger jaren van de vorige eeuw in ons eigen land gemaakt kunnen zijn.
Hoe mooi en eigenlijk ook wel ontroerend de foto is, ik heb sterk het vermoeden dat er voor geposeerd is. Kinderen die in dergelijke omstandigheden opgroeiden, hadden over het algemeen geen boeken. En zo ze er al een hadden, dan moet dat zo'n kostbaar bezit geweest zijn dat het zeker niet mee naar buiten genomen was. Ik spreek uit ervaring. Bij ons thuis, in de crisisjaren ten tijde van Colijn, was er echt geen geld voor boeken. Mijn moeder las graag. Iedere week haalde ze een of twee boeken uit de plaatselijke Nutsbibliotheek. Die bibliotheek was ondergebracht in een kleuterschool en was één avond per week gedurende twee uur geopend. Ze werd gerund door een paar vrijwilligers. Mijn moeder vond het ook belangrijk dat haar kinderen boeken zouden gaan waarderen. En dus spaarde ze ijverig bonnetjes en punten waarop kinderboeken verkregen konden worden. Uiteraard moesten die punten voorkomen op artikelen die ze toch nodig had. Maar het merk was dan minder belangrijk. Zo dronken wij bijvoorbeeld Van IJsendijk's koffie en thee, een merk dat vrij onbekend was. Maar op de pakjes zaten bonnetjes die gespaard konden worden voor boeken van de destijds bekende kinderboekenschrijver G.Th. Rotman.
Van Rotman bezaten we drie boekjes:
De apenstreken van Bobby,
Mijnheer Pimpelmans en zijn auto en
De luchtreis van de Pegasus. Van de laatste twee herinner ik me niet veel meer. 'Bobby' was echter op rijm geschreven en dat bevordert het onthouden. De boekjes werden door mijn oudere zusje vele malen voorgelezen en zo werden 'de apenstreken' er als het ware ingeslepen. Dat voorlezen ging overigens nogal stuntelig. Mijn zusje kon zelf ook nog maar nauwelijks lezen. Soms verwaardigde een buurmeisje zich een poosje voor te lezen. Die zat al in de tweede klas van de mulo en werd door ons dus met ontzag bekeken en beluisterd. Het viel namelijk op dat ze sommige moeilijke woorden heel anders uitsprak dan mijn zusje! Van 'Bobby' kan ik door het vele voorlezen nog hele stukken uit mijn hoofd opzeggen.
Beschuit en ontbijtkoek aten we van Paul C. Kaiser ('Paula'). Op die manier kwam de eerste trilogie in ons bezit:
Benito de jonge zwerver, in drie delen dus. De boeken waren geschreven door niet minder dan de toen erg bekende jeugdboekenschrijver C. Joh. Kieviet. Het verhaal ging over een weesjongen die met zijn ezeltje rondtrok en zijn kostje opscharrelde door op zijn fluit te spelen. Gelukkig ontfermde later een schatrijke heer zich over hem en nam hem mee op verre reizen. De fabrikant had een en ander handig bekeken. De plaatjes voor het boek zaten bij de beschuit verpakt en die stimuleerden weer om verder te sparen voor de boeken zelf.
Gelukkig spaarde de familie van mijn moeder ijverig met ons mee. Anders was het nooit gelukt al die boeken in ons bezit te krijgen.
In die tijd lazen we het dagblad
De Standaard. Daarin stond (dagelijks, wekelijks?) een vervolgverhaal van W. G. v. d. Hulst:
In de soete suikerbol. Het verscheen in wat tegenwoordig de stripvorm zou heten. Mijn moeder knipte alle afleveringen netjes uit en plakte ze in een schrift. En zo ontstond voor ons weer een leuk boekwerk!
Ook de klassieker
Het tovervisje (Piggelmee) behoorde tot ons boekenbezit. Voor dat boek kon gespaard worden met punten van Van Nelle. Nou kan je natuurlijk niet gelijk Van IJsendijk en Van Nelle drinken. Een kinderloze kennis van ons gezin spaarde de punten voor Piggelmee en deed ons het boek cadeau. Een kostbaar geschenk! Ook Piggelmee stond op rijm en zodoende kan ik ook van
Het tovervisje nog hele stukken reciteren!

Een kostbaar geschenk, schreef ik. En nou ben ik weer bij het begin van mijn verhaal. Je gelooft toch niet dat je zoiets zomaar mee naar buiten nam om daar op de rand van de stoep met niet al te schone buurkinderen in te gaan zitten kijken? En dus: echt een heel mooi plaatje. Maar wel geposeerd!
Tachtigplusser.
Plaatjes gevonden via Google-afbeeldingen.
@(mijn naam): ik heb de gewoonte om bij die googletellingen altijd even door te bladeren. Als je dat doet zie je dat 'wordt je beïnvloed' eigenlijk toch maar 58 vindplaatsen heeft. Ik denkt dat er toevallig sprake is van een paar pagina's die in heel veel kopieën opgenomen zijn in de tellingen.
Hoe dan ook, het is vrij eenvoudig om aan te tonen dat je gelijk hebt. Maak van 'wordt je beïnvloed' eens 'zul je beïnvloed worden.' Dan zie je dat je 'zul je' krijgt en niet 'zult je.' Als je dit niet overtuigend vindt, kun je ook de voltooide tijd 'ben je beïnvloed' maken, dat ook niet 'bent je beïnvloed' of 'is je beïnvloed' wordt. Het betreft dus inderdaad een persoonsvorm met onderwerp 'je' erachter, waardoor de vervoegingsuitgang '-t' wegvalt. Dus is het ook 'word je beïnvloed.'