Ik hou van dikke boeken. Ik hou van boeken over dagelijkse dingen. Daarom hou ik van Het Bureau van Voskuil en daarom zou ik ook van Pier en oceaan van Oek de Jong moeten kunnen houden. Maar het gekke is dat ik bij Het Bureau nauwelijks kon wachten tot er weer een nieuw deel verscheen en dat ik bij Pier en oceaan steeds maar zat te kijken hoeveel ik nog moest.
In ongeveer een week heb ik de achthonderd pagina's uitgelezen, ik bleef maar lezen, kon het slecht wegleggen. Ik was een beetje verslaafd aan het boek. Maar het was de verslaving van de zak chips, het smaakt je eigenlijk al niet meer, je weet dat je beter iets anders kunt eten, maar je stopt niet voor de zak leeg is. En daarna denk je: waarom deed ik dit eigenlijk? En je weet het niet. Zo ongeveer verging het me met Pier en oceaan.
Ik voel me een beetje gemeen door dit zo op te schrijven. Ik besef heel goed dat het schrijven van Pier en oceaan een enorme prestatie is. Er staan veel details in uit een voorbij tijd: de jaren '50 en '60. Het kan niet anders of De Jong heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar hoe het er toen uitzag en hoe men toen dacht en praatte. Het verhaal is breed opgezet, er komen veel personages in voor en de meesten van hen krijgen ruim aandacht. Het zijn mensen met herkenbare eigenschappen en problemen. Het zijn vaak een beetje treurige, teleurgestelde mensen die tot elkaar veroordeeld zijn en proberen er het beste van te maken, mensen die niet tot hun recht komen en die elkaar het leven zuur maken, mensen die dromen over een toekomst die niet komt. Zulke mensen zijn vaak interessante romanfiguren.
Maar toch. Het boek hield me in zijn greep maar sleepte me niet mee. Ik las het niet met tegenzin maar ik werd ook nergens enthousiast. Ik heb het nu een paar dagen uit en ik ben bijna alles al vergeten. Dat ligt vooral aan mijn geheugen maar toch ook een beetje aan het verhaal. Dat wist zich niet in mijn hoofd vast te zetten. De hoofdpersonen interesseerden me onvoldoende. Hun levens bleven op afstand.
En het zal wel een mysterie blijven waarom dat zo is. Waarom werd Maarten Koning uit Het Bureau iemand die me boeide en met wie ik meeleefde en bleven Dina Houttuyn en haar zoon Abel Roorda uit Pier en oceaan mensen die ik van een afstandje gadesloeg? Nee, niet omdat ik Maarten Koning aardiger vond want ik vónd Maarten Koning helemaal niet zo aardig. En ik vond Dina en Abel niet vervelend, al irriteerden ze me af en toe. Dat is in elk geval de winst van het lezen van dit boek: dat ik me weer eens realiseer hoe geheimzinnig het eigenlijk is dat het ene boek je zoveel doet en het andere zo weinig. Dat er tussen jou en een boek blijkbaar een soort 'klik' moet zijn.
Waar het boek over gaat is al op diverse plaatsen beschreven en beter dan ik dat kan. Heel in het kort: de Amsterdamse Dina Houttuyn raakt na een verkering van zeven jaar op haar zesentwintigste ongehuwd zwanger van de Friese Lieuwe Roorda. Na op hun knieën schuld bekend te hebben voor enkele leden van de kerkraad trouwen ze zo snel mogelijk en gaan in Breda op kamers wonen. Lieuwe is nog in dienst. Later wordt hij leraar geschiedenis in Friesland, vervolgens conrector en daarna rector in een stadje in Zeeland. (Dat stadje is Goes, zoals ik inmiddels weet, maar in het boek blijft het ongenoemd.) Hun oudste zoon Abel is als ze naar Zeeland verhuizen bijna acht. Er worden nog vijf kinderen geboren, een ervan overlijdt bij de geboorte.
We volgen vooral Dina en Abel in het boek. Dina is niet gelukkig in haar huwelijk. Zij ergert zich aan haar man, aan zijn zelfingenomenheid en opschepperij. Ze kiest bij een conflict altijd de kant van de kinderen. Abel volgen we vooral in zijn gymnasiumtijd. De vrienden, de brommers, de meisjes, de drank, de politiek, het verzet tegen het ouderlijk gezag. Voor een zoon uit een christelijk rectorsgezin had hij veel vrijheid vond ik. Na het eindexamen volgen de examenfeesten, waar Abel niet erg van houdt. Dan gaat hij een maand in een restaurant in Domburg werken en vervolgens op vakantie met zijn Zeeuwse vriendin Digna, die al in Amsterdam woont en aan de kunstacademie studeert en aan Abel een kaart heeft gestuurd van Mondriaans op een Domburgse strekdam geïnspireerde Pier en Oceaan. Dat ze samen op vakantie gingen verbaasde me: in 'onze kringen' was zoiets aan het eind van de jaren '60 niet gebruikelijk. Met 'onze kringen' bedoel ik de nette, kerkelijke burgers, waar het gezin Roorda deel van uitmaakte en ik toen ook nog.
Abel heeft soms het gevoel deel uit te maken van iets eeuwigs, iets ongrijpbaars, iets dat in de toekomst verborgen ligt. Een enkele keer is het heel dichtbij en lijkt het of hij het kan benoemen, maar dan verdwijnt het weer. Het maakt hem rusteloos en het jaagt hem het huis uit, de brommer op, naar de drie eiken waar hij vaak zit na te denken, de polder in. Het laat hem als hij een meisje heeft naar andere meisjes verlangen. Het laat hem dingen zeggen die hij niet wil zeggen. Dat vond ik wel mooi weergegeven, die onrust en onzekerheid en het brutaal en provocerend zijn, vooral tegen zijn vader.
Er wordt een paar keer op gezinspeeld dat Abel zou kunnen gaan schrijven. Hij denkt er af en toe aan. Aan het eind van het boek, met Digna kamperend in Finistère, voelt hij een drang om ergens mee te beginnen.
In het boek worden naast Dina en Abel meer mensen beschreven: Lieuwe, Abels grootouders van beide kanten, vriendjes, de ouders van die vriendjes, een lerares en haar man, meisjes. De een komt beter uit de verf dan de ander. Soms vroeg ik me af waarom ik die mensen ook moest leren kennen in hun eigenaardigheden omdat ze toch nogal buiten het verhaal bleven staan.
Al met al: een mij niet bevredigend boek met wat mooie elementen. Ik denk dat over de opbouw en het terugkeren van bepaalde thema's (zoals bijvoorbeeld de manier waarop Abel omgaat met zijn moeder en met de moeders van vriendjes en de liefde van moeder en zoon voor het strand) goed is nagedacht, maar ik heb het veel te snel gelezen om daar iets over te kunnen zeggen. Ik hoop voor De Jong dat hij een heleboel betere en aandachtigere lezers krijgt die hem meer waarderen. Want dat hij een prestatie heeft geleverd, daar ben ik wel van overtuigd. Alleen was die aan mij niet zo besteed. En dat spijt me, want ik had er op grond van de bespreking in de NRC en een interview met de schrijver (beide hier te lezen) wel verwachtingen van. De recensie in de Volkskrant had me kunnen waarschuwen, maar die kende ik toen nog niet. Bovendien is zelf oordelen altijd beter.
dinsdag 4 december 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Dank voor de uitgebreide beschrijving. Je eindoordeel vertoont veel overeenkomst met je oordeel over Bonita Avenue van Peter Buwalda: "heel goed geschreven, een literaire prestatie, maar het doet me niks.", zo herinner ik me die.
BeantwoordenVerwijderenToch las jij, net als ik, maar door en door in P&O.
Alleen had jij na afloop een licht misselijk gevoel (of heb je dat niet als je een zak van het een of ander hebt leeggegeten zonder er echt zin in te hebben ?) en ik zuchtte van genoegen en jammerigheid dat het uit was.
Maar ook ik heb te snel gelezen, bang dat ik was om de leesroes te verbreken. Als een schrijver zoiets kan veroorzaken, vind ik dat groots. Maar het is, geef ik toe, wel een raar criterium.
Toch denk ik nog vaak aan het boek én aan de beschreven personen. Die laatsten boezemen me steeds meer afkeer in, maar de leeservaring blijft me plezieren omdat het een bewijs is dat het nog steeds kán: ergens in opgaan,in combinatie met het gevoel er wijzer (rijker?) van te worden.
Ik kan me jouw oordeel best voorstellen, maar dat je doorleest zonder trek is bewonderenswaardig. Ter vergelijking: mij is het niet gelukt om door 'Meneer Beerta'heen te komen, laat staan door de rest en jij hebt ondanks je tegenzin toch maar doorgelezen in P&O.
[Overigens: de hoorspelversie van 'Het Bureau' kan ik niet genoeg horen: geweldig!]
Ha Piet,
VerwijderenEn jij wederom dank voor je uitgebreide antwoord. Daar heb je wel gelijk in, dat het me met Pier en oceaan ongeveer zo verging als met Bonita Avenue: ik had bewondering voor de prestatie maar het verhaal deed me weinig. Hetzelfde had ik met Vrijheid van Jonathan Franzen. Sommige boeken raken me gewoon niet. Wat zeg ik: veel boeken raken me niet. Dat geraakt worden, dat komt minder vaak voor naarmate je ouder wordt en meer gelezen hebt, vind je ook niet? Maar dat het nog steeds kán, dat pleziert mij net zoals jou. Ik had het onlangs nog met Panter in de kelder van Amos Oz. Zo'n moment dat je weer beseft waarom je eigenlijk leest, fijn is dat.
Grappig en een beetje merkwaardig dat je van het hoorspel van Het Bureau zo kunt genieten en het boek niet kunt uitlezen. Voor mijn gevoel is het precies hetzelfde. Maar gelukkig delen we zo toch de liefde voor Het Bureau.
Groet, schrvrdzs