zondag 30 september 2012
Regel
Nu liet Google me toch in de steek. Of ik zocht niet goed, dat kan ook. Ik zocht naar het gedicht met de regel 'Egidius lacht, sneeuwwit.' Of was het misschien een andere naam? Ik kon in elk geval niks vinden. Wel heel vaak 'Egidius waer bestu bleven', maar dat bedoel ik niet.
Het geheugen is zoals bekend een vat vol onbetrouwbare informatie. En af en toe borrelt er onverwacht iets uit op, zoals vanmorgen toen ik in bed lag en niet meer kon slapen dat zinnetje over Egidius. Aanleiding onbekend.
Ik schreef na de dood van Rutger Kopland iets over 'Brief uit het beloofde land'. Ik beschouw dat als het eerste gedicht dat ik bewust las. Maar eigenlijk is er een eerder gedicht geweest, dat van Egidius. Dat leerde ik bijna vijftig jaar geleden kennen, ik was elf. Ik zat in de zesde klas van de lagere school en na schooltijd werden we in een groepje door de bovenmeester met behulp van de Toetsnaald voorbereid op het toelatingsexamen voor de hbs. Ik zat op een protestants-christelijke school in Axel, maar als ik mij goed herinner (dit 'als ik mij goed herinner' geldt voor dit hele verhaaltje) was er in Zeeuws-Vlaanderen geen protestantse hbs. De keus was tussen rooms-katholiek in Hulst of 'openbaar' in Terneuzen. De meesten kozen volgens mij voor Hulst, maar mijn ouders (inspraak had je als kind toen nog niet) kozen voor Terneuzen. Daar was het toelatingsexamen bij wijze van experiment vervangen door een proefweek. In die week kreeg je les van leraren van die school en je moest toetsen maken. Op grond daarvan zou worden bepaald of je geschikt was om naar de hbs te gaan.
Ik weet er niets meer van. Hoe kwam ik er? Met de bus? Bracht de vader van een andere leerling me? Dat ik op de fiets ben gegaan lijkt me onwaarschijnlijk, maar onmogelijk is het niet. Van de lessen weet ik ook niets meer. Werd er iets over sterrenkunde verteld? Dat staat me heel vaag bij, maar misschien is het onzin.
Het enige wat ik nog weet is dat we bij Nederlands een gedicht te lezen kregen. Dat ging over Egidius, als hij tenminste zo heette. Ik geloof dat hij smid was. Hij had een zwart gezicht en witte tanden en een goed hart. En toen kregen we een toets en daarin stond de vraag: Waarom staat er in het gedicht dat Egidius sneeuwwit lacht? En toen bleek ik de enige te zijn die niet geantwoord had: vanwege zijn witte tanden, maar: vanwege zijn witte tanden en omdat je in zijn lach iets van zijn goede hart kunt zien. Ofzoiets. En toen zei de leraar dat ik de enige was die dat zo had opgeschreven en dat het klopte. En hij keek me aan met een soort blik van verstandhouding. En ik die me, bang en verlegen als ik was, vast niet erg op mijn gemak heb gevoeld in die toetsweek, was daar blij mee. Zó blij dat het voorval nog steeds ergens in mijn hoofd zit.
En nu zou ik graag dat gedicht nog eens lezen. Maar ja, hoe vind ik het? Informatiespecialisten en/of poëziekenners die dit lezen, kan iemand van jullie me helpen?
Op die school in Terneuzen heb ik overigens nooit gezeten, want wij verhuisden kort daarna van Zeeland naar Zuid-Holland. En daar ging ik alsnog naar een protestants-christelijke hbs.
Foto hier gevonden.
Labels:
taal
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten