Ik zit nog wat na te glimlachen want ik heb daarnet de film Vliegtuig, over Joost Conijn, nog eens bekeken. Ik zag hem voor de derde keer en de magie van de eerste keer was er een beetje af, maar ik blijf het een geweldige film vinden.
Dat ik er weer naar ging kijken kwam omdat ik gisteren Piloot van goed en kwaad las, dat in feite het vervolg op de film is. In de film zie je hoe Conijn zijn eerste vliegtuig bouwt en hoe dat na veel moeite en inspanningen een tijdje in de lucht blijft boven de woestijn van Marokko. In het boek gaat het over zijn derde vliegtuig, waarmee hij over Afrika heeft gevlogen. Door de film te kennen kun je je een klein beetje voorstellen wat er allemaal níet in het boek staat. Het bouwen, de tegenslagen, de reparaties, de overwinningen en vooral het onverstoorbaar vasthouden aan een plan. Dat plan was, of werd dat in elk geval: een vliegtuig bouwen en ermee over Afrika vliegen. Over het bouwen gaat de film, over het over Afrika vliegen gaat het boek. Nergens wordt antwoord gegeven op de vraag: waarom? Toevallig weet ik het antwoord wél, omdat ik het Conijn zelf heb horen zeggen. Het luidt: 'het leek me wel leuk.' Dat zei hij op die gedenkwaardige avond in Delft waarop ik de film voor het eerst zag en Joost Conijn geïnterviewd werd door Tommy Wieringa. (Op die avond had ik zelfs zo'n vaag gevoel dat die film mijn leven zou kunnen veranderen. Daar is het natuurlijk niet van gekomen, maar aan de film ligt dat niet.)
Maar over het boek. Het is welbeschouwd een uiterst spannend boek. Een man vliegt met een zelfgebouwd vliegtuig over Afrika, landt op allerlei kleine vliegveldjes in landen waar het vaak onrustig en onveilig is, heeft lang niet altijd de juiste papieren, is soms de weg kwijt en weet dat hij als zijn motor uitvalt grote kans heeft het niet te overleven. Hij heeft zijn reis uiteraard grondig voorbereid, maar er gebeurt veel waarop hij zich niet heeft kúnnen voorbereiden en ten dele wou hij dat misschien ook wel niet.
Ik geloof dat ik al ergens gelezen heb dat Piloot van goed en kwaad leest als een spannend jongensboek. Of anders zal vast nog wel iemand het bedenken. Maar afgezien van het feit dat de held uiteindelijk ongedeerd uit zijn avonturen tevoorschijn komt, heeft het volgens mij niets van een jongensboek. Want eigenlijk vond ik het helemaal geen spannend boek. Je zou kunnen denken: dan kan die Conijn niet schrijven. Want wat er allemaal gebeurt is toch echt ontzettend spannend, dus als hij dat niet weet over te brengen deugt er iets niet. Maar zo is het niet. De kracht van het boek zit, voor mij althans, juist in de gelijkmatigheid ervan. Dat was met de film net zo. Dát is waarom Joost Conijn zo'n indruk op me heeft gemaakt, dat hij weet over te brengen dat het allemaal zo bijzonder niet is. Dat iedereen het zou kunnen, als hij maar wilde. Ik hoorde het hem vanmorgen in de film weer zeggen: 'ik denk dat iedereen een vliegtuig kan bouwen'. En ik geloof dat hij het meende.
Schrijven kan hij wel degelijk. Op een schijnbaar achteloze, sobere, kalme manier. Geen ingewikkelde zinnen, geen bijvoeglijke naamwoorden, geen spanning die wordt opgevoerd. Soms vergeet hij zelfs te vertellen hoe iets afloopt. Een man gaat in de nacht ergens ver weg benzine voor hem kopen, hij krijgt een heleboel geld mee. Of hij ook met benzine terugkomt wordt niet vermeld, maar het zal wel, want Conijn vliegt verder.
Conijn stijgt op, vliegt een stuk, landt ergens op een vliegveldje en meestal is er wel iemand die op zijn vliegtuig wil passen, die hem wat te eten geeft, bij wie hij kan slapen, die hem helpt met een reparatie. Als hij toestemming nodig heeft om op een volgend vliegveld te mogen landen krijgt hij die soms pas na dagen wachten. Dan wordt hij eerst een beetje onrustig maar ook het wachten went. En dan gaat hij weer verder. En als de toestemming niet komt gaat hij ook verder. In de lucht denkt hij vaak aan neerstorten en doodgaan, maar er weinig anders op dan door te vliegen.
Bijna aan het eind van zijn reis belandt hij in de gevangenis, in Oeganda. Dat iemand met een zelfgemaakt vliegtuig voor zijn plezier helemaal uit Europa komt vliegen, dat is wel erg onwaarschijnlijk, dus moet hij wel een spion zijn. Het loopt goed af, hij krijgt een advocaat en komt op borgtocht vrij.
Joost Conijn is kunstenaar. Het vliegtuig, de film, de reis en het boek zijn een vorm van kunst. Tenminste, ik denk dat je het zo kunt zien. Als je het aan hem zou vragen zou hij vast iets zeggen als 'misschien wel, daar heb ik eigenlijk nooit zo over nagedacht'. Wanneer iets kunst is weet ik niet goed, maar het heeft volgens mij te maken met je op een nieuwe manier naar de wereld en het leven laten kijken. En dat brengt Conijn bij mij elke keer weer teweeg.
Een vliegreis is grote stappen zetten over de aarde. Afzetten en je een paar uur later weer laten vallen. Beneden is er leven. Wanneer het misgaat en je in een weiland moet noodlanden zijn er mensen die toesnellen en helpen. In de woestijn is er niemand. Je stijgt op uit een stad en met de laatste huizen laat je het leven achter je. Leven is in verbinding staan met leven, helemaal alleen ben je al een beetje dood. Wanneer je gaat landen word je opnieuw geboren. Militairen richten hun geweer op je en vragen wie je bent, op de toren zijn ze boos omdat je radio te laat hoorbaar was, maar het zijn je broers en met hen ben ik weer verenigd met het leven.
zondag 16 september 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Fijn stuk, het zorgt ervoor dat mijn verlanglijst langer is geworden.
BeantwoordenVerwijderenHa AvA,
VerwijderenDank je.
Groet, schrvrdzs
Ik geloof dat Wieringa zijn personage Joe Speedboot baseerde op Conijn. Dat boek ken je ongetwijfeld, zoniet: aanrader.
BeantwoordenVerwijderenHa Lidia,
VerwijderenJa, dat is zo, dat Wieringa zich op Conijn baseerde. Het was niet Joe alleen die het vliegtuig bouwde, hij deed het samen met nog drie jongens. Goed boek, dat vond ik ook! Er komt binnenkort een nieuw boek van Wieringa uit las ik ergens. Dus dat is iets om naar uit te kijken.
Groet, schrvrdzs