WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

woensdag 12 september 2012

Wat ik las 57

Het was boeiend maar het ontroerde me nergens, schreef ik over Onzichtbaar van Paul Auster. Over Maanpaleis kan ik zeggen: het was boeiend en het ontroerde me meer dan eens. De constructie van dit boek is wat minder spectaculair dan die van Onzichtbaar, maar op de stijl is ook deze keer niks aan te merken, dus je zou denken dat ik enthousiast moest zijn.

Toch is dat nog niet helemaal het geval. Toen ik op pagina honderd was dacht ik: zelfs als de rest van het boek tegenvalt, blijf ik dit een goed boek vinden. En dat vind ik het ook. Die rest viel niet echt tegen, maar ik vond de laatste tweehonderd pagina's wel minder goed dan de eerste honderd. Dat kwam door het wel érg grote aantal onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Ik dacht eerst af en toe aan Murakami, en dat ik in Kafka op het strand zonder moeite wel gekkere dingen geaccepteerd heb. Een goeie schrijver kan je in veel doen geloven. Maar op een keer werd het me toch te gek en dacht ik: Kruimeltje!

Een weesjongen vindt zijn dood gewaande vader terug. Dat komt omdat hij een baantje krijgt bij een oude man. Die man is zelf een door zijn zoon dood gewaande vader en hij wil na zijn dood zijn levensverhaal aan zijn zoon sturen. De jongen van het baantje is aangenomen om dat levensverhaal op te schrijven. Als de oude man dood is stuurt de jongen het verhaal naar de zoon, ze maken een afspraak, ontmoeten elkaar en de zoon van de oude man blijkt de vader van de jongen te zijn. Wie hier niet aan Kruimeltje moet denken kent zijn klassieken niet. Alleen op de wereld zou ook kunnen.

En nu zit ik natuurlijk weer met een probleem: waarom doet Auster dit? Waarom schrijft hij een prachtig boek vol avontuur en emotie en liefde en tragiek en stopt hij er dan zoveel toeval in? Wil hij daarmee zeggen dat het leven nu eenmaal vol onwaarschijnlijkheden zit en dat dit heus niet het gekste is wat je kunt meemaken? Of denkt hij: avontuur en emotie en liefde en tragiek, dáár gaat het om, en om die te kunnen beschrijven is nu eenmaal een kapstok nodig om ze aan op te hangen, maar naar die kapstok moet je helemaal niet kijken? Die dient alleen maar als ondergrond en doet er zelf niet toe? Of is het juist wél belangrijk dat het verhaal zo verloopt? Maar waarom dan?

Mijn behoefte om eens met een Austerliefhebber te praten wordt er niet minder op...

Het verhaal is, en dat zal vermoed ik bij al Auster's boeken wel zo zijn, niet eenvoudig na te vertellen. De eerste honderd pagina's gaan vooral over Marco Stanley Fogg. Hij heeft zijn vader nooit gezien en zijn moeder heeft hem verteld dat zijn vader dood is. Zijn moeder sterft als ze negenentwintig is en Marco wordt in huis genomen door een alleenwonende oom. Als Marco, die inmiddels ook wel M.S. genoemd wordt, naar de universiteit gaat, vertrekt zijn oom voor een tournee met zijn band en geeft al zijn boeken aan zijn neef, 'éénduizend, vierhonderd en tweeënnegentig stuks'.

Marco richt zijn appartement, dat hij huurt nadat hij verplicht een jaar op de campus heeft gewoond, in met de dozen boeken. Ze dienen als tafel, bed en zitplaats. Als zijn oom sterft besluit Marco om het leven verder op zijn beloop te laten, door niets meer te ondernemen maar het zo lang mogelijk uit te houden met het geld dat hij nog heeft. Hij begint de boeken uit de dozen te lezen en wat hij gelezen heeft verkoopt hij. Hij leert met steeds minder toe te kunnen. Zijn meubels verdwijnen tegelijk met de boeken. Als de elektriciteit wordt afgesloten verlicht hij zijn huis met kaarsen. Koken kan hij nog omdat gas bij de huur is inbegrepen. Hij verzint voor zijn vrienden allerlei verhalen om zijn gedrag te rechtvaardigen, zo zegt hij bijvoorbeeld dat hij geen telefoon meer heeft omdat een elektronische stem geen echte stem is. Als zijn geld bijna op is en en hij al een paar maanden geen huur meer heeft betaald wordt hij uit zijn appartement gezet. Hij leeft verder in een park. Soms stopt iemand hem wat geld toe en hij vindt eten in vuilnisbakken. Hij vermagert sterk en wordt na een hevige regenbui, waarbij hij niet snel genoeg een schuilplaats kon bereiken, ziek. Als hij bijna dood is wordt hij gevonden door een vroegere vriend en een meisje dat hij een keer ontmoet heeft en dat verliefd op hem is geworden.

De vriend neemt hem in huis en verzorgt hem en hij knapt op. Hij neemt een baantje aan bij een oude man die in een rolstoel zit. Hij moet met hem wandelen en de man leert hem zó te kijken dat hij wat hij ziet in woorden kan overbrengen. De man vertelt zijn levensverhaal en Marco moet dat opschrijven. Het is bedoeld om na de dood van de oude man in verschillende versies naar de krant, een kunsttijdschrift en naar zijn zoon te worden gestuurd.

Het levensverhaal van de man is een verhaal in het verhaal en bijna een boek op zich. Hij was vroeger een beroemde schilder maar heeft een nieuwe identiteit aangenomen na een verblijf van enige jaren in een grot in onherbergzaam gebied in Utah, waar hij heen was gegaan om te schilderen. De grot werd ook gebruikt door rovers en als die terugkomen doodt hij ze. Later keert hij terug naar de bewoonde wereld. Zijn vrouw denkt dat hij is omgekomen. Hij ontdekt dat hij een zoon heeft.

Marco ontmoet de zoon van de man, Solomon. Ze worden vrienden. Marco woont inmiddels samen met Kitty, het meisje dat verliefd op hem was en hem het leven heeft gered door hem hardnekkig te zoeken. Ze zijn gelukkig totdat ze zwanger wordt en een abortus wil, terwijl Marco het kind wil houden. Ze gaan uit elkaar. Marco trekt in bij Solomon. Ze besluiten de grot te gaan zoeken waarin de oude man vroeger gewoond heeft. Als ze op hun tocht samen het graf van Marco's moeder en oom bezoeken begint Solomon te huilen. Hij valt in een net gedolven graf en breekt zijn rug. In het ziekenhuis praten Solomon en Marco een paar maanden veel met elkaar. Solomon blijkt een keer met een studente naar bed te zijn geweest. Hij was docent en is ontslagen toen het ontdekt werd. Het meisje wil niets meer met hem te maken hebben. Ze was zwanger en werd Marco's moeder.

Solomon overlijdt en Marco gaat op zoek naar de grot, maar die ligt in een gebied dat inmiddels onder water is gezet. Zijn auto, die eerst van Solomon was, met daarin het grootste deel van zijn geld, dat hij ook van Sololom heeft gekregen, wordt gestolen. Dan gaat hij lopend naar de oostkust en als hij bij de oceaan aankomt kijkt hij naar de maan. De maan speelt in het hele boek een (bescheiden) rol, die ik niet begreep (of waar misschien niets aan te begrijpen valt).

Deze samenvatting doet het boek bepaald geen recht (maar misschien doet een samenvatting dat wel nooit) en bevat ook maar een deel van de gebeurtenissen. Er is nóg een verhaal-in-het-verhaal: een manuscript dat Solomon als zeventienjarige schreef en dat gaat over wat hij denkt dat er met zijn vader gebeurd kan zijn.

Hoe Marco langzaamaan in een soort psychose terechtkwam en hoe hij zich in het park in leven hield, dat vond ik aangrijpend en heel knap beschreven. En ook de liefde tussen Marco en Kitty en hoe ze uit elkaar gingen was ontroerend. Het verhaal van de oude man was soms spannend. En het geheel zit, zoals ik inmiddels van Auster gewend ben, prima in elkaar.

Veel goeds over dit boek dus, maar dat toeval blijft me dwarszitten.

Gisteren kreeg ik bericht van de bibliotheek dat het via het Interbibliothecair Leenverkeer aangevraagde exemplaar van Leviathan is aangekomen. Als ik dat ophaal kan ik weer verder met mijn Auster-project. Het verveelt me in elk geval nog niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten