WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

woensdag 26 september 2012

Wat ik las 59

Onlangs kwam ik langs de wonderlijke wegen van het wereldwijde web even in contact met Niels Roelen, schrijver van Soldaat in Uruzgan. Ik werd nieuwsgierig naar zijn boek, haalde het uit de bibliotheek en las het. Er staat een voorwoord in van Arnon Grunberg, die ook in Uruzgan is geweest en daar de schrijver van het boek heeft ontmoet. Grunberg zegt dat dit boek niet gaat over de vraag of de Nederlandse missie in Afghanistan gerechtvaardigd en succesvol was. En zo heb ik het ook niet gelezen. Ik heb het gelezen in de hoop iets meer te weten te komen over hoe het was om als Nederlandse militair in Uruzgan te zijn. Zoals ik ooit van onder anderen Barbusse (Het vuur) en Dorgelès (Houten kruisen) iets te weten kwam over het soldaat zijn in WO I.

Ik heb eerlijk gezegd nooit echt een mening gehad over de Nederlandse missie in Afghanistan. Dat het een land is waar veel verbeterd kan worden leek me duidelijk. Dat meisjes niet naar school mogen bijvoorbeeld, dat is natuurlijk vreselijk. En dat er opleidingskampen van Al-Qaeda gevestigd zijn, daar wordt de wereld ook niet beter van. Of de Nederlandse militaire missie daar iets aan kon verbeteren, daar heb ik nooit diep over nagedacht, en dat hoefde gelukkig ook niet. Na het lezen van dit boek heb ik er nog steeds geen mening over, al neig ik er wel iets meer toe te denken dat het allemaal weinig zin heeft gehad. Ik hoop dat de auteur mij dat niet kwalijk zal nemen.

 Kapitein Vik de Wildt vertrekt na anderhalf jaar van voorbereidingen naar Uruzgan. Afscheid nemen van zijn vrouw en zoontje en dochtertje is moeilijk, maar hij is blij dat het nu eindelijk zover is. In Afghanistan is het vreselijk heet, je hebt er nauwelijks een plekje voor jezelf en bier krijg je er niet. Er kunnen altijd bommen langs de weg liggen, een zelfmoordenaar kan zich opblazen naast je voertuig (als ik het goed heb begrepen wordt in het leger ongeveer alles wat rijdt een voertuig genoemd) en als je op patrouille gaat is de kans groot dat je onder vuur wordt genomen door de taliban.

Maar, en dat was voor mij vooral het verrassende van dit boek, het is toch best fijn om er te zijn en om dat allemaal mee te maken. Vik houdt van zijn werk en klaagt nergens over, hooguit dat het eten gaat vervelen. Hij spreekt zich niet uit over het nut van wat hij doet, waarschijnlijk denkt hij er wel over na, maar daar staat niets over in het boek. Hij doet wat hem wordt opgedragen en geeft zelf ook opdrachten aan zijn ondergeschikten. Als er een probleem is zoekt hij een oplossing, als er mensen gewond raken gaat hij ze moed inspreken. Hij rookt, drinkt flesjes water en blikjes fris, brengt zijn was weg of doet hem (in een kleiner kamp) zelf, en pakt zijn rugzak in. Hij doet zijn scherfvest aan, zet zijn scherfbril en helm op en gaat met een patrouille de poort uit. Soms om met de bevolking te praten, soms om duidelijk te maken dat het leger aanwezig is, soms om met de taliban te vechten. Er wordt thee gedronken en er wordt geschoten. Er vallen doden: taliban en een enkele Nederlander. Misschien ook gewone dorpsbewoners, maar daar gaat het niet over.

‘Rust kennen de soldaten in Afghanistan niet.’ Er is veel te doen. Maar wat uiteindelijk voor Vik het belangrijkste is (of wordt) zijn de momenten op leven en dood. Tijdens een gevecht met taliban die zich in een maisveld schuilhielden is Vik drie keer nét niet geraakt door een raket.

Hij plaatst zijn vinger steviger om de trekker van zijn geweer. Het laatste schot heeft hij gezien en hij begint nogmaals het mais in te vuren in hetzelfde patroon als eerder. Nog één keer wordt er een raket afgevuurd, maar ook die mist zijn doel. Vik voelt de adrenaline tot in de puntjes van zijn tenen gieren en heeft zich eigenlijk nog nooit zo goed gevoeld als nu.

Later praat hij even over de gebeurtenissen met geestelijk verzorgster Ank.

Na het eten drinkt Vik koffie met Ank.
‘Hoe gaat het met je?’ vraagt ze.
‘Goed, hoezo?’
‘Nou, ik heb begrepen dat het gevecht op Sjingola niet niks was.’
Vik haalt zijn schouders op. ‘Ik had niet verwacht dat ik zoiets ooit zou meemaken, maar het was wel bijzonder.’
Jullie hebben veel geluk gehad, begreep ik.’
‘Misschien dwing je geluk ook wel af. Ik weet het niet. Het gekke is... Hoe zeg ik dit? Die momenten daar waren superintens... Eigenlijk heb ik me nog nooit zo springlevend gevoeld als op het moment dat ik dacht dat ik doodging.’
Ank steekt een sigaret op. Zwijgend blijven ze zo nog een tijdje zitten.


En daar keek ik wel van op. Dat het op de een of andere manier geweldig kan zijn om in zo’n situatie te verkeren. Niet iedereen vergaat het zo. Er was in het boek ook sprake van soldaten die in een (als ik mij de term goed herinner) tactical freeze terechtkwamen, dat houdt in dat je van de spanning totaal verstijft en niets meer kunt doen. En er waren ook mannen die eigenlijk het liefst binnen de poort bleven. Grunberg vertelt in Kamermeisjes en soldaten over het eerste van zijn twee bezoeken aan Afghanistan (het bezoek waarbij hij Roelen ontmoette was het tweede) iets vergelijkbaars. Hij maakt een raketaanval op het kamp mee en schrijft: ‘Luisterend naar het luchtalarm maakt zich een krankzinnige vreugde van mij meester, een opwinding die ik nog nooit zo heb gevoeld. Ze willen me doden, dus ik besta.’ En ik moest ook denken aan Niets en zo zij het van Oriana Fallaci, over de Vietnam-oorlog. Dat las ik lang geleden en ik weet nog dat het veel indruk op me maakte, maar verder herinner ik me alleen dat de schrijfster zich afvroeg: waarom doe ik dit eigenlijk, waarom begeef ik me in dit gevaar? En dat ze dacht dat het kwam doordat ze zich er juist in gevaar het hevigst van bewust was dat ze leefde.

Het boek van Roelen is boeiend door de beschrijving van het leven ‘van alledag’ van een soldaat in Afghanistan. Een journalist zal dat nooit zo van binnenuit kunnen beschrijven als een soldaat. Maar het boeiendst vond ik dat je blijkbaar zo gelukkig kunt zijn in een levensgevaarlijke situatie. Wat ik me inmiddels afvraag: hoe leef je, terug in Nederland, verder? Kun je iets uitleggen van wat je hebt meegemaakt? Ben je blij dat je nu ‘veilig’ bent of heb je heimwee naar dat intense geluksgevoel? Misschien worden die vragen beantwoord in het boek waar Roelen nu aan werkt: Terugkeer uit Uruzgan.

Over de inleiding van Grunberg nog dit. Voor hem zijn Vik de Wildt en Niels Roelen dezelfde persoon en hij zegt bijvoorbeeld dat Roelen volgens hem in zijn boek eerlijk was. Ik vond dat vreemd. Het boek is een roman, en de auteur heeft de hoofdpersoon niet zijn eigen naam gegeven. Bij een roman gaat het er volgens mij niet om of wat erin staat ‘waar gebeurd’ en eerlijk is, maar of het overtuigend is. En dat vond ik het.

Niels Roelen heeft ook een website, waarop hij regelmatig columns publiceert.

2 opmerkingen:

  1. Grunberg heeft ook een aantal workshops gegeven in opdracht van het ministerie van defensie. De verhalen die (ook) uit die workshops voortkwamen staan in "Task force Uruzgan".

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Ton,
    Dank voor deze aanvulling. Misschien is het boek van Roelen ook een gevolg van die workshops, dat weet ik niet. Maar dan had hij toch al wel een dagboek moeten bijhouden, lijkt mij. Of hij heeft een bijzonder goed geheugen. Allebei kan ook.
    Groet, schrvrdzs

    BeantwoordenVerwijderen