
Elke donderdagmiddag help ik drie meisjes uit groep zes een
beetje met lezen. Die meisjes zitten op een basisschool in het Oude Westen van
Rotterdam. Met elk van hen oefen ik een
half uur. Zij lezen hardop een paar lesjes uit het schoolleesboek, ik verbeter
hen waar nodig en bespreek de moeilijke woorden. Soms hebben we het even over
een feestje of een uitstapje of – onlangs –
de verkiezingen. Tot slot lees ik tien minuten voor, momenteel uit Daantje de
wereldkampioen van Roald Dahl. Het idee was aanvankelijk dat het oefenen per
kind een kwartier zou duren. Daar heb ik eerst twintig minuten van gemaakt en vervolgens
een half uur (uiteraard na toestemming van de leerkracht). Want ik wil graag
ook een tijdje voorlezen. De stukjes uit het oefenboekje zijn zo saai dat je
zou kunnen denken dat lezen iets is dat je nu eenmaal moet kunnen maar waar je weinig
plezier aan kunt beleven. Naar het zwembad gaan, of naar de verjaardag van je
neefje, of nieuwe kleren kopen, of naar een film op de tv kijken, dat zijn de
leuke dingen in het leven van een meisje van tien. Lezen staat vaak niet in dat
rijtje. En vooral niet als je er niet zo
goed in bent. Dan ga je liever dansen, als je daar toevallig wél goed in bent.
Of buitenspelen. En dat is natuurlijk prima. Maar: lezen is wel belangrijk. Erg
belangrijk zelfs. Om een opleiding te kunnen volgen die bij je past, om
formulieren te begrijpen, om woorden te leren die je thuis nooit hoort. Om
later je kinderen te kunnen voorlezen. En dan heb ik het nog niet eens over het
leren kennen van werelden waar je anders niks van zou weten. Wat tot meer
begrip voor andere mensen en andere manieren van leven zou kunnen leiden. En ook
niet over het plezier dat lezen geeft, als je een boek gevonden hebt dat je
mooi vindt.
Boeken die ze mooi vinden, hoe komen zulke meisjes daaraan?
Want ook de niet zo sterke lezers kunnen boeken opnoemen die ze leuk vinden:
Het leven van een Loser, Geronimo Stilton, De waanzinnige boomhut. Die boeken
zijn natuurlijk te koop. Maar dan moeten je ouders daar geld voor hebben. Die
boeken zijn ook te leen bij de bibliotheek. Maar dan moet er wel een
bibliotheek in de buurt zijn. En dat is nou net waarom ik dit stukje schrijf:
in het Oude Westen van Rotterdam is geen bibliotheek. Al vijf jaar niet meer. In het Nieuwe Westen ook niet
trouwens. Tussen de bibliotheek van Delfshaven en de Centrale Bibliotheek in
het centrum van Rotterdam, ligt een groot bibliotheekloos gebied. Vroeger waren
er in dat deel van de stad twee vestigingen en kwam er ook nog een bibliobus
langs. Toen kregen we het nieuwe beleid van Bibliotheek Rotterdam: van de
eenentwintig vestigingen zouden er zes
overblijven. Het ene filiaal na het andere werd gesloten. Vervolgens kwam het
nog nieuwere beleid van Bibliotheek Rotterdam: toch niet terug naar zes, maar er
komen weer vestigingen bij. De bibliotheek wil weer ‘in de haarvaten van de wijken
zitten,’ vertelde de directeur in een interview. Dat was mooi gezegd, maar voor
zover ik het begrepen heb blijven de haarvaten van Rotterdam West voorlopig leeg
op dit punt. Een bibliotheekvoorziening is daar niet gepland. En juist die
meisjes (en jongens ook natuurlijk) in het Oude Westen, met vaak een migratieachtergrond
en de daarmee samenhangende taalachterstand, die zouden er toch erg mee gebaat zijn
als ze gemakkelijk naar de bibliotheek konden gaan. Om daar Geronimo Stilton te lenen, en De waanzinnige
boomhut. Omdat ze die boeken zó leuk
vinden dat ze al lezende misschien vergeten dat ze zwakke lezers zijn. En omdat
ze na elk boek uit een van deze series (en die series hebben héél veel delen
;-) een iets minder zwakke lezer zullen zijn.
Maar we hebben toch de Bibliotheek op School, boek1boek en
BoekToer, zullen bibliothecarissen die dit lezen nu denken. Daar kunnen de scholen in zo’n bibliotheekloze
buurt toch gebruik van maken? Dat is waar. Maar wat is het grote verschil? Lid
zijn van de bibliotheek is gratis voor kinderen en al die nieuwe diensten
kosten de scholen geld. En misschien herinneren jullie je dat onlangs in het
nieuws was dat leraren van de basisschool materiaal om met de kinderen te
knutselen soms maar uit eigen portemonnee betalen? Dus geld is er blijkbaar
niet altijd. En waarom heeft een wijk als Delfshaven, die wat
bevolkingssamenstelling lijkt op het Oude Westen, wél een bibliotheek en het
Oude Westen niet? Ja, dat ligt natuurlijk aan het geld dat Bibliotheek
Rotterdam te besteden heeft en dat ze maar een keer kunnen uitgeven. Maar
onrechtvaardig vind ik het wel. En onverstandig ook. Zó onrechtvaardig en zó
onverstandig dat ik na drie jaar ineens weer de behoefte voelde een blogstukje
over de bibliotheek te schrijven.