
Onlangs las ik met groot genoegen weer een van mijn favoriete prentenboeken:
De reuzenkrokodil van Roald Dahl. ('In de grootste, bruinste, modderigste rivier van Afrika lagen twee krokodillen met hun koppen net boven het water.') En ik lees elke week een
Kikkerboek van Max Velthuijs, waar ik ook al zo van hou. En een of twee hoofdstukken uit
Otje van Annie Schmidt. Kortom: ik geniet.
Dat ik dat doe is omdat ik tegenwoordig voorlees voor de
VoorleesExpress. Toen ik daar een keer iets over tegenkwam op twitter dacht ik meteen (en dat denk ik bepaald niet vaak): dat is iets voor mij. Voorlezen aan kinderen met een taalachterstand, iets nuttigers kan ik me nauwelijks indenken. Ik heb altijd gedacht en beweerd dat plezier in lezen het belangrijkste is wat je een kind kunt meegeven. Nou ja, laat ik het voor de nuancering 'een van de belangrijkste dingen' noemen. Maar belangrijk is het. En het is ook heel belangrijk om kinderen uit een 'taalarm' gezin wat meer 'taalrijkdom' te geven. Taalarm betekent in dit geval: met weinig kennis van het Nederlands. Misschien is een allochtoon gezin wel heel goed in de taal uit hun land van herkomst, maar daar heb je in Nederland niet zo veel aan. En er zijn natuurlijk ook autochtone gezinnen waar weinig of niet gelezen wordt en waar voorlezen geen gewoonte is.
Voor al die gezinnen is er de VoorleesExpress. Enkele jaren geleden gingen in Utrecht twee zussen voorlezen aan hun buurkinderen. Hieruit is de VoorleesExpress ontstaan, die nu in veel steden actief is. Vrijwilligers van 18 tot 80 lezen gedurende 20 weken voor aan kinderen uit een gezin met taalachterstand. De school signaleert dat er een achterstand is, wijst de ouders op de VoorleesExpress en als ze er wat voor voelen worden ze aangemeld. En dan komt er iemand voorlezen. En neemt het gezin mee naar de bibliotheek, als ze die nog niet kennen. Zo simpel is het. Al zit er natuurlijk best veel organisatie aan vast. Want je krijgt voorleestraining, er is een coördinator die de eerste keer met je meegaat en die halverwege nog een keer komt kijken of het allemaal goed gaat. Er zijn formulieren. De kinderen krijgen een soort diploma en een afscheidspakketje. Er zijn sponsors. Maar uiteindelijk is het simpel: er zit een mevrouw (een enkele keer een meneer) op de bank met een kind naast zich en ze lezen een boek. En ze praten wat. En zingen soms een liedje. Doen een spelletje. Een uur lang taal maar vooral: een uur lang zicht op de wonderbaarlijke wereld van het boek.
Ik vind het niet echt makkelijk. Maar ik vind het erg leuk. En wat ik nou niet snap: dat de bibliotheek dit nooit bedacht heeft. Voorlezen doen ze daar wel, maar voorlezen bij de mensen thuis, met vrijwilligers, dat heeft niemand daar verzonnen. Of het plan is ergens in een overlegfase blijven steken, dat kan natuurlijk ook. Maar nu is er dan de VoorleesExpress. En sommige bibliotheken werken eraan mee, heb ik begrepen, dus dat is fijn.
Vanavond neem ik
Agent en Boef van Tjibbe Veldkamp mee. En een
Kikkerboek. En
Otje. En een woordzoeker uit een kinderpuzzelboek. Ik verheug me er nu al op.