Man in het duister van Paul Auster is een roman maar bevat ook een verhaal en een essay en misschien is het ook nog te beschouwen als een brief. Dit is typisch Auster, voor zover ik hem inmiddels ken. Een caleidoscopisch boek, met zijpaden en verschillende lagen, een boek waarvan je niet goed weet wat nou eigenlijk de kern is. Of misschien zijn er meer kernen. Of misschien is het een soort ui die je kunt blijven afpellen om uiteindelijk niets over te houden, wat niet geeft omdat de schillen interessant waren.
Hoofdpersoon van het boek is August Brill. Of is hij alleen de verteller? Daar heb je het al. Misschien moet je degene die in het boek nauwelijks voorkomt maar die wel de reden of de oorzaak of de achtergrond, of hoe ik het moet noemen, van het boek is, wel de hoofdpersoon noemen. Misschien is er geen hoofdpersoon. (Heeft een boek altijd een hoofdpersoon? Daar heb ik nog nooit over nagedacht eerlijk gezegd.)
Het is nacht en August Brill ligt wakker. Hij is 72, was vroeger literatuurcriticus en woont bij zijn dochter. Zijn vrouw is nog niet zo lang geleden gestorven en daarna heeft Brill een auto-ongeluk gehad waardoor hij nu met een kruk moet lopen. Zijn dochter Miriam heeft hem toen hij uit het ziekenhuis kwam gevraagd bij haar te komen wonen. Zelf is ze ook alleen, na een scheiding. Ook Brills kleindochter en dochter van Miriam, Katya, woont in dat huis sinds de dood van haar vriend. Miriam is ergens in de veertig, Katya begin twintig (precies weet ik het niet meer). Het is dus een huis vol verdriet en door dat verdriet kan August ook deze nacht niet slapen. Hij probeert zijn gedachten af te leiden door een verhaal te bedenken. Dat verhaal sleept je als lezer zo mee dat je vergeet dat je eigenlijk over Brill aan het lezen bent. Ineens kom je dan weer bij hem terecht en denkt: o ja.
Het verhaal dat Brill zichzelf vertelt heeft een eigen hoofdpersoon: Owen Brick, een goochelaar uit New York, die op een ochtend wakker wordt in een kuil in een hem onbekend gebied. Hij blijkt te zijn terechtgekomen in een 'parallelle' wereld, het is wel Amerika en (zo hoort hij later) Bush is de president, maar van een oorlog in Irak is niets bekend. Er is een burgeroorlog aan de gang en een deel van de Amerikaanse staten heeft zich afgescheiden. Er zijn miljoenen doden gevallen. Brick blijkt uitgekozen te zijn om aan deze toestand een einde te maken. Hem wordt verteld dat alles de schuld is van de man die het allemaal in zijn hoofd heeft zitten. Als die man wordt vermoord zal de oorlog voorbij zijn. Brick zal dat moeten doen. Hij verzet zich ertegen, maar lijkt uiteindelijk toch toe te geven omdat hij en zijn vrouw, als hij weer terug is in zijn oude leven, met de dood bedreigd worden. Maar voor hij de man die hij moet vermoorden, en die August Brill heet, bereikt heeft komt hij om bij een ontploffing. Hij is dan in het huis van een vrouw die een onbereikbare jeugdliefde van hem was en die in beide werelden aanwezig blijkt te zijn. Dit klinkt misschien allemaal wat vreemd en dat is het ook wel, maar als verhaal vond ik het voldoende overtuigend.
Soms raakt Brill door lichamelijke ongemakken uit zijn verhaal en denkt hij aan andere dingen. Bijvoorbeeld aan de films die hij met Katya bekeken heeft. Katya zat op de filmacademie maar is daar mee gestopt na de dood van haar vriend. Samen met haar opa bekijkt ze elke dag een aantal films, om de beelden in hun hoofd niet te hoeven zien. Over die films heeft Katya een theorie die ze haar opa verteld heeft (dit is wat ik een essay zou willen noemen) en waar hij nu aan terugdenkt. Het gaat over het belang van voorwerpen in films en Brill bedenkt zelf een nieuw voorbeeld daarvan, dat hij aan Katya wil vertellen. Het gaat over een horloge in een Japanse film. In die film komen twee uitspraken voor, die misschien als de kern van het boek te beschouwen zijn. Als het een kern heeft.
Er volgt een lange stilte, dan kijkt het meisje haar schoonzus aan en zegt: 'Het leven is één grote teleurstelling, hè?' Noriko kijkt het meisje aan, en met een afwezige blik in haar ogen antwoordt ze: 'Ja, dat is het.'
Later op die dag geeft de schoonvader van Noriko haar het horloge van haar overleden schoonmoeder. Het meisje is de weduwe van zijn zoon en hij vindt dat ze moet hertrouwen.
'Ik wil dat je gelukkig wordt,' zegt de oude man.
Een kort zinnetje en Noriko stort in, verpletterd door het gewicht van haar eigen leven. 'Ik wil dat je gelukkig wordt.'
Later in het boek denkt Brill
weer aan dat 'Het leven is één grote teleurstelling' en 'Ik wil dat je gelukkig wordt.' Ik weet niet meer of hij het denkt in verband met Miriam of met Katya, maar dat doet er ook niet toe, hij wil het ongetwijfeld voor allebei.
De vraag is dan: kan dat? Dat het leven enerzijds een grote teleurstelling is maar dat je desondanks gelukkig wordt? Het boek beantwoordt die vraag niet. Je zou kunnen denken dat Auster wil zeggen: nee, het kan niet. Want wat je nog meer te lezen krijgt is zó verschrikkelijk dat het alle hoop op geluk de bodem lijkt in te slaan. Ik vertel niet wat het is omdat wie het boek nog gaat lezen niet al aan het begin moet weten wat je pas aan het einde te horen krijgt. Als lezer word je er hevig door geschokt en je begrijpt dat het voor de betrokkenen in het boek noodzakelijk is om hun gedachten zoveel mogelijk op iets anders te richten, bijvoorbeeld op verhalen en films, om door te kunnen leven.
In de nacht dat alles zich afspeelt vindt ook een gesprek plaats tussen Brill en Katya. Katya kan evenmin slapen en hoort lawaai in de kamer van haar opa, die iets laat vallen, en komt naar hem toe. Ze komt naast hem in bed liggen en hij vertelt haar over zijn huwelijk met Sonia, van wie hij gescheiden was maar met wie hij later weer is gaan samenwonen en van wie hij veel hield, en die nu dood is. Uiteindelijk valt Katya in slaap. Als het ochtend is komt Miriam de kamer binnen. August stelt voor om ergens te gaan ontbijten, met roerei met spek, wentelteefjes en en pannenkoeken.
Dat plan voor een ontbijt leek me een vorm van hoop. Dat het misschien tóch kan, in deze wereld gelukkig worden. Een bescheiden hoop, want hoe gelukkig word je van pannenkoeken, maar toch een klein stukje hoop.
Dan is er ook nog het boek dat Miriam aan het schrijven is. Dat is gewijd aan een dichteres die Brill niet goed vind op een fantastische regel na ('beter dan alles wat ik ooit heb gelezen').
'Welke?' vraagt ze, en ze draait zich om en kijkt me aan.
'"Terwijl de dwaze wereld doordraait."'
Miriam grijnst opnieuw breed. 'Ik wist het,' zegt ze. 'Toen ik dat citaat opschreef, zei ik tegen mezelf: "Dat vindt hij mooi. Het had voor hem geschreven kunnen zijn."'
'De dwaze wereld draait door, Miriam.'
Met mijn kruk in mijn hand loopt ze terug naar het bed en komt naast me zitten. 'Ja pap,' Zegt ze, terwijl ze een bezorgde blik op haar dochter werpt, 'de dwaze wereld draait door.'
Zo eindigt het boek. En daarmee mijn verslag. Op een ding na. Ik dacht dat je het boek misschien ook als brief kunt beschouwen. Een brief aan de familie Grossman, aan wie het is opgedragen, ter herinnering aan hun gesneuvelde zoon Uri.
Eerder, toen ik het boek voor de eerste keer gelezen had, vroeg ik me af hoe Auster juist dit boek waar zoveel ellende in voorkomt als troostboek kon bedoelen. Ik heb het nu twee keer gelezen en begin er misschien iets van te vermoeden. Ik hoop dat dat uit het bovenstaande een beetje gebleken is.
Ik vond het het meest indrukwekkende boek dat ik tot nu toe van Auster las.