WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

maandag 25 juni 2012

Van de mat
















Het gebeurt steeds minder vaak en het zou zelfs wel eens zo kunnen zijn dat er alleen nog briefjes van Mr. Hadji in de bus komen. Daarom dacht ik dat ik er maar eens een moest vastleggen, voor het te laat is. Een paar jaar geleden werd hier nog bijna elke week een dergelijk briefje bezorgd. Ze leken sterk op elkaar maar vermeldden verschillende namen. Die namen waren allemaal licht exotisch en werden altijd door 'Mr.' voorafgegaan. (Misschien ook wel door 'Dr.' of 'Prof.', nu ik er even over nadenk. Zie je wel, ik had ze moeten bewaren.) Soms stond er ook iets als 'Groot Helderziende en Medium' bij. De problemen waarvoor een oplossing werd aangeboden waren altijd dezelfde, maar wel op verschillende manieren omschreven. Het formaat van het briefje was altijd 10,5 bij 7,5 cm.

In Een man, een man van Wanda Reisel komt een man voor die naar zo'n Mr. van zo'n briefje toegaat. Ik geloof dat hij daar van top tot teen met modder werd ingesmeerd. Of zoiets. En dat het niet hielp. Maar het is lang geleden dat ik dat boek las en ik weet het niet goed meer. Het boek speelt in Amsterdam, dus daar worden blijkbaar ook zulke briefjes bezorgd. Heeft Frits Abrahams er ook niet eens iets over geschreven in de NRC? Of verzin ik dat nu maar?

Ik vind het een bijzonder fenomeen. Uit een misschien wat raar gevoel voor discretie heb ik het tel.nr. gedeeltelijk zwart gemaakt. Ik kan het nu zelf ook niet meer lezen, maar voor wie dat wil kan ik op het volgende briefje kijken.

Naschrift. Een beetje googelen leverde dit op.

zaterdag 23 juni 2012

Wat ik las 52

Omstreeks juni 1963 (de preciese datum is niet bekend) schrijft M. Vasalis in een brief aan Geert van Oorschot:

Dat boek was een grote verrassing & vreugde. Wat bijzonder lief van je. Het is zonder twijfel een boek van groot kaliber.

Het gaat hier over Bij nader inzien van J.J. Voskuil. Als ik Voskuil goed begrepen heb was het zijn bedoeling met dit boek te laten zien dat vriendschap niet bestaat. Ik vond het daarom wel een beetje verrassend dat Vasalis het boek zo prijst. Van Oorschot vond het trouwens ook heel goed, zoals we uit Het Bureau weten. Dat het me verraste is omdat ik het las in M. Vasalis & Geert van Oorschot: Briefwisseling 1951-1987, een boek dat je als een bewijs van het tegendeel zou kunnen beschouwen: vriendschap bestaat wel degelijk.

Ik heb altijd graag brievenboeken gelezen. Dagboeken ook trouwens. Dat heeft dezelfde reden als het lezen van boodschappenbriefjes, het naar binnen kijken bij mensen die 's avonds de gordijnen open laten en het luisteren naar gesprekken in de trein. Die reden is mijn nieuwsgierigheid naar 'hoe de mensen leven'. Romans zijn daar natuurlijk ook heel geschikt voor, maar ik heb het gevoel dat het bij brieven en dagboeken net iets dichterbij komt.

De brieven van Vasalis en Van Oorschot geven inderdaad een kijkje in hun bestaan, maar stijgen daar, in tegenstelling tot een boodschappenbriefje, ver bovenuit. Ik vond ze erg mooi, laat ik dat eerst maar even zeggen. Ik nam het boek op zaterdagmiddag mee uit de bibliotheek en had het op maandag uit, wat voor mij nogal uitzonderlijk is. Ik las en las en kon het bijna niet wegleggen. (Dát ik het ging lezen komt overigens door een stuk op Foxxblok van anderhalf jaar geleden, waar ik allang niet meer aan dacht maar dat toen ik het boek, op zoek naar iets anders, bij toeval zag staan in bibliotheek, toch een vage herinnering opriep, voldoende om het boek in te kijken, waarna ik dacht: ik wil het lezen. Wat, tussen haakjes, maar dat staat dit al, tevens als pleidooi gezien kan worden voor een ruim gesorteerde bibliotheek waar je nog de kans hebt bij toeval op iets moois te stuiten.)

Van Vasalis (die Kiki genoemd werd, Van Oorschot schreef o.a. ook Kicky) weet ik niet veel, ik heb wel wat van haar gedichten gelezen, maar dat is omdat 'iedereen' die nou eenmaal gelezen heeft. Van Van Oorschot weet ik ook niet zoveel, al heb ik ooit wel genoten van zijn Twee vorstinnen en een vorst. Dat hun Briefwisseling me zo boeide was dan ook niet omdat ik graag meer over de twee schrijvers wilde weten. Maar ik werd meegesleept door hun vermogen tot prachtig formuleren, hun gedachten, ideeën en observaties en door de manier waarop ze met elkaar omgaan. Dat alles maakte het boek voor mij boeiender dan menige roman, terwijl hun brieven toch niet geschreven zijn met het oog op onbekende lezers.

Er zijn meer brieven geweest, maar een deel is vernietigd omdat Vasalis ze te persoonlijk vond. Zo is er weinig te lezen over ingrijpende gebeurtenissen als de zelfmoord van een van Van Oorschots zonen en over de dood van zijn vrouw. De vrienden belden elkaar ook en ontmoetten elkaar af en toe. De brieven in het boek geven dan ook geen compleet beeld van hun vriendschap. Maar wat er wél te lezen is, is toch heel veel. Je proeft uit alles hoezeer ze op elkaar gesteld waren en hoe ze met elkaar meeleefden.

De brieven van Van Oorschot gaan, waarschijnlijk doordat de persoonlijker brieven uit die tijd verscheurd zijn of gewoon niet opgenomen, in het begin vaak over zakelijke dingen: royalties, oplages, een herdruk. Ook probeert hij Vasalis er met enige regelmaat toe te bewegen nieuw werk door hem te laten uitgeven, maar zij vraagt hem als reactie daarop meestal haar op dat punt met rust te laten. Er is ook overleg over literaire bladen die VO uitgeeft, o.a. Tirade. De meer persoonlijke dingen komen vooral verderop in het boek, als Van Oorschots vrouw niet meer leeft en hij verschillende keren in het ziekenhuis komt te liggen. Hij schrijft dan lange brieven waarin hij zakelijk en nuchter over zijn ernstige ziektes vertelt en uitgebreid en met veel enthousiasme over de natuur en zijn tuin.

Vasalis vertelt wat ze vindt van het werk van andere schrijvers, over haar gezin en de zorg voor haar moeder, dat ze het druk heeft met logés, over haar nieuwe literaire werk dat ze nog niet goed genoeg vindt om te publiceren. Ze leeft met Van Oorschot mee, geeft hem raad, zegt hoe blij ze is met zijn brieven. Ook haar man Jan is bevriend met Van Oorschot en volgens de samenstellers van het boek schreef Van Oorschot hem soms ook brieven.

Als Van Oorschot door hem zelf geschreven verhalen aan Vasalis stuurt, bespreekt ze die kritisch. Ze prijst ze, maar doet ook suggesties tot verbetering.

Er staat veel in het boek dat ik zou willen citeren, maar ik zal mij beperken. Lees zelf het boek maar, als het je wat lijkt.

Een paar citaten:

We zijn hier zo gelukkig als 't hoort; d.w.z. vaak ongelukkig, maar niet benard. Met ruimte en niet ál te mooi. Met ongemakken, die de werkelijkheid accentueren. (V aan VO, 1964)

Sedert ik besef en accepteer, dat het leven hoofdzakelijk bestaat uit misverstanden en kopspijkers (met de punt naar boven) geniet ik erg van de kleine afstanden tussen, boven of onder die ongemakken en van de momenten waarin geen misverstanden heersen. (V aan VO, 1968)

Ik was zielsgelukkig met je brief, want je trekt mij altijd weer wat omhoog en in mijn evenwicht. Blijf nog lang leven, want ik kan je vriendschap niet missen. Het onuitsprekelijk domme - ik heb dat geloof ik al eens vaker gezegd - is, dat die paar mensen die na een lang leven overblijven, om veel van te houden, elkaar bijna nooit zien terwijl de tijd zo kort is. (VO aan V, 1985)

Een krachtig en prachtig boek. Ik vraag me af wat Voskuil ervan gevonden zou hebben.

vrijdag 22 juni 2012

Koffiepraatje























Dat voorlezen werelden voor je opent is gisteren weer eens bewezen. Ik was, samen met de coördinatrice van de VoorleesExpress, te eten gevraagd door de moeder van mijn Eritrese 'voorleeskinderen'. Twee basisschooljuffen van de kinderen waren er ook. We kregen een heerlijke maaltijd en daarna Eritrese koffie. We zaten intussen te praten en daarom heb ik het allemaal niet zo precies gezien, maar dat het koffie zetten een hele ceremonie was, was wel duidelijk.

De koffiebonen werden eerst gebrand in een soort steelpannetje, hoe dat gebeurde is me ontgaan, misschien boven het gas. Daarna werden ze gemalen en werd er op een campinggasbrander koffie mee gezet in een pot met een lange hals. Het resultaat werd in kleine kommetjes op een laagje suiker geschonken. Dit alles gebeurde bij een laag tafeltje, waar o.a. een schaaltje houtskool op stond en een bakje met wierook.

En lekker dat die koffie was! Als de kinderen de smaak van boeken net zo te pakken hebben gekregen als ik die van Eritrese koffie, dan is het voorlezen niet voor niets geweest. Zoet, sterk en heerlijk, zo hoort lezen te zijn. In elk geval als je jong bent.

Foto: Betty Udesen / The Seattle Times

donderdag 21 juni 2012

Pleestukje



















Bij ons in de straat wordt geschilderd. De keet waarin de schilders schuilen en eten staat bij mij voor het huis en daarnaast staat de mobiele wc, die Dixi heet en waar een hartje op staat, zo'n hartje zoals dat vroeger uit de deur van een houten buiten-wc gezaagd was.

De schilders dronken een keer koffie bij mij en vertelden toen over andere schilders die de hele dag zaten te roken en de halve dag op de dixi zaten. Dat op de dixi zitten, dat klonk wel zoals het zou moeten klinken, ik bedoel dat het net klonk als op de wc zitten, of op de plee of hoe je het wilt noemen. ('Toilet' zou wel een beetje gek klinken vind ik.)

Maar nu was ik pas in Delft en zag daar een mobiele wc die het merk Barthen had. En toen vroeg ik me af: zeggen die werklui hier nou: 'ik ga even naar de barthen'? Of klinkt dat te raar en zeggen ze iets anders? Of zeggen ze, misschien, zelfs wel 'ik ben ff naar de dixi' als ze eigenlijk naar de barthen gaan? Omdat dixi zoiets is als maggi, een merk dat soortnaam is geworden? (Dit voor wie nog weet wat maggi is, want ik kan even niet op een recenter voorbeeld komen. Luxaflex, dat is beter misschien.)

Tja, hoe kom je hier nou weer eens achter?

Foto hier gevonden.

dinsdag 12 juni 2012

Wat ik las 51

Oef. Ik dacht: zal ik het weer eens proberen, een stukje over een boek? Ik las Liefde heeft geen hersens van Mensje van Keulen en dacht dat ik daar wel iets over kon opschrijven. Maar nu las ik eerst de recensie die Jeroen Vullings voor Vrij Nederland schreef en daardoor zonk de moed me onmiddellijk weer in de schoenen. Vullings vindt het een heel goed boek en ik vind dat eigenlijk niet. En nu kun je zeggen dat zoiets natuurlijk persoonlijk is, maar het kan er ook aan liggen dat je niet goed hebt opgelet. En dat heb ik geloof ik inderdaad niet gedaan, want in de recensie staan allerlei dingen die ik me helemaal niet herinner.

Maar goed, wat kan 't me eigenlijk schelen, ik probeer het gewoon toch. Voor een goede samenvatting kun je bij Vullings terecht, dat helpt alvast. Ik vind het boek een echt Mensje van Keulen-boek, een boek over treurige mensen die zich met de moed der wanhoop door hun treurige leven slaan. Althans, zo herinner ik me andere boeken van haar ook. Een beetje somber, een beetje beklemmend, niet per-se herkenbaar wat betreft de omstandigheden maar wel degelijk in het gevoel dat het leven niet makkelijk is en dat de mensen het elkaar (en zichzelf) meestal ook nog eens extra moeilijk maken.

Mensje van Keulen schrijft goed. Het boek leest prima, dat het twee hoofdpersonen heeft die beiden in de 'ik-vorm' worden opgevoerd vind ik knap gedaan. Het verhaal loopt goed, de mensen komen tot leven, de sfeer is voelbaar. Dat bewonder ik wel degelijk. Dat het boek iets thrillerachtigs heeft beviel me minder en leek mij vooral een manier om het verhaal in elkaar te zetten en niet om er een spannend boek van te maken.

De twee hoofdpersonen en tevens 'vertellers' zijn Romy en Harro. Romy bewoont een appartement in het flatgebouw waarvan Harro huismeester is. Romy is de weduwe van een Spanjaard die haar sloeg maar aan wie ze ook mooie herinneringen heeft. Ze heeft een zoon, Cristian, en een dochter, Blanca. Cristian woont elders in de stad, Blanca is in hetzelfde flatgebouw waar ze eerst met haar moeder woonde sinds kort ingetrokken bij een 20 jaar oudere man met een grote bek, die 190 kilo weegt, zich op een scootmobiel verplaatst en overdekt is met tatoeages.

Romy werkt als gastvrouw bij een begraafplaats, waar ze ook administratief werk doet. Verder maakt ze schoon bij een paar mensen. Een van hen is haar buurvrouw Irma, een oude vrouw die vroeger een balletschool had. Als Romy op een ochtend bij Irma komt blijkt die dood in haar stoel te zitten. Romy vindt het er verdacht uitzien en denkt dat Irma misschien vermoord en beroofd is. Ze verdenkt Cristian, omdat die vroeger ook wel eens iets van Irma gestolen heeft. Ze gaat na haar werk terug naar de flat van Irma en probeert daar de situatie zo te arrangeren dat het lijkt of Irma in een beschuit met jam gestikt is.

Vreemd is dat de poes van Irma verdwenen is. Romy ontdekt ook dat een van de porseleinen beeldjes uit Irma's vitrinekast weg is. Ze stopt een briefje van 20 euro in Irma's portemonnee, bij de 5 euro die er in zat. Dan belt ze de huismeester, Harro, die na zijn werk thuis is. Zij heeft zijn privé-nummer. Hij gaat samen met haar naar het huis van Irma en belt een arts en later de begrafenisonderneming. Harro heeft ook zijn twijfels over de doodsoorzaak en verdenkt Romy. Maar hij zegt daar niets van want hij vindt haar leuk en fantaseert over een nadere kennismaking.

Irma gaat 's avonds uit met een stel vriendinnen. Harro gaat de volgende dag op de beveiligingscamera in de flat kijken naar de beelden van de afgelopen nacht en ziet daarop Irma de hal binnenkomen en met de lift naar boven gaan, met een man. Harro fietst door de regen naar huis waar zijn moeder, met wie hij samenwoont, begint te zeuren of er een vrouw in het spel is. Hij geeft zijn moeder een klap waardoor ze op de grond valt. Hij bedenkt dat hij toch van Romy kan blijven houden en dat een liefde die niet beantwoord wordt veel langer duurt.

Of Irma echt vermoord is komen we niet te weten, maar er volgt nog wel een ontknoping die ik niet verwacht had. Spannend vond ik het boek overigens niet.

Al met al: een knap geschreven boek over mensen die voor me tot leven kwamen. Maar toch een boek dat ik net zo lief niet had gelezen. Dat het leven treurig is en dat mensen het elkaar vaak moeilijk maken, dat was geen nieuws voor me. En ik wil er ook best graag over lezen. De treurigste boeken zijn vaak de mooiste. Maar ik geloof dat ik in een boek toch ook graag een beetje troost vind, of een kans op ontsnapping of wat relativering. En dat bood dit boek me allemaal niet. Misschien vond Jeroen Vullings het juist wel zo'n goed boek omdat hij het leven níet treurig vindt. Dat zou fijn voor hem zijn.

woensdag 6 juni 2012

Gemiste kans


















Bij Albert Heijn hoorde ik gisteren drie jongens van een jaar of 20. De eerste zei: Dat zal ik nog even nachecken. De tweede: Nachecken is een tautologie of een pleonasme of weet ik veel. De derde, met veel overtuigingskracht: Pleo! Waarop de eerste zich verdedigde met: Nederlands is mijn tweede taal.

Ik heb al sinds de middelbare school moeite met het verschil tussen pleonasme en tautologie. Ik probeerde er bij AH snel over na te denken maar ik kwam er natuurlijk niet uit. Ik wist nog dat ik een keer gedacht had: nu kan ik het eindelijk onthouden, want nu heb ik een ezelsbrug. Maar die ezelsbrug bleek ik ook weer vergeten te zijn, dus dat hielp niet.

Thuisgekomen vertelde ik het aan een huisgenoot. Die zei onmiddellijk: Het was een contaminatie. Daar had ik nog helemaal niet aan gedacht. Later vertelde ik het aan een andere huisgenoot. Die zei ook meteen: Het was een contaminatie. Niet goed voor je zelfbeeld, zulke huisgenoten.

Ik vroeg: Maar hoe zit het ook alweer met pleonasme en tautologie? En kreeg als antwoord: Je weet toch nog wel: 'Laten we van fair trade een pleonasme maken'? O ja, dát was mijn ezelsbrug... Ongeveer een jaar geleden hingen er posters op het station met deze tekst en toen dacht ik: wie begrijpt dit? En dacht óók dat het me houvast zou geven om voortaan meteen te weten wat een pleonasme is. En daarvan afgeleid dan hopelijk ook wat een tautologie is.

Maar ik vrees nu dat het me niet gaat lukken. Ik zal er vast mijn hele leven mee blijven tobben. En zo heel erg is dat nou ook weer niet. Want wanneer heb je zoiets eigenlijk nodig? Maar wat ik toch wel jammer vind is dat ik bij AH niet meteen met overtuigende stem heb kunnen zeggen: Het is een contaminatie! Dat had me echt leuk geleken, vooral omdat die ene gast zo autoritair Pleo! zei.

Foto hier gevonden.

maandag 4 juni 2012

Het boek is hoekig


















Het schijnt dat we de komende drie maanden overspoeld gaan worden door sport. Vandaag zat een huisgenoot tennis te kijken en dan krijgen we nog het EK, de Tour en de Olympische Spelen. Nou kijk ik zelden tv, maar ook als je dat niet doet kan het je nauwelijks ontgaan. Het komt ook in de krant. En al dat oranje overal, bah. En dat overdreven gedoe over de Olympische Spelen, aan mij is het niet besteed. Vroeger, ten tijde dat Cruijff bij Ajax en Van Hanegem bij Feyenoord speelde (dus érg lang geleden), hield ik nog wel van voetballen, ik bedoel van ernaar kijken. En op school zaten we op zaterdagochtend als er schaatsen was stiekem onder de les naar de radio te luisteren en 's middags zat ik dan de hele middag voor de tv, met de gordijnen dicht. Ik heb zelfs een keer met een groepje verpleegsters-in-opleiding 's nachts naar boksen gekeken. Dus ik zou het moeten begrijpen. En misschien doe ik dat ook wel. Een gevoel van saamhorigheid, iets om naar uit te kijken, iets om op te hopen, iemand om te bewonderen, iets wat afleidt van de dagelijkse zorgen, dat kan een mens soms goed gebruiken. En flink gillen is ook wel eens lekker.

En toen dacht ik zomaar ineens: als het nou ook eens over literatuur ging! Of liever: over lezen, 'literair' of niet. Als er eens drie maanden lang wedstrijden waren tussen schrijvers, wie het mooiste schreef of om wie je het hardst moest huilen of lachen. En dat er net zoveel mensen waren die zich er druk om maakten als bij sport. Of 10% daarvan, zelfs dat zou al veel zijn. En dat zo'n wedstrijd een stadion (nou ja, een kleintje) vol bezoekers trok. En dat we t-shirts aantrokken met de naam van onze lievelingsauteur op de rug, of nog beter natuurlijk met een paar regels uit zijn werk. En dat AH schrijversplaatjesbij de boodschappen gaf, met een fotootje erop en een stukje tekst. En dat we met een hele groep in het café gingen zitten als er een schrijver voorlas op de tv en dat we elkaar na afloop juichend en huilend in de armen vielen. En ga zo maar even verder.

Soms denk ik rare dingen.

Foto: Flickr, gemaakt door: Pop Culture Geek

vrijdag 1 juni 2012

Zeurderdezes




















Ik vermoedde het al langer maar nu weet ik het zeker: ik begin een ouwe zeur te worden. En dan zeg ik het nog netjes. Ik zat op de bank mijn boterhammen met thee te nuttigen en naast mij lag toevallig het Economie-katern van de NRC van een dag eerder. Ik dacht: kom, laat ik al etend even wat crisis tot me nemen. Maar in plaats van over de financieel-economische crisis begon ik al snel over taal te denken.

Taal kan heel mooi zijn en een genoegen om te lezen. Daarom lees ik romans en soms gedichten. Die hebben natuurlijk vrijwel altijd ook een 'verhaal'. Soms bevalt een boek of gedicht me vooral vanwege de taal, soms door het verhaal. In de beste romans en gedichten zijn taal en verhaal allebei mooi en in de állerbeste versterken taal en verhaal elkaar. Zo ongeveer heb ik het wel eens bedacht.

De krant lees je niet in de eerste plaats voor het fraaie taalgebruik. In de krant heeft taal vooral een dienende rol: overbrengen van informatie. Als een artikel mooi geschreven is, is dat wel fijn, maar nodig is het niet. Als het maar goed loopt en prettig leest. En dat is nu waar het voor mijn gevoel aan ontbrak in het artikel waarvan ik hier een stukje heb opgenomen.

Ik weet niet zoveel van economie en over het informatieve gehalte van het artikel kan ik daarom niet goed oordelen. Maar ik bleef de hele tijd hangen bij taalvragen. En dat leidde behoorlijk af.

- 'meermaals' Dat lees ik de laatste tijd steeds vaker en elke keer vraag ik me af: moet het niet meermalen zijn? Ik heb het nu maar eens opgezocht en het blijkt allebei te mogen. Dat scheelt weer.
- 'onnavolgbaar' Dat betekent toch iets als: niet na te volgen, te ingewikkeld? Hier zou toch 'niet te volgen' moeten staan?
- 'De laatste, maar zeker niet de eerste' Wat is dat voor onzin? Als het de laatste is, is het toch nooit de eerste?
- 'Dit Pinksterweekeinde' Zijn er nog meer Pinksterweekeinden dan? Moet dat niet zijn: 'dit weekeinde' of 'het afgelopen weekeinde' of 'in het Pinksterweekeinde'?

En zo ging het verder. De economische informatie is een beetje ondergesneeuwd geraakt.

Ik ben een ouwe zeur. Ik ontken het niet. En toch was het taalgebruik in de NRC vroeger zorgvuldiger. Dat weet ik zeker.

Schilderij: Daniel Gadet, The square