WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

woensdag 28 april 2010

Rotterdam 2010-3


















Daarnet liep ik langs de Hema hier vlakbij toen een vrouw me aansprak: 'Mevrouw, zou u één seconde op mijn fiets willen passen? Ik heb geen slot en ik moet even iets kopen. Eén seconde.' Ik weet niet meer of ik iets zei als 'goed' of dat ik de fiets zwijgend aanpakte, maar in elk geval stond ik daar met die fiets en werd die ene seconde natuurlijk wel wat langer. En dacht ik: wat vind ik hier nu van? Ik twijfelde tussen 'ouderwets' en 'dorps'. En ik vond het ook wel een beetje brutaal en een klein beetje vervelend, maar ook wel weer een klein beetje leuk.

Ik geef meteen toe dat het geen bijzonder verhaal is, maar toch was het, voor zover ik me herinner, iets wat ik nooit eerder had meegemaakt, en daarmee toch wel een béétje bijzonder.


Foto: Flickr, gemaakt door: freddy.

zondag 25 april 2010

Wat ik las 44

Ik heb een tijdje gedacht dat ik met de categorieën 'goed', 'slecht' en 'sympathiek' de meeste boeken wel zou kunnen indelen, maar Een vrouw op de vlucht voor een bericht van David Grossman laat zich hier in elk geval niet bij onderbrengen. Ik pieker al enkele dagen over een nieuwe term, maar ik kan niks bedenken. Het enige dat in me opkwam is 'noodzakelijk', maar het juiste woord is dat niet. Maar het zegt toch wel íets over het boek, d.w.z. over wat ik ervan vind, nl. dat er gedeelten in staan waarvan ik vind dat 'iedereen' ze eigenlijk zou moeten lezen. Het zijn stukken over oorlog en over hoe het is om soldaat te zijn. Voor wie zelf nooit actief bij een oorlog betrokken is geweest zijn boeken nodig om je daar een klein beetje een beeld van te geven, en dit boek is er een van. (En televisie en films dan? Ja, die ook, maar daarmee kom, je denk ik, minder te weten over wat mensen denken en hoe ze zich voelen.)

De oorlog in het boek van Grossman is de oorlog tussen Israël en zijn buurlanden en is daarmee een oorlog die voor de inwoners van de betrokken landen altijd op de achtergrond aanwezig is en die soms verhevigt tot gevechten, invallen, 'acties'. Deze oorlog bepaalt in hoge mate het leven van de hoofdpersonen van dit boek. Wie in Israël woont krijgt er altijd mee te maken, al zal het de een harder treffen dan de ander. Je moet zelf drie jaar in het leger en later geldt dat voor je kinderen. En in het 'gewone' leven is er altijd nog de angst voor aanslagen in de bus of op straat. (Om zijn kinderen iets leuks te geven als tegenwicht tegen die altijd aanwezige dreiging schreef Grosmann eerder Het zigzagkind en De stem van Tamar, twee boeken waar ik zonder aarzelen het etiket 'goed' op plak.)

Een vrouw op de vlucht voor een bericht is dik en ik vond het een beetje langdradig en wijdlopig, maar er zitten ook erg sterke stukken in. Het begin hoort meteen bij die sterke stukken: drie pubers van 16, de jongens Avram en Ilan en het meisje Ora ontmoeten elkaar in het ziekenhuis. Ze zijn als enigen overgebleven op de isoleerafdeling, vanwege complicaties die ze kregen tijdens een epidemie. Het is oorlog maar ze weten niet precies hoe het ervoor staat en of Israël, waar ze wonen, wint of verliest. Ze zoeken elkaar 's avonds in het donker op (blijkbaar is het ziekenhuis verduisterd) en praten. Hun kennismaking wordt meeslepend beschreven (ik vergat af en toe adem te halen). Er ontstaat een band die altijd blijft bestaan, in elk geval gedurende de jaren waarover het boek gaat.

Het stuk over de ontmoeting in het ziekenhuis is een soort prelude. Het 'echte' verhaal is een trektocht die Ora bijna 40 jaar later maakt over het Israëlpad, met Avram. Het was de bedoeling dat ze die tocht zou maken met haar zoon Ofer, nadat hij uit het leger was gekomen. Maar aan de vooravond van hun tocht, met de rugzakken al ingepakt, zegt hij tegen zijn moeder dat hij mee gaat doen aan een 'actie'. Hij hoeft weliswaar niet, want zijn diensttijd is voorbij, maar hij wil het zelf.

In plaats van met Ofer maakt Ora nu de tocht met Avram, die, zo ontdek je als lezer al vrij snel, de vader van Ofer blijkt te zijn. Ofer is opgevoed door Ilan en Ora, samen met zijn halfbroer Adam, zoon van Ilan. Avram is tijdens de Jom Kippoer-oorlog krijgsgevangen gemaakt door het Egyptische leger en gemarteld. Bij zijn terugkeer is hij lichamelijk en geestelijk zwaar beschadigd en hij kan de gedachte dat hij een kind op de wereld waarin deze dingen gebeuren heeft gezet niet aan en heeft zich altijd afzijdig gehouden. Min of meer hetzelfde had Ilan bij de geboorte van Adam. Hij verliet Ora en hun kind toen, maar toen Ora weer zwanger was kwam hij terug en werd een goede en leuke vader voor de beide jongens.

Dit klinkt allemaal misschien wat onwaarschijnlijk en lijkt misschien een te ingewikkelde constructie, maar ik vond het geheel toch wel overtuigend. Tijdens hun wandeling die een paar weken duurt vertelt Ora verhalen over Ofer (en ook over Adam), zodat Avram langzaamaan zijn zoon en het gezin waarin hij opgroeide leert kennen. Ilan en Adam zijn op dat moment ergens in Zuid-Amerika, omdat de relatie van Ilan en Ora was vastgelopen.

Ora heeft geen telefoon bij zich en wil van voorbijgangers of in winkels niets horen over het nieuws, als een soort vlucht voor de mogelijkheid dat Ofer zal omkomen. Aan het eind van het boek hoor je niet hoe het met hem is afgelopen. Wel heb je dan heel wat gelezen over het opgroeien van Adam en Ofer, over de vriendschap tussen de twee broers en over wat Avram en Ilan in de oorlog hebben meegemaakt. Er zitten zeer indringende stukken tussen die het boek beslist het lezen beslist maken. De nadelen van een zekere langdradigheid en de naar mijn smaak te vele uitweidingen maken het boek minder goed dan het misschien had kunnen zijn, maar ze horen op de een of andere manier ook wel weer bij het verhaal, omdat ze het soort uitstel bieden waar het verhaal juist over gaat.

Het is een boek over wat mensen elkaar kunnen aandoen en is daarmee een dramatisch boek. Het krijgt nog een extra dramatische lading omdat een zoon van Grossman in 2006 als soldaat is omgekomen in de tweede Libanonoorlog, terwijl zijn vader dit boek aan het schrijven was met ongeveer dezelfde gedachte als die van Ora: de hoop dat je door te blijven vertellen je kind in leven kunt houden.

Ik las, o.a. in dit interview, dat Grossman na de dood van zijn zoon Uri zichzelf overeind heeft weten te houden door aan het boek te blijven werken en het af te maken.

maandag 19 april 2010

Klein nieuws



















Iemand die dit blog regelmatig leest mailde mij vorige week dit:

Vanmiddag gezien: ongeveer 30-jarige vrouw met hond, aan het looplezen.

Zelf zag ik vanmiddag twee sta-lezers bij Schiphol, een bij de bushalte en een bij de trein.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik vorige week ook voor het eerst een lopende laptopper heb gezien, bij de bushaltes van station Hoofddorp.


Plaatje hier gevonden.

zondag 18 april 2010

Blogbrief uit Rotterdam-West (8)


















Dag Henk,

Dit wordt een brief over mijn tuin. Dat komt omdat ik sinds vorige week zo'n beetje dag en nacht over mijn tuin tob, in mijn tuin ploeter, om mijn tuin treur, over mijn tuin klaag tegen mijn huisgenoten, foto's van mijn tuin in betere tijden bekijk, inkopen doe voor mijn tuin, denk dat het met mijn tuin nooit meer goedkomt, enz. Dit alles natuurlijk voor zover ik niet werk, slaap, een boek lees of andere dingen doe waarbij tegelijkertijd aan mijn tuin denken niet mogelijk is.

Mijn tuin is slechts een tuintje. Maar mijn tuin is tevens een puinhoop. 'Hoe een kleine tuin een grote puinhoop kan zijn,' daar valt een lang verhaal over te schrijven, maar ik beperk het tot een brief. Hierboven zie je mijn magnolia, zoals hij te zien is uit het badkamerraam, op de 'anderhalfde' verdieping (die halve is de kelder: om in de tuin te komen moet ik eerst een trap af). De magnolia heeft zich in mijn donkere stadstuintje omhooggewerkt naar het licht en heeft nu bloemen waar de bovenburen hopelijk plezier aan beleven. Dat was niet helemaal mijn bedoeling toen ik hem een jaar of zeven (?) geleden plantte, maar zo ging het. De magnolia is het enige dat op dit moment in mijn tuin het aanzien waard is, en dan moet ik er ook nog voor naar boven...

Toen ik ruim 25 jaar geleden in dit huis kwam wonen stond de tuin vol met brandnetels en bramen. Langzaam, heel langzaam, is het me gelukt er iets van te maken. Ik herinner me nog goed dat mijn buurman (die al weer jaren elders woont), over de schutting kijkend en mij bezig ziend, op licht-meewarige toon zei: 'Je blijft het maar proberen hè?' Later heb ik nog wel eens gedacht: Kon H. (de buurman) mijn tuin nu maar eens zien, dan zou hij opkijken. Maar inmiddels ben ik weer ongeveer terug bij af. De rododendrons die zo vrolijk bloeiden in het voorjaar, donkerrood, roze, paars, lila: op een na allemaal dood. De klimop die de schutting zo mooi aan het oog onttrok: niets meer van over. De astilbes die het al jaren zo goed deden: verdwenen. De (tuin)geraniums die zich zo goed uitbreidden: niks meer van te bespeuren. En zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dat zal ik niet doen.

Gedeeltelijk ligt dit aan de 23dingen en de daaruit voortgekomen drang tot bloggen. Wie blogt heeft geen tijd om in de tuin te werken. En een tuin waar je niet in werkt gaat hollend achteruit. Maar rododendrons en klimop gaan niet zomaar dood, dus daar moet iets anders achter zitten. Mijn theorie is dat het aan de grondwaterstand ligt. Die is duidelijk lager geworden na een bouwproject hier vlakbij. Hoewel, begon het verval van de rododendrons niet al eerder? Maar hoe het ook gekomen is, de vraag is vooral: hoe krijg ik het weer goed? Voorlopig ben ik aan het puinruimen: zakken vol dode rododendron, blad, takken, verdorde klimopslierten en wat al niet zijn inmiddels in de vuilniscontainer gegooid. Vandaag bij Praxis een nieuwe spa gekocht, een zak grond, een clematis en een hortensia. (Meer viel op de fiets door mijn dochter en mij in een keer niet te verslepen.) Een paar foto's van de magnolia gemaakt om er een boven deze brief te kunnen zetten, en, omdat ik vorige week de primula al vastgelegd had, me meteen voorgenomen voortaan elke week iets aardigs uit de tuin te fotograferen (voor zover er iets aardigs te vinden is dan, anders maar het aardigste dat er op dat moment is).

Maar genoeg over mijn tuin. Zó interessant is die nou ook weer niet (behalve voor mij dan). Wat ik nog wil vragen is dit: heb jij dat ook wel eens, dat je met iets bezig bent en denkt: dit is een metafoor voor het leven? Dat heb ik o.a. bij het maken van (te) lange wandelingen en ook bij het werken in mijn tuin. Dan komen allerlei clichés in me op, zoals: je moet er aan werken om er iets van te maken, bij sommige dingen moet je ingrijpen, andere juist met rust laten, tevreden zijn met weinig, nooit wanhopen, het gaat altijd anders dan je denkt, waar je veel van verwacht valt soms tegen, waar je weinig hoop op hebt wordt soms een succes. En meer van die levenswijsheden die zo op theedoeken geborduurd kunnen worden.

In de tuin werken is volgens mij goed voor de geestelijke gezondheid. Maar ernaast bloggen, dát gaat eigenlijk niet. Een snel briefje, dat lukt nog net... Hier is het dan!

Hartelijke groet, schrijverdezes

p.s. Herinner ik mij goed (van een foto met klimop, kan dat?) dat jij ook een tuin hebt?


Foto: eigen foto van eigen achtertuin.

maandag 12 april 2010

E en oud 2















Festina Lente wees me op dit filmpje van De Bieb voor de Zaanstreek, dat ze was tegengekomen op Bibliotheek 2.0 (via deze link). Heel erg bedankt, Festina!

Hoewel dit volgens mij nog niet dé oplossing is voor de grote-letter-lezer (o.a. vanwege het aanbod van e-boeken, waarin voor zover ik weet (nog) geen familie-/streekromans zijn opgenomen, die juist bij grote-letter-lezers populair zijn), vond ik het toch een erg leuk filmpje. Ik hoop dat makers van e-readers en uitgevers van e-boeken het zullen zien en er (verder) door gaan nadenken over deze voor hen misschien wat onverwachte groep potentiële klanten. En dat geldt natuurlijk ook voor bibliotheken, die bij De Bieb voor de Zaanstreek vast meer informatie kunnen krijgen.

(Eerder schreef ik er dit over.)

zondag 11 april 2010

Blogbrief aan iedereen


















Beste lezers van dit blog,

Het is mijn bedoeling vandaag in mijn tuin(tje) te gaan werken. M'n oude broek heb ik al aan en ik heb m'n gezicht ingesmeerd met factor 15 (al lijkt dat wat overbodig). Mijn tuin is twee jaar zwaar verwaarloosd. Dat komt door het bloggen. Veel is dood, ziek, ingestort, overwoekerd door klimop. Kortom: een puinhoop en ik zie er tegenop er aan te beginnen. (En ik zit dus te hopen dat het straks gaat regenen.) De primula elatior (zie boven) heeft zich van de verwaarlozing niets aangetrokken en staat vrolijk te bloeien en ik ben hem daarnet speciaal voor jullie gaan fotograferen.

Maar eerst iets anders, nl. iets over de brieven uit 'de Zeeuwse hoofdstad' en uit 'Rotterdam-West' oftewel de brieven van Henk aan mij en omgekeerd. Sommige mensen vragen zich af waarom wij dit doen: privébrieven op onze blogs zetten. En wat zij daar mee te maken hebben. Of ze zeggen dat ze het een beetje genant en/of niet interessant vinden om het te lezen en dat daarom maar liever niet doen.

Dat laatste staat iedereen natuurlijk volkomen vrij en het is ook zeker niet om deze mensen 'over te halen' de brieven toch te lezen dat ik dit schrijf. Maar de vraag waarom wij dit doen wil ik wel proberen te beantwoorden, zo goed en zo kwaad als dat gaat, want ik weet het zelf ook niet zo precies. Bovendien is het slechts míjn kant van de zaak, die van Henk is misschien wel helemaal of gedeeltelijk anders.

Op 17-2 schreef Henk 'Het is weer zover' en doelde daarmee op een gebrek aan (blog)inspiratie. Omdat ik met hetzelfde zat, stelde ik voor een soort brievenroman te beginnen. Dat was niet zo serieus bedoeld eerlijk gezegd, d.w.z. ik opperde het een beetje als grapje. Dat wil overigens niet zeggen dat ik het idee niet leuk vond, maar wel dat ik niet verwachtte dat Henk het óók leuk zou vinden. Maar dat vond hij dus wel en zo begon het. E.e.a. is (dat wist ik niet eens meer) na te lezen in de reacties onder bovengenoemde post.

Voor de duidelijkheid: Henk en ik kennen elkaar niet anders dan via onze blogs. Wij hebben elkaar nooit gezien en Henk van mij zelfs geen foto. Wat ik van hem weet weten jullie ook (sommigen, b.v. collega's van hem, kennen hem zelfs beter neem ik aan) en voor wat hij van mij weet geldt hetzelfde, d.w.z. voor zover jullie onze blogs allebei lezen.

Het is dus helemaal geen privé-briefwisseling en zo is hij ook nooit bedoeld geweest. Dat lijkt me nogal voor de hand te liggen: wie een correspondentie begint doet dat normaal gesproken niet via een blog. Het is een blogbriefwisseling. En wat is dat dan? Nou, dat weet niemand, want het is nieuw. Dat is een beetje een flauw antwoord natuurlijk, maar toch is het wel waar. In elk geval is het voor óns nieuw. Daarom moeten we nog uitvinden hoe het moet, of het vol te houden is, of het een beetje overkomt bij de lezers van onze blogs, wat de mogelijkheden en beperkingen ervan zijn, waar we het over gaan hebben, hoe we de grens tussen privé en openbaar bewaken.

Ongetwijfeld gaat er wel eens iets niet goed, maar daar moeten we dan maar niet te moeilijk over doen. Misschien mislukt het experiment helemaal en dat is dan een beetje jammer, maar heel erg is het niet. Het aardige ervan vind ík in ieder geval dat het een experiment is. Dat we het gewoon maar eens proberen. Dat we het zomaar ineens zijn gaan doen. Dat het 's over 'iets anders' gaat. Én dat het blogposts oplevert natuurlijk, want daar ging het uiteindelijk om.

Ik moet bekennen dat ik een beetje schrok van de voortvarendheid waarmee Henk 'grote onderwerpen' aansneed, zoals idealen en geloof. Maar tegelijk was dat toch ook een uitdaging: hoe ga ik daar op in zonder het gevoel te hebben al te persoonlijk te worden? Misschien is dat, gezien enkele uitlatingen van lezers (of inmiddels v/h lezers) van onze brieven een beetje mis gegaan. Misschien ook niet, want ik heb ook een paar andere geluiden gehoord.

Maar wat ik nou eigenlijk wil zeggen is dit: die briefwisseling is niet iets tussen Henk en mij, maar iets tussen Henk, mij en de lezers van onze blogs. Dus als jullie willen reageren is dat prima. Graag zelfs. Als jullie willen meeschrijven, leuk! Als jullie onderwerpen willen aandragen, doe dat dan. (Henk, als jij hier anders over denkt moet je het natuurlijk zeggen!) Dat wij een beetje 'zwaar' van start gingen wil niet zeggen dat het zo moet blijven. Het was voor mij ook een soort wederzijds plaatsbepalen: wie ben jij eigenlijk, hoe sta je in het leven, wat vind je belangrijk? Daar is nu wel iets van duidelijk geworden (als wil ik nog wel iets over boeken vragen, en misschien ook een keer over politiek). Zo kun je andere dingen die ter sprake komen een beetje in een verband zien: het verband met de gereformeerde jeugd bijvoorbeeld.

Een brievenroman zal het niet worden, zo goed schrijven we helaas niet. Maar dat geeft ook niet, een blog is evenmin een roman tenslotte. Een blog is vooral, vind ik, een plaats waar je eens iets kunt proberen. En dat doen wij nu.

Zo, en nu dan maar eens de tuin in... Of nee, eerst nog een paar hardloopcitaten zoeken, vanwege de marathon.

Dank jullie wel voor het lezen!

Hartelijke groet, schrijverdezes


Foto: eigen foto van eigen achtertuin.

donderdag 8 april 2010

Impasse


















Zo langzamerhand begint het me volstrekt onduidelijk te worden waarom ik eigenlijk nog probeer dit weblog in leven te houden. Alles (behalve de gelezen boeken) is herhaling geworden, een zeldzame enkeling (die ik daar zéér dankbaar voor ben!) reageert op wat ik schrijf, een nog zeldzamere enkeling neemt zich misschien een keer voor een boek te gaan lezen omdat ik er met enthousiasme over schreef. De laatste leerzame discussie kan ik me al niet meer herinneren.

Toen ik er vanwege de 23dingen aan moest beginnen zei ik dat bloggen een hoog 'kijk mij eens'- gehalte had. En zo is het. Kijken jullie voorlopig maar 's een poosje een andere kant op. Ik beraad mij dan intussen op wat ik eventueel verder nog met dit weblog wil (áls er iets overblijft zullen dat de stukjes over boeken zijn).

Misschien kan ik in de vrijkomende tijd een appeltaart-service (bezorging door heel Nederland, mits met openbaar vervoer bereikbaar) beginnen. Of ik ga (na twee jaar) weer 's in m'n tuin werken...

Je hebt oorzaken en aanleidingen. De oorzaken van dit 'besluit' zijn mijzelf ook niet geheel duidelijk, al heeft het verdwijnen van ZBDigitaal (als bibliotheekweblog bedoel ik) er geloof ik wel iets mee te maken. En daarnaast ongetwijfeld mijn nu al weken durende gebrek aan bloginspiratie. De aanleiding weet ik wél: die is dat ik hoorde dat bij ons op het werk bureaus van 10 jaar oud, die er nog als nieuw uitzien, vervangen gaan worden. Terwijl we met de boeken die we aan zorginstellingen leveren 20 jaar moeten doen. Er zijn grenzen aan wat een mens kan begrijpen. En omdat dit weblog toch altijd min of meer een soort 'biblioblog' is geweest, voel ik nu (tijdelijk?) een onoverkomelijke barrière om er mee door te gaan.

@Henk: Onze correspondentie gaat wat mij betreft gewoon door (graag zelfs!) en, eveneens wat mij betreft, van mijn kant ook gewoon op deze plaats. De lezers zullen dan dus voornamelijk (of helemaal) via jouw blog komen, maar dat maakt mij niet uit. Zeg maar wat je wilt!


Foto: eigen foto van eigen appeltaart.

maandag 5 april 2010

Blogbrief uit Rotterdam-West (7)























Dag Henk,

Opnieuw hartelijk dank voor je blogbrief! Ik las hem pas vandaag, omdat ik gisteren (eerste paasdag) bezig was met eten en drinken en (gematigd) vrolijk zijn (en alles wat daar bij komt kijken).

'Tel uw zegeningen, tel ze een voor een,' dat is voor mij het lied dat, volgens overlevering, mijn oma (getrouwd met de opa die dominee was) zong als ze in een slecht humeur was. Mijn moeder en haar broer en zussen wisten dan dat ze haar maar beter even uit de weg konden gaan. Hier zit ongetwijfeld achter dat mijn oma vond dat je niet ondankbaar mocht zijn en dat alles je 'uit Gods vaderlijke hand' toekwam, het goede én het kwade (d.w.z. het minder plezierige, want het was natuurlijk tóch goed voor je).

Ik heb wel eens gelezen dat uit onderzoek is gebleken dat de mate waarin mensen zich gelukkig voelen veel meer afhangt van hun karakter dan van de omstandigheden waarin zij verkeren. Ik ben geneigd dat te geloven. Er zijn waarschijnlijk omstandigheden waarin niemand gelukkig is. En er zijn mischien ook wel omstandigheden waarin íedereen gelukkig is. (Het eerste lijkt me overigens waarschijnlijker dan het tweede.) Maar dat zijn de extremen. Daartussen wordt de mate waarin je je gelukkig voelt vooral bepaald door je karakter. Denk ik.

De een blijft in moeilijke omstandigheden overeind, de ander kan zelfs een kleine tegenslag niet aan. Sommigen zijn tevreden met weinig, anderen ontevreden met veel. Ik denk dat het vooral aan je aard ligt en dat je daar niet zoveel aan kunt veranderen. Natuurlijk kun je jezelf voorhouden dat je niks te klagen hebt en dat anderen er veel slechter aan toe zijn. Soms is dat zeker relativerend. Maar helpt het echt om dankbaarder te worden? Eventjes vast wel, maar op de duur? Ik loop wel eens chagrijnig door de stad, met zere voeten op zoek naar iets dat ik maar niet kan vinden. Als ik dan iemand in zo'n elektrisch invalidenwagentje tegenkom denk ik natuurlijk wel even: wat erg, en wat ben ik toch goed af. Maar als ik thuiskom zonder gevonden te hebben waar ik naar zocht en dan met mijn zere voeten meteen ook nog naar Albert Heijn moet, dan vind ik mezelf toch alweer een beetje zielig. Na het toneelstuk dat jij gezien hebt zou het waarschijnlijk wat langer duren, maar na een week was dat toch ook wel uitgewerkt.

Dus bij wat jij schrijft, nl. 'Voor mij een extra reden om optimistisch door het leven te gaan,' denk ik: die optimist was je al. Je denkt even extra na door dat stuk, je beseft even heviger wat je allemaal hebt om dankbaar voor te zijn, maar je wordt er niet echt anders van. Een tevreden mens wordt niet zo snel ondankbaar, en omgekeerd. Volgens mij kun je jezelf maar zeer beperkt aanleren om anders te gaan denken. Daar zijn vast wel technieken voor bedacht, maar ik geloof niet dat ze veel zullen uithalen.

Je schrijft over de Lena uit het stuk dat ze door een 'ongelijk' zwaar gehandicapt is geraakt. Dat moet een typefout zijn, maar het is een mooie: ongelijk, dát is het en zo is het verdeeld op de wereld. Althans zo lijkt het. Iemand zei eens tegen me: misschien is de som van geluk en ongeluk voor iedereen gelijk. Ik vond dat een interessante gedachte, al heb ik geen idee of hij klopt. En te meten is het al helemaal niet. Maar denk b.v. eens aan toen je ziek was. Ik weet haast zeker dat er toen momenten geweest zijn waarop je blij was met de aandacht en het meeleven van anderen. Juist dán maakt zoiets veel indruk. En misschien kun je, achteraf de balans opmakend, zeggen: het was eigenlijk niet echt een slechtere tijd dan een 'gewoon' jaar. Misschien, want ik weet het natuurlijk niet, maar ik zou het niet vreemd vinden als het zo was. Zou er naast de wet van behoud van ellende ook zoiets kunnen bestaan als de wet van behoud van geluk? Of zijn het misschien twee kanten van dezelfde medaille?

Iemand aan wie ik moest denken toen je de Lena uit het toneelstuk beschreef zag ik niet zo lang geleden bij Albert Heijn hier op de hoek. Het was een vrouw zonder armen en benen, die zich voortbewoog in een elektrisch karretje. Ze had geen moeite gedaan iets te camoufleren, dus het was nogal confronterend om haar te zien. Een begeleidster droeg haar boodschappen. Wat je moet overwinnen om zo naar AH te durven gaan is onvoorstelbaar. Net als jij kan ik me goed voorstellen dat iemand in zo'n situatie boos en verbitterd is. Dat je het níet bent lijkt me veel moeilijker voor te stellen. En toch zullen er mensen bestaan die het niet zijn. Dat is wonderlijk, vind je niet?

Onze blogcorrespondentie kent onverwachte wendingen. Dat bevalt me zeer. Tot schrijfs dus maar weer!

Hartelijke groet, schrijverdezes


Foto: Flickr, gemaakt door Remko Tanis.

Kleine klaagzang


















Omdat ik Sprakeloos van Tom Lanoye met veel plezier gelezen heb en begreep dat Een slagerszoon met een brilletje en Kartonnen dozen daar een soort drieluik mee vormen, besloot ik die andere twee ook te gaan lezen. En ging ik naar de bibliotheek. Daar trof ik drie exemplaren van Een slagerszoon aan: Ooievaarpockets van elf jaar oud, geheel vergeeld en zonder marge in het midden zodat je ze met twee handen open moet houden. Ik schaamde mij een beetje en werd een beetje kwaad, maar vervolgens leende ik toch maar zo'n vod en las het.

Ik ben ervan overtuigd dat de bibliotheek vele taken heeft, dat je er terecht kunt om iets te beleven, dat je er mediawijs kunt worden en dat de koffie er soms lang niet slecht is. Maar is het nou echt teveel gevraagd om, als je een recent boek van een bekende en nog volop schrijvende auteur gelezen hebt, en je wilt daarna graag zijn oudere werk leren kennen, dat er dan misschien een fatsoenlijke uitgave van zo'n eerder boek in de bibliotheek te vinden zou zijn? En niet alleen zo'n armoedig boekje-voor-op-reis?

Nee, ik heb helemaal niks tegen Ooievaarpockets. Net zomin als ik iets heb tegen Rainbowpockets. Ik heb alleen iets tegen Ooievaarpockets in de bibliothéék. En tegen bibliotheken met Ooievaarpockets. Als je vindt dat je een bepaalde titel in je collectie hoort te hebben, zorg dan voor een goed ogend exemplaar. Vind ik dan.

Maar wat dan weer een troost is: je kunt het boekje vervolgens aan jezelf uitlenen bij een geavanceerde, prima werkende uitleenbalie, waaraan je kunt merken dat de bibliotheek er best een paar euro voor over heeft om het de leners naar de zin te maken. (Je moet alleen niet van die rare wensen hebben...)


Foto: Flickr, gemaakt door: amsfrank