WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

zaterdag 28 februari 2009

Taal telt weer














Foto: AP, hier gevonden.

Op woensdag werk ik niet en zit ik daarom (meestal) ook niet in de trein en lees ik ook De Pers niet. Daarom was ik deze week bijna een aardig artikel misgelopen, ware het niet dat Astrid er over schreef en ik het alsnog las. Het deed me genoegen in dat artikel te lezen dat de laatste tijd veel hoogopgeleide werknemers zich aanmelden bij een taleninstituut om daar hun Nederlands te verbeteren en dat er zelfs bedrijven zijn die dit van hun werknemers verlangen. De kredietcrisis draagt hier ook aan bij, want hoe groter de concurrentie, hoe belangrijker het is om je gunstig te onderscheiden. Dat begint natuurlijk al bij de sollicitatiebrief.

In het artikel worden o.a. sms en e-mail als oorzaken van slecht taalgebruik genoemd, maar daar geloof ik niet zo in. Ik merk zelf ook wel dat ik in een e-mail en zeker in een sms of chatbericht regelmatig fouten typ en dat ik die voor het gemak soms maar laat staan, maar dat wil nog niet zeggen dat ik niet wéét dat het fouten zijn. Misschien is het zo dat je, als je te vaak iets fout ziet staan gaat denken dat het goed is, en dat we elkaar dus het verkeerde voorbeeld geven. Maar ik denk eigenlijk dat het gewoon door het onderwijs komt, waar de spelling en grammatica van het Nederlands niet meer zoveel aandacht krijgen als blijkbaar nodig is voor een goed resultaat.

Vroeger kon iemand die van de lagere school kwam vrijwel altijd foutloos Nederlands schrijven. Nu geldt dat zelfs vaak niet voor wie de middelbare school heeft afgerond. Daar staat natuurlijk wel het e.e.a. tegenover. Iets als een 'spreekbeurt' (zal tegenwoordig wel 'presentatie' heten) houden was er vroeger bijvoorbeeld nog niet of nauwelijks bij en dat je dat nu wél leert zou ik zeker winst willen noemen. En zo zijn er meer dingen te noemen. Maar dat die ten koste gaan van goed schrijven vind ik dan toch weer jammer. Vooral omdat zonder fouten schrijven voor de meeste mensen helemaal niet zo moeilijk te leren is, als de juiste regels er maar even worden ingestampt. En daar zal het misschien wel aan liggen: iets erin stampen wordt als niet meer van deze tijd beschouwd.

In het stuk in De Pers staat 'Als je gaat werken is Nederlands het eerste waar je op afgerekend wordt.' Dat is een uitspraak van een directeur van een taleninstitituut, van wie je zoiets natuurlijk kunt verwachten, maar of het waar is betwijfel ik. Het lijkt mij in elk geval niet te gelden voor de bibliotheekwereld, want daar kom je ook in stukken van algemeen gerespecteerde mensen toch nog wel eens een paar taalfouten tegen.

'Voor goed schrijven moet je de tijd nemen', zegt een andere directeur. En dat is volgens mij inderdaad een deel van het probleem: men heeft (of gunt zich) vaak niet genoeg tijd om over zijn formuleringen na te denken. Als het maar overkomt, is dan de gedachte, en daar valt natuurlijk iets voor te zeggen, al overtuigt een redenering of rapport met taalfouten erin mij aanzienlijk minder snel dan eentje zonder. Maar daarin ben ik misschien een uitzondering.

Dat nu blijkbaar (als we De Pers mogen geloven) veel mensen ineens taal belangrijk vinden geeft me hoop voor de toekomst. Die hoogopgeleide werknemers die nu tijd en geld investeren om alsnog goed te leren spellen en formuleren, zullen die vaardigheden in de toekomst waarschijnlijk ook weer van anderen verlangen. Wie weet komt het dan nog allemaal goed.

donderdag 26 februari 2009

Prediker 1:18*


















Mennonitisch meisje, foto hier gevonden.

Ik lees momenteel Kamermeisjes & soldaten van Arnon Grunberg. Grunberg begeeft zich in dit boek 'onder de mensen' (wat ook een soort ondertitel van het boek is). Vandaag las ik over zijn bezoek aan de mennonieten in Paraguay. Zijn gids daar is Arthur. Citaat:

Arthur zegt: 'In de buurt van Santa Cruz in Bolivia wonen meer mennonieten dan hier, maar de mennonieten van Santa Cruz zijn traditioneler dan wij. Daar mogen ze bijvoorbeeld maar zes jaar naar school want te veel weten is slecht voor je. (...)'

*Want wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. En wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart. Zie hier.

woensdag 25 februari 2009

Wat ik las 10

In een van de tijdschriften die ik op mijn werk af en toe voorbij zie komen (ik denk dat het //Collectie was, maar daar kan ik me in vergissen) las ik een tijdje geleden iets over een boek van een Franse leraar die ooit zelf een slechte leerling was. Ik dacht: dat boek zou ik wel willen lezen, maar vergat het weer. Door een stukje in NRC Handelsblad (niet aanklikbaar) werd ik er weer aan herinnerd en inmiddels heb ik het boek, Schoolpijn van Daniel Pennac, gelezen. Ik vond een mooie (wel aanklikbare) bespreking van Aleid Truijens uit de Volkskrant en het lijkt me daarom onzin te proberen er zelf ook een te maken.

Een paar dingen die me troffen:
1. De schrijver bracht een bezoek aan een school in een troosteloos industriegebied. Hij vroeg daar aan een leerling wat hij aan zijn voeten had en kreeg als antwoord een merknaam. Pas na enige moeite kwam iemand op het woord 'sneakers' en na nog meer moeite viel eindelijk het woord 'schoenen'. Gevraagd naar een trui ging het net zo: weer een merknaam.
2. Een leerling kun je zien als een ui: bedekt met een heleboel lagen die je af moet pellen om bij de kern te komen, elke les opnieuw.
3. Eigenlijk zou je leraar moeten worden in het vak waar je op school de meeste moeite mee hebt gehad. Omdat leraren meestal juist het vak gestudeerd hebben waar ze het beste in waren, kunnen ze zich niet verplaatsten in een leerling die er niets van snapt.

Een citaat:

Grammaticale pijntjes genees je met grammatica, spelfouten met spellingsoefeningen, de angst voor lezen met lezen, de angst om iets niet te begrijpen door helemaal in een tekst te duiken en de gewoonte om niet na te denken met het rustig verstevigen van je verstand door je strikt te beperken tot het onderwerp dat ons hier en nu bezighoudt in deze klas, in dit lesuur, zolang we er zijn.

(Het 'er' staat cursief omdat het verwijst naar een zin als 'ik snap er niks van', die hij met zijn klas ontleedt.)

Aldus een leraar die ooit een leerling was die niets begreep en niets kon onthouden, maar die 'gered' werd door vier bijzondere docenten (en door de ontdekking van de liefde).

Een zeer lezenswaardig boek, zeker voor wie zich bezighoudt met informatieoverdracht aan middelbare scholieren, maar ook voor wie daar niets mee te maken heeft. Naar een eerder boek van Pennac ben ik inmiddels, dankzij een bespreking van Occy, ook erg nieuwsgierig geworden.

dinsdag 24 februari 2009

Boek&bieb 10

In Kamermeisjes & soldaten schrijft Arnon Grunberg o.a. over een bezoek aan Guantánamo Bay.






De gevangenisbibliotheek is een barak, waar een vriendelijke, ietwat onzekere dame ons ontvangt. De gevangenen mogen twee boeken per week lenen.
Ze draait haar lesje af: 'Harry Potter is ontzettend populair.'
(...)
Boeken over seks en over de jihad zijn verboden. 'Seks,' zegt de dame, 'vinden de gevangenen aanstootgevend.'
'En poëzie is heel populair,' vervolgt ze. 'Boeken met foto's van dieren.'







Foto's: Jessie Graham, hier gevonden.

zaterdag 21 februari 2009

Merkwaardig












Foto: ANP

Tenaanval wees ons op de brief die minister Plasterk aan de Tweede Kamer stuurde als reactie op het advies van de Commissie Calff. (Edwin wees er op Bibliotheek 2.0 al eerder op, maar dat zag ik pas later.) De merkwaardigste zin van die brief vond zij die waarin Mien van 't Sant genoemd werd. Zelf vind ik een andere zin nog merkwaardiger, nl. deze:

In die brief schreef ik dat het kennisniveau van een samenleving de belangrijkste bron voor duurzame welvaartsgroei is en dat het belang van onderwijs in onze kennissamenleving niet kan worden onderschat.

Aldus onze minister van OCW (daarbij verwijzend naar een eerdere brief die hij schreef). Lees de zin nog maar eens als het merkwaardige je niet meteen opviel. Hoort daar niet te staan 'dat het belang van onderwijs in onze kennissamenleving niet mág worden onderschat'? Of misschien 'móet worden onderschat'? Of 'niet kan worden óverschat'? Of wellicht 'moeilijk kan worden overschat'?

De minister zal het wel niet zelf geschreven hebben, maar toch.

Soms denk ik wel eens: als ik alles wat ik lees bij de eerste taalfout opzij leg kan ik nooit last van informatiestress krijgen. Maar sinds ik zelf onlangs 'fouloos spellen' schreef ben ik bescheidener geworden...

Zou het nut hebben als ik een mailtje aan het ministerie stuur? Is dat eigenlijk niet mijn burgerplicht? Zucht.

Hier is de brief van de minister te vinden (pdf-bestand).


Naschrift: Ik heb inmiddels mijn (vermeende) burgerplicht toch maar gedaan en een mailtje naar het ministerie gestuurd (via het vragenformulier op de site), met deze tekst:

L.S.,
'In die brief schreef ik dat het kennisniveau van een samenleving de belangrijkste bron voor duurzame welvaartsgroei is en dat het belang van onderwijs in onze kennissamenleving niet kan worden onderschat.'
Dit schrijft minister Plasterk in zijn brief van 10-2-2009 waarin hij reageert op het advies van de Commissie Calff over bibliotheekvernieuwing.
Het lijkt mij dat er zou moeten staan:
'dat het belang van onderwijs in onze kennissamenleving niet mág worden onderschat',
of: 'niet kan worden óverschat',
of: 'moeilijk kan worden overschat'.
Wat er nu staat is het tegendeel van wat er bedoeld wordt.
Met vriendelijke groet,

Raadseltje













Plaatje van wikipedia.


Weet je wie de eerste Nederlandse politicus met een weblog was? Raad maar eens. Het blog is gestart in 2002 en wordt nog steeds bijgehouden. Morgen geef ik het antwoord.

vrijdag 20 februari 2009

Uit VN










Vandaag kocht ik Vrij Nederland, omdat daar deze week 'de 50 beste blogs en sites' in staan. Ik kwam ook iets anders tegen: een stuk en (via de website) een filmpje over gamende kinderen. Kijk zelf maar. Het filmpje heeft de titel Immersion, de maker heet Robbie Cooper.

donderdag 19 februari 2009

Eeuwige trouw

















Plaatje hier gevonden.


Dit berichtje stond vandaag in De Pers. Wat ik me afvraag is: waarom wil men bij Facebook die gegevens zo graag bewaren? Je zou denken dat dat alleen maar opslagcapaciteit en dus geld kost, maar blijkbaar is er een commercieel (of ander?) belang mee gemoeid dat ik niet doorgrond. Wat ik me ook afvraag is: doen ze het over een poosje gewoon toch, maar dan stiekem? Wat ik me tot slot afvraag is: hoeveel mensen kan het eigenlijk echt iets schelen?

'Eén gek kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden', zegt het spreekwoord.

woensdag 18 februari 2009

Wat ik las 9

Zet tien bibliothecarissen bij elkaar en ze praten over poken of over twitter, denk ik de laatste tijd wel eens. Maar dat is een lelijk vooroordeel van mij, want soms praten bibliothecarissen ook wel eens over boeken. En zo is het gekomen dat ik lid ben geworden van een echte bibliothecarissenleesclub. Na 'De club op zolder' die ik toen ik een jaar of tien was samen met een vriendinnetje vormde (de naam kwam uit een boek en meer dan die naam was de club eigenlijk niet), de 'Brugclub' van de gereformeerde kerk en daarna de 'Gereformeerde Jongelingsverening' en nog later de boekgrrls, die ik ook maar even tot de clubs reken, wordt dit de vijfde keer in mijn leven dat ik bij een club hoor.

Het kwam zo. Ik wist dat er bij ons op het werk een jeugdboekenleesclubje was en toen ik De jongen in de gestreepte pyjama had gelezen vroeg ik aan een van de leden of ze dat boek met hun clubje gelezen hadden omdat het me een boek leek waarover je wel zou kunnen praten. Ze hadden het niet gelezen, maar ze zochten nog een thema voor de volgende leesronde en dat zou misschien wel WO II kunnen worden. En had ik geen zin om ook mee te gaan lezen? Ja, eigenlijk wel en zo zat ik er ineens bij. Het thema werd inderdaad WO II en we lezen De jongen met de gestreepte pyjama, Oorlogswinter en Allemaal willen we de hemel. De eerste twee kende ik al (al ga ik Oorlogswinter nog maar even herlezen) en het laatste las ik onlangs.

Allemaal willen we de hemel van Els Beerten is een Vlaams boek en heeft een thema dat voor zover ik weet in Nederlandse jeugdboeken niet voorkomt: een van de hoofpersonen gaat aan het Oostfront meevechten met de Duitsers om de Russen tegen te houden. Hij wordt daartoe gebracht door een geschiedenisleraar en de pastoor, die gloedvol betogen dat de bolsjewieken het katholieke geloof willen vernietigen en daarom ergere vijanden zijn dan de Duitsers.

Aanvankelijk laten de twee vrienden Jef en Ward zich overtuigen, maar Jef mag niet van zijn ouders. Ward gaat wel. Al snel komt hij erachter dat van wat hem is voorgespiegeld, o.a. dat de Vlamingen niet aan het front zouden hoeven vechten, weinig klopt. Maar dan is het te laat om terug te gaan. Als hij een keer met verlof is gebeurt er iets waar Jef en hij bij betrokken zijn en dat door het hele boek een rol speelt. Pas aan het eind wordt duidelijk wat er precies gebeurd is en dan gebeurt er opnieuw iets dramatisch. Dit klink nogal vaag, maar omdat er misschien mensen zijn die het boek nog willen lezen en niet iedereen het fijn vindt om van te voren te weten hoe een boek afloopt (zelf had ik het al achterin gelezen, maar ik lees dan ook niet voor de spanning), vertel ik er verder niets over.

Het boek heeft vier hoofdpersonen: Ward, Jef, Renée en Remi. Jef en Remi, die ook wel 'kleine' genoemd wordt, waar hij niet erg van gediend is, zijn broers, Renée is hun zusje. Ward en Jef zijn vrienden, Ward en Renée zijn verliefd op elkaar. In het boek is steeds een van deze personen de ik-figuur van een hoofdstuk. Je moet wel even goed opletten in wiens hoofd je nu weer kijkt, maar echt moeilijk is dat niet. Het verhaal maakt ook sprongen in de tijd en wordt gedeeltelijk als terugblik verteld, maar ook dat is goed te volgen.

Het boek gaat over oorlog, vaderlandsliefde, misleiding, liefde, vriendschap, trouw, bedrog, verraad. Dat is dus nogal wat. Toch is het geen 'zwaar' boek, het leest prettig, het is (een beetje) spannend en je kunt je in de hoofdpersonen verplaatsen. Het relativeert 'goed' en 'fout' en dat beviel me eraan. Voor geoefende lezers lijkt het me een mooi opstapje naar de 'volwassenenliteratuur'. Voor matige lezers is het waarschijnlijk te dik en te ingewikkeld van constructie en hier en daar ook te langdradig. Om voor te lezen in de klas lijkt het me heel geschikt.

Met een beetje googelen vind je er meer over. Voor jeugdbibliotheekmensen vind ik het een aanrader, voor mensen als ik die gewoon graag eens een jeugdboek lezen ook.

dinsdag 17 februari 2009

Tja



























Uit NRC Handelsblad, 16-2-2009













maandag 16 februari 2009

Wkvlmpstng 5





















Tekening: Roxie Munro

zondag 15 februari 2009

Wkvlmpstng 4






















Tekening: William Steig


zaterdag 14 februari 2009

vrijdag 13 februari 2009

Treurig









Dat mensen dit 'gadget' op hun weblog zetten kan ik nog wel begrijpen, maar de manier waarop Blogger het aanprijst, dáár word ik dus nogal treurig van.

donderdag 12 februari 2009

Goed voorbeeld


















Leuk nieuws uit Vlaanderen:

'Alle zevenjarigen in Vlaanderen en Brussel krijgen gratis boek' stond gisteren in De Morgen (en in andere Vlaamse kranten).

Alle Vlaamse en Brusselse kinderen die dit schooljaar leren lezen krijgen een gratis boek, dat de titel Voor nu en nog heel lang heeft en opgehaald kan worden bij de bibliotheek. De oplage is 63.000 exemplaren: het geboortecijfer van 7 jaar geleden.

Aan het boek hebben 51 auteurs en illustratoren meegewerkt, het bevat verhalen om voor te lezen en om zelf te lezen en de lees- en leeftijdsniveaus zijn achterwege gelaten 'om de scholen er aan te herinneren dat door de focus op leestraining het leesplezier soms in het gedrang komt'. Er is ook een luisterversie van het boek.

Het boek is een project van Stichting Lezen en wordt gesubsidieerd door de minister van Cultuur.

Meer over het boek vind je hier.

woensdag 11 februari 2009

Naar de kermis 2












Bron: Flickr, foto: CharlesFred


En wéér is er een blogkermis, deze keer georganiseerd door Astrid. Voor een blogger-zonder-inspiratie zoals ik een mooie kans om het tenminste weer eens ergens over te hebben. Hij gaat over 'nut en noodzaak van klassieke media'. Er worden verschillende vragen gesteld, o.a. hoe je scholieren ertoe zou kunnen bewegen voor hun informatie ook eens een boek te pakken i.p.v. alles op internet op te zoeken én of boeken moeten blijven bestaan of dat beter alles op het net kan komen. Althans, ik heb de vragen op deze manier begrepen.

Over scholieren kan ik zelf weinig zeggen omdat ik er zowel in mijn werk als in mijn omgeving niets mee te maken heb. Ik heb daarom twee kleine gesprekjes gevoerd met ervaringsdeskundigen: een met een leraar en een met een ex-scholier. (Een scholier van nu komt in mijn omgeving niet voor.)

De leraar geeft economie en verwante vakken op een ROC. Op de havo/vwo-afdeling van dat ROC, waar hij lesgeeft, zitten over het algemeen leerlingen die het elders niet gered hebben en die nu een tweede kans krijgen, die ze veelal niet of slechts met tegenzin grijpen. Niet direct het publiek dat er nou eens lekker voor gaat zitten om een diepgravend werkstuk te maken. Ik denk overigens dat het op andere scholen wel wat minder extreem zal zijn, maar dat een middelbare scholier er in het algemeen toch op uit is om met zo min mogelijk moeite een goed cijfer te halen, waarbij 'goed' natuurlijk een relatief begrip is, en dat andere zaken als baantje, sport, relaties, hyven en tv-kijken vaak prioriteit hebben en een geduchte concurrent voor huiswerkmaken vormen. Dat was in mijn tijd niet veel anders, behalve dan dat er gewoon minder van zulke concurrerende dingen waren: bijna niemand had een baantje, internet was er nog niet en de tv stond, als hij er al was, in de huiskamer.

De leraar die ik sprak vindt het prima als zijn leerlingen op wikipedia kijken, want wat daar over zijn vak op staat is goed. Maar vaak kijken ze daar helemaal niet maar plukken hier en daar stukken uit artikelen of andere werkstukken die ze 'inclusief de taal- en denkfouten' aan elkaar plakken en inleveren. Als ze het te gek maken moeten ze het overdoen en anders laat deze leraar het maar zo. Het maken van werkstukken is weliswaar een wettelijke verplichting, maar dat wil nog niet zeggen dat het per se nuttig is in het onderwijsproces.

Dit klinkt misschien wat negatief, maar in mijn ogen is het realistisch. De ex-scholier (nu 10 jaar van de middelbare school af) die ik sprak, zei het zo: om te kunnen beoordelen of informatie betrouwbaar is zul je eerst iets van het onderwerp af moeten weten. En dat is waar het volgens mij om gaat: je moet op school eerst iets leren om zo'n werkstuk te kunnen maken en dat leer je niet dóór zo'n werkstuk te maken. Je kunt kinderen vast wel leren verschillende bronnen naast elkaar te leggen en dan te kijken waar de overeenkomsten en verschillen zitten en wat dan betrouwbaar lijkt te zijn en wat niet (als dit een beetje de manier is waarop je zoiets zou moeten doen, want dat weet ik eigenlijk niet), maar dat lijkt mij iets dat pas moet komen als je eerst een aantal basisdingen geleerd hebt. Bijvoorbeeld: NRC Handelsblad gaat door voor een betrouwbare krant, maar toch staan er soms berekeningen in die totaal niet kloppen. Wie kan rekenen ziet dat, wie niet kan rekenen gelooft wat er staat.

Dus wie graag wil dat leerlingen kritisch naar internet (en ook naar andere bronnen) kijken zal er voor moeten zorgen dat ze 1. de nodige basiskennis hebben over het onderwerp waar ze meer van te weten moeten komen voor hun werkstuk en 2. dat ze i.h.a. een kritische houding ontwikkelen t.a.v. alles wat ze lezen of horen, waar dan ook: krant, tv, internet, boeken.

Nog even terug naar die leraar van daarnet: in de hogere klassen van het havo/vwo op dat ROC ontbreekt het veel leerlingen merkwaardig genoeg (want ze zijn toch op de een of andere manier wél in die klassen terechtgekomen) nog aan allerlei elementaire vaardigheden (het uitrekenen van percentages e.d.), dus hij beschouwt het als nuttiger om zijn leerlingen dáár zoveel mogelijk van bij te brengen i.p.v. te streven naar perfecte werkstukken. Uiteraard kun je op andere scholen met andere leerlingen andere eisen stellen, maar volgens mij blijft het altijd zo dat je informatie, of die nou uit een boek of van internet komt, zonder voldoende basiskennis nooit op waarde kunt schatten. Kortom: het schoolboek (al dan niet digitaal) en de toelichting daarop van de leraar (al dan niet digitaal) hoort aan het eigen onderzoek vooraf te gaan.

Dan de vraag over de toekomst van het boek. Daar valt volgens mij niet veel meer over te zeggen dan: afwachten. Ik zou het persoonlijk jammer vinden als het boek in zijn huidige vorm verdween en ik denk dat het ook niet zo snel zal gebeuren. De cd heeft in hoog tempo de grammofoonplaat vervangen en is nu zelf alweer op zijn retour, maar iets dergelijks is bij boeken nog niet te merken (bij kranten natuurlijk wel, bij tijdschriften weer níet), dus dat geeft me het gevoel dat het boek het wel gaat redden, maar weten doe ik het niet. Zolang er genoeg mensen boeken blijven kopen, blijven ze gedrukt worden en als het aantal boekenkopers te klein wordt houdt het op, zo simpel is het lijkt mij. En daar doen we weinig aan, al hebben bibliotheken misschien nog wel enige invloed omdat ze grote boekafnemers zijn.

Dat ook studenten tegenwoordig vrijwel uitsluitend met internet werken, wat ik ergens in een bijdrage aan deze blogkermis las, kan ik uit eigen ervaring niet onderschrijven. Ik heb vele jaren zicht gehad op een student en die werkte altijd met tientallen boeken om zich heen. Die boeken waren her en der via internet opgespoord, maar het bleven boeken. Zeker een alfa-student? Inderdaad, maar toevallig zie ik ook wel eens een student van waarschijnlijk de meest database-gerichte studie de er bestaat: bio-informatica, en deze student werk toch ook nog met gigantisch dikke handboeken (die ook nog als voordeel hebben dat je er in kunt lezen terwijl je onderwijl een tenniswedstrijd op de tv volgt -d.w.z. als je kunt multitasken natuurlijk- wat met een laptop weer lastiger is).

En wat doe ik zelf als ik informatie nodig heb? Laat ik voorop stellen dat de informatie die ik verzamel altijd van een hoog huis-, tuin- en keukengehalte is. Wat ik voor mijn werk moet weten weet ik al, kan ik eigenlijk wel zeggen, dat klinkt misschien vreemd, maar collecties maken is zoiets als foutloos spellen: op een keer kun je het gewoon en verandert er niks meer aan (zolang er geen spellingwijziging komt). Hoe het in de wereld gaat volg ik met een half oog in de krant. Naar de tv kijk ik zelden. Soms vraag ik iets aan een huisgenoot, collega of ander medemens die meer weet dan ik. En voor de rest google ik alles wat ik weten wil. Dat zijn dan vrnl. dingen over boeken en schrijvers, recepten, tuindingen, reisinformatie, openingstijden van winkels enz. Soms iets uit wikipedia.

Ik denk dat dit stuk een hoog suikerspingehalte heeft: het lijkt groot, maar het bevat veel lucht. Maar ook dat hoort bij de kermis.

Hier staat de eerste Naar de kermis.

dinsdag 10 februari 2009

Helaas
















Foto: Sake Elzinga

Een huisgenoot zei vanavond tegen me: 'Kijk, dit is nou de krant van tegenwoordig', en las deze regel (uit NRC Handelsblad) voor:

Dijsselbloem vindt van wel, zegt hij terwijl hij boterhammen met pindakaas eet.

Ik dacht: dit is nou 'vertwittering': niet ter zake doende kleinigheden krijgen nieuwswaarde.


maandag 9 februari 2009

zondag 8 februari 2009

Marketing


















Plaatje gevonden via Google-afbeeldingen.


Sinds enige tijd ben ik populair bij jongetjes van rond de acht. Ze staan me op te wachten en kijken me verwachtingsvol aan. Mevrouw, mevrouw... Ja hoor, alsjeblieft, zeg ik dan. Is er iemand die nog niet begrijpt waar het over gaat? Het gaat over de voetbalplaatjes van AH. Ik geef als ik naar AH ga meestal wel zoveel uit dat ik minstens een zakje (vaak meer) voetbalplaatjes krijg. Aan het eind van de lopende band staan dan soms de jongetjes al, maar meestal worden ze daar weggestuurd en wachten ze je op in de hal. Ik voel me dan een beetje een missionaris die bidprentjes uitdeelt. Het zijn altijd 'allochtone' jongetjes. Nu wonen er hier in de buurt ook veel meer allochtone dan autochtone jongetjes, dus dat is niet zo vreemd. Maar doen in andere buurten de autochtone jongetjes het ook, of mogen die dat niet van hun moeder?

Marketing, daar hebben ze bij AH beslist verstand van.

zaterdag 7 februari 2009

Meanderen













Bron: Flickr, foto: magicsmile


Wie nooit in Afrika is geweest mist ongetwijfeld heel wat, maar wie nooit in de tram zit loopt toch ook het e.e.a. mis. Vanmorgen zaten in de R'damse lijn 23 twee Schiedamse dames (ik schatte hen iets ouder dan ik zelf ben, maar daar vergis je je wel eens in) achter mij. Veel conversaties in de tram zijn niet te volgen vanwege het taalverschil, maar deze verliep in duidelijk R'dams en was me een genoegen. Ik heb geprobeerd hem te onthouden en zal nu proberen hem op te schrijven. Dame 2 was mijn favoriet. Dame 1 was meer de aangever, zogezegd.

Dame 1: Er waren op de Groenelaan helemaal geen chrysanten meer. Toen heb ik maar tulpen gekocht.
Dame 2: Ik ben vanmorgen nog even naar Albert Heijn geweest, ik was al geweest maar ik had nog een paar dingen nodig en ik moest ook nog een staatslot hebben want het is alweer de zevende en ook nog een kaart voor Joke, die is ook alweer 50 geworden.
D1: Joke?
D2: Joke van de Berg.
D1: O ja, die.
D2: Ik ben wel een beetje te laat maar ik heb erop gezet sorry dat ik te laat ben, maar wat wou ik nou, o ja, toen heb ik roosjes gekocht.
D1: Hadden ze daar ook geen chrysanten?
D2: Dat weet ik niet, ik koop nooit chrysanten.
D1: O, ik wel, die kleine gele, die vind ik wel leuk staan in die vaas.
D2: Ik heb van die kleine roosjes gekocht, die waren nog best duur, gisteren op de Groenelaan waren die grote 3,95 maar deze waren 5,95.
D1: Van die kleine roosjes, daar heb ik ook nog mee in m'n handen gestaan maar die dorst ik niet te kopen want die hebben van die dunne steeltjes.
D2: Ja dan ben je bang dat die koppies gaan hangen hè, maar we zien wel.
D1: Ik heb toen maar tulpen gekocht. Die op de Groenelaan, is dat eigenlijk een echtpaar?
D2: Ja. Nee, niet die ene, die donkere, dat is z'n zus, maar die andere met dat sluike blonde haar, dat is z'n vrouw. Met kerst had ik daar ook wat gekocht en toen kreeg ik een zakje chocolaatjes van d'r, dan doen ze wel vaker, eitjes ofzo, van die kerstballetjes weetjewel.

Toen stapten de dames uit en realiseerde ik me ineens dat lijn 23 helemaal niet naar de markt gaat en moest ik er bij de volgende halte snel uit en nog een stuk lopen, maar ik had er toch geen spijt van dat ik niet op 21 gewacht had.

Een aardig boek over een tramavontuur (in het Frans is het een busavontuur) is Stijloefeningen van Raymond Queneau, vertaald door Rudy Kousbroek, waarin hetzelfde verhaaltje op 99 verschillende manieren wordt verteld.

vrijdag 6 februari 2009

In de herhaling 2


Foto van bibliobussen's photostream bij Flickr.


Soms herhaal ik mezelf wel eens onbewust, soms half bewust, maar deze keer doe ik het met opzet. Ik zei al eerder dat ik vind dat 'klantvriendschappelijkheid' een van de kenmerken van de bibliobus was en dat zeg ik vandaag weer.

Deze week kregen we bij ProBiblio allemaal een boekje met als titel de mensen van de bibliobus. Het bevat 31 foto's van mensen die op de bussen werkten met daarnaast het verslag van een gesprek met elk van hen. De foto's zijn mooi en de verhalen zijn nog mooier. Toen ik het boekje uit had dacht ik: niet alleen gaat er een prachtig stuk bibliotheekwerk verloren, er verdwijnt ook een schat aan kennis over wat klantvriendelijk werken is.

Als iedereen die een cursus 'klantvriendelijkheid', 'klantgericht werken', 'klantvriendschappelijkheid' of hoe het verder nog mag heten, moest of wilde volgens nu eens twee dagen op de bibliobus was meegereden en als het geld dat naar dure trainingen ging ten goede was gekomen aan de bus, dan wisten de cursisten voorgoed wat klantgerichtheid enz. was én zou de bus misschien nog gewoon rijden.

Maar zo ging het natuurlijk niet. Lees in elk geval het boekje. Je mag het mijne lenen als je wilt.

donderdag 5 februari 2009

Re: Mail aan een politica*




















Gisteren kreeg ik het volgende mailtje:

Geachte mevrouw X,

Namens Femke Halsema wil ik u graag hartelijk bedanken voor uw mail.
Allereerst excuses voor deze late reactie.
Onze fractie is er van op de hoogte dat de bibliotheek voor kinderen tot 18 jaar gratis is en wij vinden dit een goede zaak.
Het spijt Femke dan ook dat zij dit onjuist heeft weergegeven in haar
boek.

Met vriendelijke groet,

XX
Publieksdienst
Tweede Kamerfractie GroenLinks


*Dit was mijn 'mail aan een politica'.

woensdag 4 februari 2009

Wkvlmpstng 2

















Albert Anker (1831-1910)
Jeune fille lisant, ca. 1882



dinsdag 3 februari 2009

Wkvlmpstng






















Henri Matisse (1869-1954)
La liseuse, 1894


maandag 2 februari 2009

Een jaar in 'postings' 2


Bron: Flickr, foto: ToniVC


Zie ik na een jaar bloggen ook positieve kanten? Jazeker. Het leukste van bloggen vind ik dat het me ertoe aanzet mijn gedachten onder woorden te brengen. Als je probeert ergens iets over op te schrijven moet je nadenken over wat je er precies van vindt en dat bevalt me. Ik zou het natuurlijk ook alleen voor mezelf kunnen opschrijven, maar de wetenschap dat anderen het lezen dwingt me om beter na te denken en het zo duidelijk mogelijk op te schrijven.

Een ander positief aspect van bloggen vind ik het krijgen van reacties. Eigenlijk schrijf ik geloof ik vooral voor die reacties. Het formuleren is leuk, maar als er nooit respons zou zijn, zou ik er waarschijnlijk toch allang mee opgehouden zijn. Eerlijk gezegd doet het aantal lezers me weinig en vind ik alleen de reacties interessant. Ik heb geen flauw idee hoeveel mensen dit blog regelmatig lezen zonder daar ooit iets van te laten merken, ik schat een stuk of 15, maar misschien ook minder of heel misschien wel meer. Maar als ze er allemaal vandaag mee op zouden houden zou ik daar niks van merken, dus het beïnvloedt me niet. Ik zit wel regelmatig op 'Clicky' te kijken, maar eigenlijk zegt dat vrijwel niks. Ja, er komen mensen op mijn blog die naar een recept voor pastinakensoep zoeken of die willen weten hoe je een sok breit of die 'Donald Duck' hebben ingetikt. Deze mensen verlaten meestal binnen enkele seconden het blog weer, al blijft een enkeling wel eens hangen. Een enkele scholier (denk ik) zoekt een uittreksel van een boek waar ik het over gehad heb. De opvallendste groep wordt gevormd door mensen die zoeken naar een 'wintergedicht'. Ik heb ze niet geteld maar het moeten er tientallen zijn en het merkwaardige ervan is dat het bijna allemaal Belgen zijn. Wat hebben Belgen met wintergedichten? Dat zou ik wel eens willen weten.

Heel leuk vond ik de discussies. Het waren er niet veel, maar ze waren leerzaam en dwongen me beter na te denken voor ik iets opschreef.

Er kunnen in theorie ook nog veel mensen mijn blog lezen via Netvibes e.d. Het kunnen er evengoed weinig of helemaal geen zijn. Het maakt me eigenlijk niks uit voor zover ze nooit ietsvan zich laten horen. Het spijt mij, maar zo is het. Leuk als jullie het leuk vinden, maar dat is dan leuker voor jullie dan voor mij.

Andere bloggers zeggen nogal eens dat door het bloggen hun netwerk vergroot is. Ik moet dan denken aan de uitspraak van, als ik mij goed herinner, Karin Spaink: internet verandert de dingen niet maar vergroot ze uit. En ik geloof dat dat zo is. Als je iemand bent die een netwerk belangrijk vindt, dan zal bloggen je helpen het te vergroten. Als je, zoals ik, een netwerk nooit gezocht hebt, dan zul je het door te bloggen ook niet vinden. Door het bloggen heb ik wel enkele aardige medebloggers (min of meer) leren kennen met wie ik anders nooit in contact zou zijn gekomen. Dat vind ik fijn. Maar een netwerk(je) zou ik dat niet willen noemen omdat wij elkaar op werkgebied niets te bieden hebben. Gelukkig maar, vind ik eigenlijk.

Door de 23dingen ben ik anders gaan kijken naar de bibliotheek. Omdat ik achter de schermen werk, wist ik weinig van wat zich in de openbare bibliotheken afspeelt. Daar weet ik inmiddels iets meer van en bloggen heeft daar aan bijgedragen. Doordat mijn belangstelling voor bibliotheekzaken gewekt was maar ook om stof voor blogstukjes te verzamelen ben ik het Bibliotheek-blad en andere vakliteratuur beter gaan lezen. Dat vind ik winst. Daarnaast lees ik ook wat blogs van anderen. Die zijn soms informatief, soms leuk, soms allebei.

Tot slot: waarom is bloggen (in mijn geval) verslavend? Ik denk om dezelfde redenen als waarom andere dingen verslavend (kunnen) zijn: ze vormen een buffer tussen jou en de rest van de wereld.

Positief genoeg, alles bij elkaar?

Vanaf heden gaat dit blog een poosje op de waakvlam.

zondag 1 februari 2009

Vervulde wens






Een week of wat geleden wenste ik dat ik in de bibliotheek over De Welwillenden zou kunnen praten. Daar wordt nu over vergaderd en het is mogelijk dat er in 2011 een proef mee komt. Bij de NRC had ik meer succes met mijn wens: afgelopen vrijdag werden er in de Boeken-bijlage twee pagina's aan De Welwillenden gewijd en op nrcboeken.nl kun je erover discussiëren. Dus voor wie het boek ook leest en de NRC niet, is dit even een tip. Voor de bibliotheek ook trouwens, maar ja, wie is dat.

Ik heb overigens niet mee-gediscussieerd, het lezen van tegenstrijdige meningen vond ik voldoende.