WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

maandag 30 juni 2008

Ook vandaag een plaatje
















August Macke (1887-1914)
Lesender Mann im Park, 1914

zondag 29 juni 2008

Naar de bibliotheek











Bron:Flickr, foto: True-Colours

Gistermiddag ging ik voor het eerst sinds een paar jaar weer eens naar de Centrale van Bibliotheek Rotterdam, op zoek naar het boek Leven op het Net van Marianne van den Boomen, het enige boek in het Nederlands van de grote hoeveelheid titels die ik de afgelopen dagen tegenkwam. Voor dit boek had ik helemaal niet naar de bibliotheek hoeven gaan, want het is ook digitaal te lezen, maar ik lees als dat kan liever van papier. Bij de bibliotheek was weer eens een verbouwing gaande, maar deze keer maar een kleintje. De 1000 lampen brandden nog en verder leek er ook niet veel veranderd sinds mijn laatste bezoek. Ik nam de lift naar de 6e verdieping omdat ik dacht dat ik daar moest zijn, maar dat klopte niet. Op de 6e is het studiecentrum en daar zat het bijna helemaal vol met studerende mensen en het was er zo stil dat ik me een indringer voelde. Snel met de trap naar de 5e, waar ik wel goed was. Daar zaten overal groepjes jongelui huiswerk te maken rond de tafels, wat er leuk uitzag.

Ik wist het SISO-nummer van mijn boek en ging op zoek, maar vond nergens dat nummer. Ik zag een man boeken opruimen en vroeg hem of hij me kon helpen. Hij wees me waar ik naartoe moest: daarheen en dan de hoek om. 'En het trapje af,' zei ik, wat hij wel leek te waarderen. Maar het boek was daar niet. De meneer bedacht toen iets anders, maar daar ontbrak dat hele SISO-nummer en daaran bracht me naar een mevrouw die me uitlegde dat de boeken over informatica niet op SISO zijn opgeruimd, maar op trefwoord. Zij wees me de juiste kast, waar ik het boek vond. Er zat daar ook een groepje jongens & meisjes, gezellig met een zak chips op tafel, maar de mevrouw zei: 'Doe die zak chips even van tafel. Jullie weten het best.' Ik dacht bij mezelf: zou hij wel onder tafel mogen?

Ik dacht aan de gastvrije bibliotheek enzo en ik vond het jammer. Als die mevrouw nou gezegd had: 'Jullie gooien de lege zak straks wel even in de prullenbak hè?' dan had ik daar wel vrede mee gehad. En als ze het gewaagd hadden hem te laten liggen dan hadden ze best op hun donder mogen krijgen, maar nu dacht ik: ach laat ze toch, wees blij dat ze hier hun huiswerk komen maken en dat ze niet eens hard praten.

De mevrouw was herkenbaar aan haar 'key-cord' en zag er níet truttig uit, ik vermeld het maar even.

Ik hoorde een personeelslid tegen een collega zeggen: 'Lekker druk hè.' Dit leek me niet ironisch bedoeld, maar ík vond het voor de zaterdag (met de markt voor de deur) eigenlijk nogal rustig.

Beneden in de hal van de bibliotheek zag ik een bankje met vier oude mannen erop. Verder zaten er veel mensen, onder wie ook veel oude mannen, op de bankjes rond het grote vloer-schaakbord, waar een partij gespeeld werd.

Tot zover deze impressies. Over het boek later misschien nog eens.

zaterdag 28 juni 2008

Taal







Foto gevonden via Google-afbeeldingen

Als een van de nadelen van het toenemende gebruik van internet zie ik het afnemende besef van wat goed en fout is in de taal, dat daar volgens mij mee samengaat. Als je een boek schrijft of een artikel voor een tijdschrift wordt je tekst voordat hij gepubliceerd wordt eerst nog nagekeken door iemand die goed is in spelling & grammatica, en hoef je zelf dus niet zo erg op te letten. Maar als je iets op internet zet moet je jezelf controleren, en dat gaat niet altijd goed.

Ik schreef al een keer dat ik vind dat zeker bibliothecarissen er naar zouden moeten streven foutloos Nederlands te schrijven. Juist als je weet hoe belangrijk taal is, en ik ga er vanuit dat bibliothecarissen dat weten, hoor je er zorgvuldig mee om te gaan. Ditzelfde geldt voor mensen uit de journalistiek en het onderwijs. En je zou denken: nog wel het allermeest voor mensen uit de wetenschap.

Ik was dan ook onlangs wel een beetje verbaasd toen ik de 'sociosite' van de Universiteit van Amsterdam bekeek. Ik had gehoord dat daar interessante dingen over het web te lezen zouden zijn en in eerste instantie was ik aangenaam verrast dat de stukken in het Nederlands geschreven bleken te zijn, dus ik begon te lezen. Dit was de eerste zin van de inleiding:

Internet is een nieuw medium waarmee mensen vanaf elke gewenste plaats en vanaf elk gewenst tijdstip met elkaar kunnen communiceren. Communicatie is uitwisseling van informatie, maar ook zingeving of interpretatie aan informatie. Internet is in technologisch en sociologisch opzicht de meest belangwekkende gebeurtenissen van het einde van de vorige eeuw.

Deze regels zijn geschreven door iemand die dr. voor zijn naam heeft staan.
Ze zijn voor het laatst gewijzigd in 2005. Ik snap dan ook werkelijk niet dat er nog steeds drie taalfouten in staan.

De rest van de inleiding is helaas evenmin foutloos. Ik word daar nogal treurig van en ik moet dan altijd denken aan wat J.L. Heldring (alweer een columnist van NRC Handelsblad, sorry), lang geleden, toen hij nog een taalrubriek had in de NRC, eens schreef: 'Slordig schrijven is slordig denken.' Of dat waar is weet ik niet, maar het is wel zo dat ik geneigd ben teksten met taalfouten toch iets minder serieus te nemen.

Omdat veel scholieren hun informatie van internet halen zullen zij steeds vaker teksten met taalfouten onder ogen krijgen, wat de indruk kan doen ontstaan dat het er allemaal niet meer zo toe doet. Probeer daar als leraar Nederlands maar eens wat tegen te doen. Gelukkig mag je na een paar jaar universiteit verder in het Engels...

De drie fouten: 'vanaf elk gewenst tijdstip' moet zijn 'op elk gewenst tijstip'; 'interpretatie aan' moet zijn 'interpretatie van' en 'gebeurtenissen' moet zijn 'gebeurtenis'. Een kniesoor die daarop let? Dan maar een kniesoor.

vrijdag 27 juni 2008

Weer een plaatje























August Macke (1887-1914)
Frau des Künstlers, 1912

donderdag 26 juni 2008

Nog een plaatje

















August Macke (1887-1914)
Blondes Mädchen mit Buch, 1912

woensdag 25 juni 2008

Reactie op reactie













Foto gevonden via Google-afbeeldingen

Op mijn bericht 'Mediawijsheid' reageerde Edwin. Ik reageer weer even hier omdat ik dat, zoals gewoonlijk, wel weer niet kort & bondig zal weten te doen en zo'n reactieveldje weliswaar lang kan worden maar altijd smal blijft.

Dit schreef Edwin:

'Het is net zo makkelijk om de negatieve aspecten te benadrukken als de positieve. Als je wilt kun je zelfs makkelijk het vergelijk maken met de dogmatiek van religie, zo blijkt ook hier.

Je haalt net zoveel uit het web als je zelf wilt en kunt. Soms is het net als het echte leven, wat dat betreft. Of als de traditionele media..

als wat dan ook eigenlijk.'

Mijn antwoord:

Ha Edwin,

Dank voor je reactie. Fijn dat je weer in het land bent, al denk je daar zelf misschien nog even anders over. Je hebt gelijk dat het net zo makkelijk is negatieve als positieve aspecten van 'het web' op te noemen.

Laat ik even vooropstellen dat de zin van Knapen 'Internet heeft de publieke ruimte met een saus van hufterigheid overgoten' me niet bevalt, omdat ik hem ongenuanceerd vind en teveel bedoeld om effect te sorteren. Het aardige van Knapen vind dan weer wel dat met deze ongenuanceerde benadering een mening verkondigd wordt die tegenovergesteld is aan veel van wat ik tijdens de 23dingen gelezen heb en wat ik vaak óók ongenuanceerd vond, zoals ik op dit blog al vaker heb geschreven. Of de waarheid in het midden ligt weet ik niet (als er zoiets als een waarheid bestaat op dit gebied.)

Dat je uit het web net zoveel haalt als je zelf wilt en kunt, dat ben ik ook met je eens. Of dat voor het hele leven geldt betwijfel ik ten zeerste, maar daar zullen we het maar niet over hebben. (Het is misschien wel zo dat je in elke situatie zelf kunt kiezen hoe je reageert, maar over de situaties waarin je terecht komt heb je vaak niks te zeggen.)

Maar wat ik aan deze gedachte gevaarlijk vind is dat hij suggereert dat het web niet meer is dan een groot (d.w.z. gigantisch) aantal individuele keuzes. Voor iedere gebruiker is het een individuele keuze, want je kunt tot op zekere hoogte kiezen of en hoe je er gebruik van maakt. Tot op zekere hoogte, want er zijn al heel wat dingen die je zonder gebruik van internet niet meer kunt doen. Maar goed, als je echt wilt kun nog wel zonder, zoals er ook mensen zijn die geen elektriciteitsaansluiting willen of geen telefoon of geen auto. En ook als je er wel gebruik van maakt kun je er altijd nog selectief gebruik van maken en b.v. je kinderen geen eigen webcam geven, ik noem maar wat.

Tot zover mee eens. Maar ook als iedereen vindt dat internet voor hem of haar een mooie aanwinst is en een groot gemak en een veraangenaming van het leven, dan wil dat nog niet zeggen dat dat voor de samenleving als geheel ook positief is. Ik noemde niet voor niks de auto (die ik zelf nooit heb willen hebben, dus ik ben bevooroordeeld): je kunt heel gemakkelijk alle voordelen van de auto opnoemen voor het individu, maar als je op een wat ruimere schaal kijkt kun je ook heel wat nadelen zien, die ik voor het gemak maar samenvat met 'verpesting van stad, landschap en milieu'. (Ik geef toe dat dit misschien een beetje in de richting van een term als 'hufterigheid' gaat.)

Als we van tevoren geweten hadden waar het met de auto op uit zou draaien, zouden we dan toch gekozen hebben voor 'iedereen z'n eigen auto, liefst voor z'n eigen deur', of was er misschien gekozen voor beter openbaar vervoer of voor parkeerplaatsen buiten de stad? Ik vrees dat het toch gewoon het eerste zou zijn geworden, maar weten doe je het niet. Maar ik denk ook dat hoe het nu gelopen is er in elk geval ten dele mee te maken heeft dat de auto aanvankelijk, d.w.z. na een tijdje waarin men er hier en daar vast wel een uitvinding van de duivel in heeft gezien, werd beschouwd als iets waar je vooral heel veel plezier van kunt hebben. Die landschaps- en milieuaspecten zijn pas veel later in beeld gekomen, toen het allemaal niet meer terug te draaien was (of leek). Het feit dat je nu steeds verder met die auto moet rijden om nog een fatsoenlijk stukje natuur te vinden neem je maar op de koop toe. Dat je, als er minder auto's waren, dat stukje natuur gewoon vlak bij huis zou kunnen vinden, daar denk je maar liever niet aan. En ook als je er wel aan denkt helpt het niet, want het feit dat ik geen auto heb heeft er helaas niet toe geleid dat ze bij mij in de straat niet rijden en zelfs niet dat er voor mijn deur een lege parkeerplaats is waar ik een tuintje zou kunnen maken.

Wat wil ik hier nou eigenlijk mee zeggen? Dat het me verstandig lijkt als we internet niet alleen bekijken als iets waar je ieder voor zich je voordeel mee kunt doen, maar ook als iets dat consequenties heeft voor de maatschappij als geheel en dat misschien op zijn minst, zoals de auto, aan bepaalde regels gebonden zou moeten zijn. Wie die regels moet maken weet ik niet, wat het voor regels zouden moeten zijn evenmin. Wat die consequenties op langere termijn kunnen zijn weet ik ook niet en het is waarschijnlijk onmogelijk ze te voorspellen, maar we zouden kunnen proberen alvast te inventariseren welke nadelige gevolgen er nú al zijn en of daar misschien iets tegen te doen is. Dit lijkt me niet iets dat je aan het grote collectief van gebruikers kunt overlaten, want die denken net als automobilisten. 'Je haalt net zoveel uit het web als je zelf wilt en kunt' is mij dus te individualistisch gesteld.

Ja, het was weer te lang.

dinsdag 24 juni 2008

Plaatje




















Henri Matisse (1869-1954)Liseuse à l'ombrelle, 1911

maandag 23 juni 2008

Mediawijsheid









Foto gevonden via Google-afbeeldingen

In de bijlage Opinie & Debat van NRC Handelsblad van het afgelopen weekend stond een artikel met als titel 'Voor een zinvol publiek debat moet de burger mediawijs zijn'. Het is geschreven door Ben Knapen, historicus, oud hoofdredacteur van NRC Handelsblad en nu columnist bij die krant.

Sinds 23dingen lees ik dergelijke artikelen vaker, waarmee ik bedoel dat ik ze vaker léés, niet dat ze vaker verschijnen. Vooral dat 'mediawijs' maakte me nieuwsgierig, want had 23dingen dat ook niet als doelstelling? Helaas werd me uit het artikel niet duidelijk hoe ik mediawijs zou kunnen worden, maar aan het eind begreep ik dat dat misschien ook niet echt de bedoeling was, want het artikel bleek een bekorte versie te zijn van de de oratie die Knapen vrijdag uitsprak bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap Media en Kwaliteit aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dus wie er meer over wil weten zal neem ik aan zijn colleges moeten volgen.

In het artikel kwam een stukje voor dat me wel aansprak. Omdat ik wel eens de indruk heb dat bijna iedereen '2.0', om het zo maar te noemen, een gunstige ontwikkeling vindt en ik mij daar niet zo in kan vinden, ervaar ik het als prettig om van iemand die veel beter op de hoogte is dan ik te lezen dat hij ook zijn bedenkingen heeft over wat er momenteel op het internet gaande is. Wie de NRC zelf niet heeft en het artikel wil lezen zal het via de Krantenbank moeten opzoeken, want volgens mij is het NRC Handelsblad-archief alleen door abonnees te raadplegen.

Ik bedoel dit stukje:

(Klik op het stukje om het te vergroten.)

zondag 22 juni 2008

Internet en concentratie











Bron: Flickr, foto: jcgr

In de bijlage Zaterdag&cetera van NRC Handelsblad van dit weekend staat een column van Corine Vloet, met als titel 'Dom en onnozel'. Het stuk gaat over de invloed die veelvuldig gebruik van internet heeft of lijkt te hebben op hoe je leest. Hier een stukje uit het artikel:






















Corine Vloet herkent dit leesgedrag bij zichzelf. Ook met het essay van Carr, dat ruim 4000 woorden telt, had ze moeite en het kostte haar meerdere pogingen om het achter elkaar op het scherm uit te lezen. Zij verwijst naar een onderzoek van het CIBER research team van University College London, dat eerder dit jaar verscheen, waaruit bleek dat mensen de neiging hebben op internet teksten 'af te romen'. Dit geldt voor zowel kinderen, studenten als hoogleraren. Daarnaast blijkt de jongere generatie internetgebruikers een onbeperkt vertrouwen te hebben in digitale bronnen, zonder te beschikken over vaardigheden of vermogens om die bronnen naar waarde te schatten, wat Vloet doet concluderen: 'Google maakt ons dus niet alleen dom, het maakt ons ook nog eens onnozel.'

Wat ik me nu o.a. afvraag is dit: komt die moeite om je aandacht bij een lang stuk te houden doordat je op internet (te) vaak korte stukken leest, óf komt het doordat op een scherm lezen gewoon minder prettig is? (Of is het een combinatie van beide?) Is al eens uitgezocht of een lang stuk lezen op een beeldscherm meer concentratieproblemen geeft dan het lezen van hetzelfde stuk op papier? Zo niet, wordt het dan niet eens tijd dat te doen? Heeft iemand misschien een psychologiestudent in de familie die nog een onderzoeksonderwerp zoekt?

Voor wie wil kijken of hij/zij het artikel van Carr wél achter elkaar uit kan lezen, hier is het te vinden.

zaterdag 21 juni 2008

Iets over de bibliobus











Foto: Treelertrash, Bibliobussen's Photostream, Flickr

Op het weblog Bibliobus en nu?, waar leners kunnen opschrijven wat zij ervan vinden dat de bus ophoudt te rijden, las ik onderstaande bijdrage die mij ontroerde en waarvan ik vind dat meer mensen hem zouden moeten lezen. Ik zet hem daarom op mijn weblog, want misschien zijn er mensen die wel dit blog lezen en (tot nu toe) niet het bussen-blog. Ik denk níet dat de bus kan blijven rijden vanwege een groepje verstandelijk gehandicapten; ik denk wél dat we hier een mooi voorbeeld zien van de maatschappelijke rol die de bibliotheek kan spelen. Aanwezig zijn waar de klant is, zijn wensen vervullen voor hij ze geuit heeft, maatwerk, persoonlijke aandacht, betrokkenheid, je leest het regelmatig, maar wat wordt er precies mee bedoeld? Ik schreef al eerder over de 5A's van Erno Mijland: Aandacht, Aardig, Attent, Alert, Authentiek. Ik schreef toen ook dat die 5A's volgens mij juist in de bibliobus volop een rol spelen. Onderstaand stukje lijkt mij een mooie illustratie hiervan. Het is geschreven door Astrid van zorgboerderij 'De vier jaargetijden'.

'Voor de verstandelijk gehandicapte jongeren die bij ons wonen op de boerderij is het een ramp als de bus stopt! De bus komt bij ons elke week op een vaste dag. De avond voor de bus komt hangen wij de pictogram van de bus op in hun kamer, voor een paar jongeren is de bus zo belangrijk dat ze de hele donderdag met de picto in de hand rondlopen. Wij kunnen met twee begeleiders en 6 jongeren niet naar een bibliotheek, de jongeren hebben gedragsproblemen en hebben 1 op 1 begeleiding nodig. Als de bus komt kunnen ze 1 voor 1 de bus in, met een begeleider. De mensen in de bus zijn zo lief, 1 meisje gaat speciaal voor een ontmoeting met hen de bus in, de boeken vindt ze maar zo zo. Een andere jongen is gek op landen, de mensen van de bus leggen vanalles klaar voordat ze de bus in komen, super! 1 meisje kiest altijd een film, speciaal voor haar vrijdagavond/filmavond. Thema's zoals de seizoenen krijgen kleur door materiaal van de bus, het is een groot onderdeel bij ons op de dagbesteding, onmisbaar! Ik kan mij niet voorstellen hoe ik dit aan de jongeren moet uitleggen, een aantal zullen straks nog maanden wachten op een bibliobus met lieve mensen.....die niet meer komt...'

woensdag 18 juni 2008

Uitnodiging














www.foksuk.nl

Zijn er onder de lezers van dit weblog mensen die stukjes schrijven leuk vinden maar met hun eigen weblog gestopt zijn? Zo ja, dan nodig ik die van harte uit desgewenst eens als gastschrijver iets op dit blog te zetten.



Ik vind het best lastig dit blog in mijn eentje overeind te houden (en toch wil ik het graag...), o.a. omdat over mijn werk erg weinig te vertellen valt, dus bijdragen zijn zeer welkom. Als iets je opvalt of ergert of plezier doet of als je gewoon zin hebt om wat te schrijven over bibliotheken, web 2.0, 23dingen, je werk, een boek, een idee, enz., dan kun je op dit weblog terecht. Stuur je stuk naar schrijverdezes@gmail.com, als je wilt met bijbehorend plaatje, en ik zet het erop. Ik zou het heel leuk vinden.

Dit geldt uiteraard ook voor mensen die wel een eigen weblog bijhouden, of er nooit een gehad hebben of er over denken er een te beginnen, kortom voor iedereen die er zin in heeft. Zoals Tenaanval onlangs in haar evaluatie schreef: schrijven dwingt je om je gedachten te ordenen en goed na te denken over wat je echt vindt.

Een initiatief 3













Foto uit het persbericht

Mede dankzij de hulp van Annamuis en AagjeM heb ik geloof ik nu wel zo ongeveer door hoe het zit met de campagne tegen taalachterstand die deze week van start is gegaan.

Het ministerie van VROM-afdeling Wonen, Wijken en Integratie, het departement van minister Vogelaar, is op 16-6 begonnen met een Postbus 51-campagne ter bestrijding van taalachterstand, onder het motto 'Het begint met taal'. De campagne is een onderdeel van het beleid dat gericht is op de inburgering van allochtone Nederlanders. Het beheersen van de Nederlandse taal is immers een belangrijke voorwaarde voor geslaagde inburgering. Bij deze campagne is de hulp nodig van vrijwilligers die als 'taalcoach' mensen met een taalachterstand willen begeleiden. De minister denkt (of zegt in elk geval dat ze dat denkt) dat de helft van de Nederlanders er wel voor voelt taalcoach te worden. Mij lijkt dit wat optimistisch, maar echt nodig is het ook niet, want er zijn 500.000 allochtonen die het Nederlands slecht beheersen, dus evenveel coaches zou genoeg moeten zijn.

De Stichting Lezen & Schrijven zegt dat er naast de 500.000 allochtone ook nog 1.000.000 autochtone Nederlanders met een taalachterstand zijn, en het lijkt deze Stichting goed als ook díe mensen in de campagne betrokken zouden worden.

De 'aftrap' voor de campagne heeft plaatsgevonden in de bibliotheek in de Haagse 'krachtwijk' Transvaal. Hierbij waren o.a. premier Balkenende en minister Vogelaar aanwezig. De minister hield een toespraak die ook op de website van het ministerie te vinden is. Daarin komt de volgende alinea voor:

'Als minister van Wonen, Wijken en Integratie geloof ik in een samenleving waarin iedereen meedoet en meetelt. En meedoen begint met elkaar verstaan. Met elkaar begrijpen. Vandaar de symbolische keuze voor deze bibliotheek vol boeken, een schatkamer aan woorden, midden in deze Haagse prachtwijk. Eén van de veertig wijken waar we als kabinet extra in investeren.'

Wat mij hierin verbaast is de term 'symbolische keuze'. Waarom niet 'logische keuze'? (Trouwens, een 'bibliotheek vol boeken', is dat eigenlijk geen pleonasme? Ik heb dit voorbeeld, in de geest van 2.0, aan de voorbeelden in wikipedia toegevoegd; eens kijken of het daar blijft staan.)

De campagne is dus van start gegaan in een bibliotheek. Maar verder ben ik de bibliotheek in het verhaal nergens meer tegengekomen. Ik vind dat eerlijk gezegd een beetje vreemd. Is aan de bibliotheken niet gevraagd om mee te doen of wilden zij niet? Weet iemand hier meer van? Ik zou denken dat zoiets als een MLP in deze campagne prima een rol zou kunnen spelen. Maar misschien weet ik er te weinig van. Conny, lees je dit misschien? Wat denk jij?

Enkele links voor wie er meer over wil lezen:
Website van de campagne
Persbericht
Toespraak van minister Vogelaar
Bericht van de Stichting Lezen & Schrijven
Artikel in de Volkskrant

dinsdag 17 juni 2008

Een initiatief 2








Foto van de website

Gisteren schreef ik iets n.a.v. een bericht in de metro over een campagne tegen laaggeletterdheid. Over de inhoud van die campagne vermeldde de metro niets. Mede dankzij zoekwerk op Google van mijn blogvriendin Annamuis ben ik meer te weten gekomen. (Zie haar reactie op mijn stukje van gisteren.) Het gaat om een Postbus 51-campagne die als doel heeft de integratie te bevorderen, met als motto 'De Nederlandse taal verbindt ons allemaal'. Zie hier de website. Het is dus in eerste instantie een campagne die gericht is op allochtone Nederlanders, maar de Stichting Lezen & Schrijven hoopt dat hij zich ook zal gaan richten op laaggeletterden met een Nederlandse achtergrond, waarvan er 1 miljoen schijnen te zijn. 'De taal raakt ons tenslotte allemaal,' zegt directeur Margreet de Vries. Hier is meer te lezen.

Ik weet nog steeds niet of de bibliotheken ook een rol spelen in deze campagne. Bij het lijstje van 'Onze partners' komt de bibliotheek in elk geval niet voor. Zou je dat een gemiste kans kunnen noemen? Misschien kan het alsnog? Het lijkt mij dat er leden te winnen zijn én dat we onze maatschappelijke relevantie weer eens onder de aandacht kunnen brengen.

maandag 16 juni 2008

Een initiatief


















Plaatje van de site van Longview Public Library, Texas

Vanmorgen las ik in de metro een stukje over een campagne van het ministerie van VROM ter bestrijding van taalachterstanden, die vandaag van start gaat. Stichting Lezen en Schrijven (opgericht door prinses Laurentien) is blij met dit initiatief. De directeur van de Stichting, Margreet de Vries, zegt: 'Een taalachterstand is een groot probleem. Het invullen van formulieren, lezen van bijsluiters maar ook stemmen in een stemloket is vaak onmogelijk voor laaggeletterden.'

Dat is waar. Maar ik vind het een wat magere argumentatie. Als je niet goed kunt lezen & schrijven mis je nog veel meer. Je mist allerlei informatie. Je hebt geen toegang tot literatuur (en daarmee bedoel ik niet alleen 'verantwoorde' boeken, maar evengoed de bouquetreeks, chicklit, spanning, levensverhalen, enz., kortom alles wat men zoal leest). Je mist de mogelijkheid af en toe te ontsnappen aan de dagelijkse werkelijkheid door op te gaan in de wereld van een boek. Je kunt je vriendje niet sms-en. Je hebt niks aan Hyves. Je kunt je kinderen niet voorlezen. En zo nog het een en ander. En als je oud bent en de tv niet meer kunt verstaan, wat dan? Kortom, niet kunnen lezen is een ramp.

Ik hoop dat de campagne een succes zal worden. Doen de bibliotheken er ook aan mee? Op de inhoud van de campagne gaat de metro helaas niet in.

zondag 15 juni 2008

Een geschenk udtvdb














Klik op de foto om hem te vergroten.

Vrijdagmorgen kwam ik op mijn werk aan en vond een gaatjesenvelop op mijn bureau, dichtgebonden met een touwtje en gericht aan schrvrdzs. Erin zat een pakketje in krantenpapier, ook weer dichtgebonden, dit keer met een rood-wit koordje. Er staken groene steeltjes uit het pakje, maar ik kon niet raden waar die van waren. Toen ik alles losgepeuterd en -geknipt had, zag ik wat het was: een mooi gevlochten streng uien. Er hing een kaartje aan waarop stond: St. Jansui udtvdb. Het bleek dus een geschenk van mijn blogvriendin Annamuis & de-commune-uit-de-tuin- van-de-buren te zijn. En wat voor geschenk! Vol trots liet ik de streng aan enkele collega's zien, die ook allemaal onder de indruk waren. Wat zagen die uien er mooi uit en wat was het loof knap gevlochten! Daar moesten heel wat j.m. aan meegewerkt hebben. In gedachten zag ik ze om elkaar heen draaien om de vlecht te maken; wat zal dat een leuk gezicht zijn geweest, een echt muizenballet. Vanavond heb ik de eerste uitjes gebruikt in een salade en ze smaakten heerlijk. Anna en alle andere muizen udtvdb: heel erg bedankt!

Ik kan helaas niet zo goed fotograferen als de j.m., maar jullie kunnen zo toch zien hoe het eruit zag.

En de aardige chauffeur van de bibliobus die de envelop heeft meegenomen en de lieve mevrouw die hem op mijn bureau gelegd heeft: jullie ook heel hartelijk bedankt!

woensdag 11 juni 2008

Wie de schoen past








Wie herinnert zich deze sandaal nog? Werd die niet 'gezondheidssandaal' genoemd? En weet je nog wat het merk was? Inderdaad: Birkenstock. De sandaal waar veel verpleegsters op liepen. Degelijker & verantwoorder kon je het niet bedenken. (Dus er zullen vast ook veel bibliothecarissen op hebben gelopen.) Maar wat las ik vorig jaar in NRC Handelsblad: Birkenstock helemaal terug, hip, trendy, winkel geopend in Rotterdam. Mijn dochter van 19 zocht slippers, maar ik durfde mijn recent verworven kennis eerst niet uit te dragen. Maar zij had zelf ook iets gehoord over Birkenstocks, dus ik zei: ja, dat heb ik in de krant gelezen, die schijnen helemaal in te zijn, en er is pas een winkel geopend op de Binnenweg (in Rotterdam, waar wij wonen). Dus gingen wij naar die winkel en o, wat waren die Birkenstocks leuk, alle mogelijke kleuren, versierinkjes, goud, zilver. Een andere aanwezige moeder en ik keken elkaar eens aan en mompelden wat als 'ik durfde het eigenlijk niet tegen m'n dochter te zeggen, vroeger toch voor verpleegsters, stond in de krant, maar kijk nou eens'. Onze dochters stortten zich intussen op de slippers. (Dit is de website.)

Sindsdien zie ik ze dagelijks (nou ja, als het niet te koud is) op straat, vaak gedragen door jonge, modern geklede mensen, maar ook door ouderen met een wat degelijker outfit. Pas kwam ik langs de R'damse winkel en daar was het werkelijk stampvol en stond een medewerker de massa bij de deur in de gaten te houden.

Waarom vertel ik dit? Omdat ik me afvraag of de bibliotheek er iets van kan leren. Van braaf en degelijk en verantwoord naar hip en leuk en gewild en toch óók nog steeds verantwoord. Hoe doen die Birkenstockers dat? Kunnen wij hun adviseur niet eens raadplegen?

En wat zo leuk is: die ouderwetse verpleegsterssandaal kun je er ook nog steeds gewoon kopen. Ook dáár kunnen we misschien lering uit trekken.

(En wat natuurlijk ook leuk is: we kunnen als bibliothecarissen nu eens zonder moeite met de mode mee doen.)

Zelfbeeld 3
















Foto: www.harmonyinstyle.nl

Gisteren was bij ProBiblio de slotbijeenkomst van de cursus '23dingen'. Ik was er zelf niet bij, maar van collega's hoorde ik er een paar dingen over. Wat me opviel was dat ook hier het imago van de bibliothecaris weer ter sprake was gekomen. Onlangs schreef ik dat volgens Edwin bibliothecarissen niet zo met hun imago bezig zijn. Maar blijkbaar is dat bij ProBiblio toch een beetje anders. Eerder verbaasde ik me al over het filmpje over de tatouages van Aaron Schmidt, nu verbaas ik me over een op YouTube gevonden filmpje dat een van de deelnemers van 23dingen op de slotbijeenkomst aan de anderen wilde laten zien: The March of te Librarians. Het is een soort antropologisch verslag van wat de maker 'these noble creatures' noemt, nl. bibliothecarissen op een bijeenkomst van de American Library Association. Je zou het haast een natuurfilm kunnen noemen. Voor zover je het filmpje nog niet gezien hebt, hier is het.



De boodschap hierbij van degene die gisteren dit filmpje wilde laten zien was, althans zo was het op de collega die me erover vertelde overgekomen, dat we als bibliothecarissen nodig eens wat vlotter moeten worden, want kijk toch eens naar al die sneue types in die film.

Tja, wat kun je daar van zeggen? De gefilmde bibliothecarissen zijn op het oog inderdaad vaak wat sullig, nogal eens te dik (maar ja, het is Amerika), ze lopen een paar modes achter áls er al iets van mode te bespeuren valt, ze gaan niet naar de meest trendy kapper, sommige mannen hebben baarden, hun schoenen lijken uitsluitend op draagcomfort uitgekozen, en dan slepen ze vaak ook nog 's grote koffers achter zich aan, blijkbaar om vol te proppen met wat je gratis kunt krijgen. Of de gefilmden representatief zijn voor alle aanwezigen is niet na te gaan als je er zelf niet bij bent geweest. Volgens het commentaar kwamen er tienduizenden bibliothecarissen bijeen. Misschien zijn alleen de minst vlotte types gefilmd of zijn de modern ogende bibliothecarissen er later uit geknipt. Maar ook als ze wel representatief zijn: wat dan nog?

'Never judge a book by its cover', dat zouden wij toch als geen ander moeten weten. Is aangetoond dat er een verband bestaat tussen hip en intelligent? Tussen kapsel en vakkennis? Tussen BMI en belezenheid? Kun je op sportschoenen slechter informatie vinden? Zijn oudere dames altijd conservatief? En ga je je opeens anders kleden als je '2.0' ontdekt hebt?

Zou de bibliotheek meer klanten krijgen als alles verder hetzelfde bleef maar als het personeel er opeens aantrekkelijker uitzag? Wie weet, maar dat zou ik dan eerst wel eens onderzocht willen zien. Is dit misschien de reden dat men bij de OBA op bedrijfskleding is overgegaan? Zijn baarden daar toegestaan? En sportschoenen? En Hella Haasse-kapsels?

Als de filmende antropoloog de bibliothecarissen geïnterviewd had over hun mening over de bibliotheek en over wat ze van de toekomst verwachten, ja dan kon je misschien nog wat aan zo'n filmpje hebben en kon je je een oordeel vormen over de mate van vooruitstrevendheid van hun ideeën. En dan zou je desgewenst kunnen oordelen: dat moet anders. Maar als het alleen bedoeld is om je te laten griezelen over hun kapsels, kleding en meegesleepte koffers, dan vind ik het toch eerder een sneu filmpje dan een filmpje over sneue mensen. En ik begrijp dan ook niet waarom het gisteren gebruikt werd om ons een spiegel voor te houden.

Wordt onze volgende cursus er een over personal styling? Hm, best leuk misschien! En kijk b.v. hier maar eens: die markt is al lang ontdekt.

maandag 9 juni 2008

Zelfbeeld 2

















Foto gevonden via Google-afbeeldingen

Via het weblog van kamer 2.16 zag ik een filmpje over de tatoeages van Aaron Schmidt, die twee weken geleden een lezing gaf bij ProBiblio over de bibliotheek van de toekomst en over zijn eigen bibliotheek. De tekst bij het filmpje is deze:

'Remember Aaron? Did you get to see his tattoos? No? We did… and now you can!

Aaron’s tattoo’s became the inspiration for a new and exciting video-channel on You Tube: The Kinky Librarian. Karen Bertrams famous for her work at ProBiblio has a gift. She can be very convincing! Within a couple of seconds she talked Aaron out of his shirt. We promise you, he will not be the only one… We are always on the lookout for librarians with a speciality. No we are not thinking of page-markercollectors. It must be something you wouldn’t expect a librarian to do.

So who’s next? Suggestions, applications, offerings and requests in the comments.'

Een tijdje geleden schreef ik iets over het vermeende stoffige imago van de bibliothecaris en dat ik vond dat we eens moesten ophouden het daarover te hebben. In een reactie daarop schreef Edwin dat volgens hem bibliothecarissen helemaal niet zo bezig zijn met hun imgao. Des te beter, dacht ik toen.

Maar het filmpje over Aaron Schmidt geeft me toch weer te denken. Dat ik het niet echt netjes vind een gast ertoe te bewegen zijn overhemd uit te trekken en vervolgens zijn tattoos te filmen en dat op YouTube te zetten is één ding. Hij was er tenslotte zelf bij en liet het gebeuren en hij leek me niet iemand die over zich laat lopen, dus hij zal het wel niet erg gevonden hebben. Maar iets anders is toch weer dat imago. 'It must be something you wouldn’t expect a librarian to do.' Waarom vinden we het zo bijzonder als een bibliothecaris tatoeages heeft? En waarom willen we nog meer van zulke 'bijzonderheden' verzamelen en op YouTube zetten? Waar denken we aan? Bibliothecaresses die motor rijden of in hun vrije tijd optreden als buikdanseres (vanmorgen hoorde ik nog dat we vroeger zo'n collega hadden) of bibliothecarissen die met vier vrouwen samenwonen of een terrarium met gifkikkers hebben, of misschien een hanenkam? Of is dat nog steeds te braaf? Moeten we zo nodig aan de wereld en onszelf bewijzen dat bibliotheekmensen echt heus werkelijk helemaal niet altijd keurig en saai zijn? Waarom is dat nodig?

Is het niet het belangrijkste dat bibliothecarissen goed zijn in hun vak? Dat ze veel weten van boeken of van waar je informatie kunt vinden of van catalogi of van wat je nog meer in een bibliotheek zou kunnen zoeken? Voegt of ze al dan niet getatoeëerd zijn daar iets aan toe? Word je misschien ook liever geopereerd door een chirurg met tatoeages dan door eentje die ze niet heeft? Of koop je je brood bij voorkeur bij een bakker die aan parachutespringen doet? Mij lijkt dat het er om gaat of het een kundige chirurg of een goeie bakker is. De rest is privé en heeft er niks mee te maken. En hetzelfde geldt voor bibliothecarissen. Geloof me, ook na mijn tiende piercing maak ik nog steeds hetzelfde soort collecties. (Nee, je mag ze niet komen filmen, d.w.z. de piercings, de collecties natuurlijk wel.

zondag 8 juni 2008

Lezen & schrijven














Vincent van Gogh: De eerste stapjes

Tot nu toe was dit een '23dingen'-blog. Zoals ik al schreef bij het laatste Ding: ik vond het bijhouden van dit blog het leukste onderdeel van de Dingen en ik zou er eigenlijk wel mee willen doorgaan. Maar de vraag was en is: waarover dan? De Dingen gaven genoeg stof tot schrijven, maar nu moet ik het helemaal zelf bedenken... En dat lijkt me moeilijk. En wie leest het? Maar toch is het aantrekkelijk. Stukjes schrijven is leuk en het idee dat misschien een paar mensen ze lezen, ook al merk je daar meestal niks van, maakt het spannend. (Ik heb een teller geïnstalleerd, maar daar word ik nauwelijks wijzer van. Hij levert een statistiekje op met pieken en dalen, maar ik vrees dat ik die vooral zelf veroorzaak door op mijn blog te rommelen. Ik moet dus nog 's op zoek naar een beter tellertje. Want als écht niemand je blog leest, ja dan ben je misschien toch wel een beetje gek als je ermee blijft doorgaan.)

Met onderstaand stukje, gevolg van iets wat mij tijdens de Dingen verbaasde en ook wel een beetje ergerde, zet ik mijn eerste stap buiten de vertrouwde 23dingen-omgeving.

In het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad van 23-5 stond een column van H.J.A. Hofland, met als titel '!!!!!!!!!!!!!!!'

Hij begint zo:

'Het Nederlands verandert, sneller dan ooit. Dat heeft vier oorzaken: het slechte onderwijs, de toenemende invloed van het Engels, de zich onweerstaanbaar verbreidende opvatting dat iedereen zijn eigen baas is en van geen ander mens iets hoeft aan te nemen, en de versterking van het effect van de eerste drie door de veralgemening van internet.
Anders gezegd: steeds meer mensen drukken zich in hun moedertaal voor een groter publiek gebrekkiger uit, terwijl ze voor zichzelf het recht opeisen, gehoord te worden, op te vallen, au serieux te worden genomen.'

Een blog bijhouden is, lijkt mij, ook zo'n vorm van 'gehoord willen worden'. Daarbij verbaast het me dat ook 'bibliobloggers' soms zo slordig met het Nederlands omgaan. Als je een blog voor huis-, tuin- en keukengebruik schrijft moet je het natuurlijk helemaal zelf weten, maar als je min of meer naar buiten treedt als representant van een beroepsgroep moet je, vind ik, voorzichtiger zijn. Bloggers uit het onderwijs zouden moeten proberen geen taalfouten te maken en dat geldt ook voor bloggers uit de bibliotheekwereld. Juist in deze sectoren weet men immers hoe belangrijk taal is. Een blog is geen boek en wordt niet gedrukt & verkocht, het gaat allemaal sneller en een foutje is zo gemaakt, dat weet ik ook wel en ik maak zelf ook fouten, maar sinds ik regelmatig blogs en bijdragen op Bibliotheek 2.0 lees van bibliothecarissen denk ik nogal eens: waarom heb je dat nou niet even overgelezen?! Er valt over te discussiëren of een boodschap er slechter van wordt als hij met een enkele taalfout verkondigd wordt, maar zou het niet beter zijn die discussie gewoon te vermijden en even na te denken waar ook alweer een t hoort en waar een d en waar een dt? En waar hoort een spatie en waar niet? En wanneer krijg je in de verleden tijd 2 d's? Allemaal geleerd op de basisschool (of nog op de lagere school), dus waarom niet gewoon toegepast? En als je twijfelt kun je toch even bij Onze Taal kijken?

Als je bezig bent een mooie meeslepende gedachte te lezen en je stuit op een taalfout, dan blijft je aandacht even bij die fout hangen en is de concentratie op de gedachte verbroken, althans zo vergaat het mij. Het lijkt mij de moeite waard daar bij het schrijven rekening mee te houden.

woensdag 4 juni 2008

Ding #23, tot slot (?)










Bron: Flickr, foto: localandbitter

Vandaag moet het er dan maar eens van komen: de evaluatie. Het evaluatieformulier heb ik een paar weken geleden al ingevuld, maar nu nog wat impressies. Hoe ik aan dit stukje begonnen ben is al meteen illustratief: het leek me wel leuk om een liedje van Boudewijn de Groot waar ik nu steeds aan moet denken bij dit stukje te zetten, nl. Testament, omdat dat begint met 'Na 22 jaren in dit leven' (wat me dus zoiets doet denken als 'Na 22 Dingen in mijn leven'), en ik ging op zoek bij radio.blog.club, waar het niet te vinden was en toen bij Last.fm, waar ik het wel vond, maar waar ik niet zag hoe ik het op mijn blog moest krijgen. Tot mijn verrassing begon nadat ik Boudewijn de Groot had ingetikt opeens Herman van Veen te zingen. Bleek iets te zijn als 'verwante artiesten'. Dat had ik de vorige keer, toen we het Ding erover deden, helemaal niet ontdekt, nu ging het per ongeluk. Probleem was vervolgens dat ik nergens het knopje kon vinden om de muziek weer uit te zetten en ik daarom Last.fm maar afsloot.

Kortom: de klok horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt. En zo is het me met de meeste Dingen vergaan. Ik weet dat het bestaat, ik heb me er kortstondig in verdiept, maar als ik er iets mee zou willen doen zou ik toch weer lang moeten zoeken of hulp moeten vragen. Nu is het doel van de cursus waarschijnlijk ook geweest ons op de hoogte te stellen van het bestaan van een aantal 2.0-dingen, zonder dat we er per se meteen heel handig mee moesten worden, maar ik vind het resultaat gezien het aantal uren dat ik eraan besteed heb toch wat mager. Dat ligt ongetwijfeld meer aan mij dan aan de cursus. Wat betreft die uren: ik denk dat ik per Ding toch wel 4 à 5 uur besteed heb aan zoeken, proberen, tobben, fout doen. En dat nog afgezien van de tijd die ging zitten in het erover schrijven, want het lukte me nooit dat kort & bondig te houden.

Maar goed, het zit erop en die (vrije) tijd zou ik anders vast niet veel nuttiger besteed hebben, en naast het vele dat me niet is bijgebleven zullen sommige dingen me ook zeker wél bijblijven. Laat ik maar beginnen met onze docenten: Rob en Edwin, dank voor de steun op de juiste momenten, voor de reacties op mijn blog, voor de altijd snelle antwoorden als ik een vraag stelde via de mail. De acute redding (en nog wel op zondag) bij mijn hackers-paniek was geweldig.

Wat ik heel leuk ben gaan vinden tijdens de cursus is het bijhouden van een blog. Ik zou er uit mezelf waarschijnlijk nooit aan begonnen zijn, maar nu vind ik het jammer om er mee op te moeten houden. Van de andere Dingen herinner ik me als hoogtepunt het Ding over Google-documents. Toen heb ik samen met Annamuis en Treelertrash een 'brief aan een prinses' geschreven en dat was een heerlijke avond waarin ik met rode wangen en gloeiende oren achter de pc zat te genieten van de samenwerking en van de zinnen die we maakten en van het feit dat dat zomaar kon, met z'n drieën tegelijk aan een document werken. Pas na afloop realiseerde ik me dat het eigenlijk over iets heel droevigs ging, nl. het opheffen van de bibliobus.

Wat ik ook heel leuk vond aan de cursus was het lezen van blogs van collega's. Het zal niemand verbazen dat het blog van Annamuis veruit mijn favoriete blog was (en nog is), maar ik heb b.v. ook Bozbezbozzel, Hey it's me again, Inburgeraar, Informatiegebruiker, Mareikie, On the Road en Tenaanval met veel genoegen gelezen en ik vond het jammer dat de tijd me ontbrak om álle blogs bij te houden. Ik vond het ook heel leuk om reacties op mijn blog te krijgen, want anders heb je toch een beetje het gevoel dat misschien wel niemand het leest.

De cursus heeft ertoe geleid dat ik meer ben gaan nadenken over de bibliotheek. In mijn werk (het maken van wisselcollecties voor zorginstellingen) merk ik maar weinig van wat zich in de bibliotheken afspeelt. Of het nu een kleine bibliotheek of een basisbibliotheek is die ons opdracht geeft om een collectie te leveren, maakt voor het werk op zich weinig uit. (Dat er verschil is in subsidie en daarmee in mogelijke bedreiging van het voortbestaan, dát is me, zeker na wat er met de bibliobussen gebeurd is, inmiddels wél duidelijk.) En of bibliotheken nu al dan niet games aanbieden aan de jeugd, maakt voor het uitlenen van GLB niet veel uit. Sinds de cursus, en vooral omdat ik daardoor ZB Digitaal ben gaan lezen, heb ik van allerlei ontwikkelingen 'kennis genomen' en er eens wat over nagedacht. Stukje persoonlijke ontwikkeling zullen we maar zeggen, want in mijn werk kan ik er weinig of niks mee.

Hetzelfde geldt voor de cursus zelf: ook daar kan ik in mijn werk weinig of niks mee. Ik heb echt wel geprobeerd toepassingen te bedenken, maar ik heb ze niet kunnen vinden. Ook bij mijn collega's en mijn baas heb ik niets gelezen over toepassingen die zij zagen.

Tot enkele maanden geleden verkeerde ik in zalige onwetendheid aangaande 2.0. Toen ik met de cursus begon had ik nog nooit de term 2.0 bewust gehoord of gelezen. Natuurlijk moet ik hem onbewust wel zijn tegengekomen, want sinds ik hem ken, zie ik hem regelmatig, en ik lees de stukken in de krant of het Bibliotheekblad die erover gaan nu ook meestal. Ik schreef 'zalige onwetendheid' omdat ik van het kennismaken met 2.0 niet overdeeld blij ben geworden. Zoals de lezers van dit blog inmiddels begrepen zullen hebben roept 2.0 bij mij veel twijfels op. Ik weet nog steeds niet wat ik nu precíes onder 2.0 moet verstaan, maar wat mij als belangrijkste kenmerk is opgevallen, is de gedachte dat de gebruikers het voor het zeggen hebben. Dat is allemaal leuk en aardig als het om hobby's als het 'delen' van foto's en filmpjes en muziek en ervaringen gaat, en het met elkaar kletsen via IM. Laat iedereen die daar behoefte aan heeft zich vooral uitleven zou ik zeggen. Dat ik zelf die behoefte niet voel is geen argument, dat realiseer ik me.

Dat het '2.0-gebeuren' mij niet zo bevalt is dus voor een deel persoonlijk. Maar ik denk dat er ook een kant aan zit die verder gaat dan het er al dan niet plezier in hebben. Volgens mij zit er wel degelijk ook een serieus idee achter nl. de gedachte dat als veel mensen iets goed vinden, dat het dan ook wel goed zal zíjn. Dat is een kant (en in feite misschien wel een mensbeeld) waar ik van geschrokken ben. Kwesties als auteursrecht, betrouwbaarheid van informatie, manipulatie, verlies aan inkomsten voor de muziekindustrie, verheerlijking van amateurisme, toenemende oppervlakkigheid, ik noem maar een paar dingen, hebben daar mee te maken. Als je veel blogs leest heb je geen tijd om boeken te lezen, heb ik wel gemerkt. Nu zou je kunnen zeggen: wat maakt het uit, als de mensen maar lezen. Ik ben het daar niet mee eens. Als je alleen nog blogs leest i.p.v. literatuur zie ik dat als verarming. Als je alleen YouTube filmpjes ziet i.p.v. 'echte' films eveneens. Bij 'zondagsschilders' i.t.t. 'echte' schilders heb je het geloof ik nog niet, of staan er ook al allerlei amateurkunstwerken op het net?

Ik zou het wel goed gevonden hebben als in de cursus ook deze kant van de zaak aan de orde gekomen was. Ik ben er zelf toevallig achter gekomen door de uitzending 'Wiki's waarheid', maar anders zou ik waarschijnlijk nu nog denken dat 2.0 alleen een verzameling handige trucs en sociale sites was. Ik begreep dat er voor de volgende cursisten wél iets over gezegd gaat worden. (Docenten: kan ik dat al ergens vinden?) Dat lijkt mij wel een verbetering omdat we ons, als we met 2.0-dingen aan de slag willen gaan in de bibliotheek, naar mijn idee toch ook in de achtergronden moeten verdiepen.

Ik had ook wel graag iets willen lezen over het feit dat al die 2.0-dingen gratis zijn, en wat daar achter zit (of vermoed wordt). Ik geloof nl. niet in 'gratis' en denk dat we er toch op de een of andere manier voor betalen; alleen begrijp ik niet hoe. Ik merk niet veel van reclame, of let ik er gewoon niet op? En als ík het al niet opmerk, terwijl ik het gevoel heb er allergisch voor te zijn (voor geknipper en geflikker enzo), wat heeft het dan nog voor zin? Of zijn de aanbieders van de 2.0-aardigheden te vergelijken met dealers die je de drugs ook eerst gratis geven? Deze gedachte gaat ongetwijfeld te ver, maar welk belang zit er dan wél achter?

Zou het een idee zijn om ons als vervolg op de cursus af en toe op de hoogte te houden van nieuwe 2.0 (en 3.0 enz.)-ontwikkelingen op het web? Ongetwijfeld zal dat op ZB Digitaal allemaal aan de orde komen, maar daar komt zóveel aan de orde dat het denk ik niet voor iedereen mogelijk is de dingen die echt bij de cursus aansluiten eruit te pikken. Zelf vind ik dat in elk geval moeilijk.

Nog één puntje: mijn blog. Ik schreef al dat ik bloggen erg leuk ben gaan vinden. Ik zou er best mee willen doorgaan, maar ja waarover? Mijn werk geeft geen aanknopingspunten omdat daar weinig spectaculairs gebeurt. Een privé-blog lijkt me bijna een contradictio in terminis: want wat is privé op het web? Iets over boeken misschien? Maar dan moet ik wel weer eens wat gaan lezen. In elk geval: ik kan het nog niet over mijn hart verkrijgen mijn blog te deleten.

Dit is geen afgerond en samenhangend stuk geworden. Dat komt misschien omdat wat ik van de 23 Dingen heb geleerd en overgehouden ook niet afgerond en samenhangend is. En dat is misschien maar goed ook.

Aan iedereen die mijn blog gelezen heeft: dank voor je belangstelling!

En laat ik het nog één keer zeggen:

En bovendien ben ik van mening dat de bibliobus behouden moet blijven.



Uren later...

Kijk eens wat ik alsnog gevonden heb, bij 'GarageTV' (al is het niet de versie uit mijn jeugd):

maandag 2 juni 2008

Eindelijk Ding #22













Vorige week konden wij bij ProBiblio luisteren naar een toespraak van Aaron Schmidt, waarvan een verslag in inZine stond, dat ook te lezen is op het weblog van kamer 2.16. Ik was erbij en besluit nu voor het gemak maar dat deze toespraak het lezen van de aanbevolen artikelen over bibliotheek 2.0 vervangt, want ik vrees dat ik anders voorgoed bij ding 21 blijf steken. Wat heb ik geleerd van Schmidt? Dat de bibliotheek toegankelijk en aantrekkelijk moet zijn; dat de catalogus duidelijk en gebruiksvriendelijk moet zijn; dat er geen onsympathieke bordjes moeten hangen waarop staat dat je je telefoon niet mag gebruiken, niet mag eten, niet mag praten enz.; dat het personeel zichtbaar en aanspreekbaar moet zijn. Ik ben het hier van harte mee eens. Voor zover dat allemaal ook 2.0 is, vind ik 2.0 prachtig.

Schmidt noemde ook diverse 2.0-toepassingen waar wij in de cursus mee hebben kennisgemaakt, zoals Flickr en LibraryThing, en zei dat die de bibliotheek tot voorbeeld kunnen dienen. (Ik realiseerde me dat ik zonder de 23dingen-cursus van de toespraak van Schmidt niet veel begrepen zou hebben.) Bij déze vormen van 2.0 heb ik, zoals in mijn vorige 'postings' wel gebleken is, mijn twijfels. Deze vormen van 2.0 (en ik geloof dat dit nou juist het ware 2.0 is) vind ik niet zo prachtig en ik ben er, wat natuurlijk wel iets anders is, ook nog niet van overtuigd dat de bibliotheek-van-de-toekomst het van deze dingen zal moeten hebben.

Met het volgende, een stukje uit een reactie van Edwin op mijn posting over 'het behoud van het goede' ben ik het weer wél eens.

'Feit is dat de meeste treinen van ons station vandaan rijden en vooralsnog niet de intentie hebben terug te keren. Dan kun je maar beter een paar delegaties mee laten reizen om te kijken waar al die treintjes uithangen, is mijn indruk. Dan kunnen die verkenners in ieder geval nog de rest van de groep erbij roepen als er echt niet meer wordt teruggekeerd naar de oude wereld....'

Natúúrlijk moeten we nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij en op het web goed in de gaten houden en natuurlijk moet dat gedaan worden door mensen die er écht voor open staan (en niet door van die wantrouwige types zoals ik) en natuurlijk moeten we experimenteren en zo snel mogelijk een paar proefbibliotheken zo 2.0 maken als we momenteel maar kunnen om eens te kijken hoe dat uitpakt en hoe de klant reageert en wat die klant allemaal zelf wil toevoegen en bijdragen en inbrengen.

Maar we moeten, denk ik, toch óók nadenken over ándere dan 2.0-wegen. Dat de bibliotheek het moeilijk heeft is me duidelijk, maar of 2.0 de enige redding is, dát is voor mij veel minder duidelijk. Dat je wilt zijn waar je gebruikers zijn, daar wil ik wel in meegaan (onder enig protest): dus waag je maar op Second Life en op Hyves en in al die andere werelden en netwerken die ik niet ken, maar realiseer je wel dat daar aanwezig zijn misschien wel de bibliotheek een hip accent en meer bekendheid geeft, maar dat het nog helemaal niet inhoudt dat de mensen die je er bereikt ook echt je klanten worden. Want om dát te bereiken moet je iets te bieden hebben dat ofwel elders niet of nauwelijks te vinden is, ofwel dat elders een stuk duurder is. Althans, dat denk ik. Als we onze klanten als blijk van 'met de tijd meegaan' de mogelijkheid bieden in de catalogus hun eigen tags toe te voegen vinden ze dat misschien wel leuk, maar om ze echt aan je te binden is meer nodig, denk ik. (En wat te doen met mensen zoals ik die zich er alleen maar aan ergeren?)

M.a.w., naast het denken over 2.0 zullen we ook heel hard moeten denken over wat we willen en kunnen bieden dat concurrerend is met krant, boekhandel en internet. Zo'n nieuwe site als van de NRC, waar je o.a. alle recensies van de afgelopen jaren kunt lezen: prachtig. ZBDigitaal verzuchtte 'Dit is een website van een krant', waarin ik meende te lezen 'was het de bibliotheek maar'. Maar helaas, ik vrees dat we hier gewoon terrein moeten afstaan, in feite al hébben afgestaan. Kranten hebben die recensies nu eenmaal in huis en kunnen ze zo op het web zetten en wij van de bibliotheek hebben het nakijken.

Ja, vroeger ging je naar de bibliotheek als je een recensie wilde lezen en dan haalde je zo'n dikke hangmap uit een ladekast en ging daar in zitten bladeren. Toen kwam Literom en daar moest je ook nog voor naar de bibliotheek. En nu bieden de kranten het zelf aan. En het is nog gratis ook. Misschien jammer voor de bibliotheek, maar fijn voor de lezer.

Onlangs praatte ik op het werk even met iemand over de toekomst van de bibliotheek en ik zei toen: je hebt toch ook geen openbare badhuizen meer. Waarmee ik bedoelde dat sommige dingen 'in deze tijd' gewoon niet meer nodig zijn. Een beetje inkrimpen is daarom voor de bibliotheek misschien onvermijdelijk, maar hoe erg is dat? Als we wat overblijft maar goed doen. En misschien ontdekken we weer nieuwe taken. Het bestrijden van laaggeletterdheid is in mijn ogen b.v. echt een taak voor de bibliotheek, samen met b.v. de ROC's. En als het gelukt is, is dat ook weer overbodig. Zo blijven we in beweging.

En, om bij mijn vergelijking met het badhuis te blijven: je hebt nu weer wél de hammam, de sauna en het kuuroord, d.w.z. badhuizen met toegevoegde waarde. 'Ik bedoel maar,' om met Kaatje Kater te spreken. Tot zover n.a.v. Ding 22. Binnenkort 23 hoop ik.













Foto's gevonden via Google-afbeeldingen

zondag 1 juni 2008

Klantvriendschappelijkheid bij een 'concurrent'













Foto van de website


Gisteren ging ik naar boekhandel Van Gennep omdat ik het nieuwste deel van de dagboeken van Frida Vogels wilde kopen. Ik had er al een paar keer naar gevraagd en het zou er eind van de maand zijn. (PientjeP, je zult dit voorlopig wel niet lezen, maar het is er dus. Wel kopen bij VG hè.) Ik stapte binnen, liep naar de toonbank en daar pakte de mevrouw van de winkel meteen het boek van een stapeltje dat ik nog niet eens gezien had en overhandigde het me voordat ik iets gevraagd had. 'Dat is het dus,' zei ik verheugd. 'Heb je het interview in de Volkskrant gelezen?' vroeg ze. 'Nee, ik lees de Volkskrant niet, maar ik kan er denk ik nog wel aankomen. Wel bijzonder, een interview met Frida Vogels!' 'Ja, haar eerste! Ik denk dat we er misschien nog wel een hebben, ik kijk wel even.' En jawel, ik kreeg een exemplaar van Cicero met het interview erin mee, dat ik mocht houden. Glimlachend liep ik verder over de Oude Binnenweg.